Om toch maar veel van ons
mooie Westfriesland te genieten, rijden wij bij het naar huis gaan
vaak een ommetje. Zo ook gisterenmiddag toen ons schone dorp
Opperdoes aan de beurt was. De kern van het dorp bestaat uit smalle
weggetjes die beslist niet gebouwd zijn als doorgaande wegen voor het
autoverkeer. Druk is het zelden, dus met een beetje medewerking van
je medeweggebruikers leveren ze dan ook geen problemen op.
Het volgende speelde zich
gisteren af op het Oosteinde. Dit is een heel smal weggetje, waar je
met een beetje creatief "de zijkant induiken", een
tegenligger in een normale personen wagen zou kunnen passeren, zij
het niet dat deze als extra attractie een bocht heeft, waardoor je je
tegenligger niet ziet aankomen. Gisteren was het raak en ik stond
neus aan neus met een grote SUV met daarachter een nog grotere en
bredere caravan. Oeps wat nu? Terwijl mijn hersens nog koortsachtig
aan het werk waren om de situatie in te schatten, kwam er een
opgefokte vrouw van de bijrijderskant uit de auto, die me luidkeels sommeerde: "U moet
achteruit!". Helaas weet ik in zulke situaties pas een half uur
later wat ik had moeten zeggen, dus het antwoord "Ik moet
helemaal niets", bleef achterwege en met veel vijven en zessen
manoevreerde ik in die rottige smalle ruime achteruit. Zo`n 100 meter
naar achteren was blijkbaar genoeg en zonder boe of bah te zeggen
beende de dame met met de auto in haar kielzog linksafbuigend voor me
langs hun garagepad op. Toen ontwaakte ik waarschijnlijk uit mijn
lethargie en met open ramen riep ik haar toe, "Hallo zeg, een
bedankje kan er ook wel af!"
Of ze het gehoord heeft
valt te betwijfelen, maar pas toen ik thuis was begon ik bij te komen
van de verregaande onbeschoftheid die ik zojuist had ervaren.