Oh wat heb ik gisterenavond weer genoten. "The Last Night of the Proms" blijft voor mij een kippevel [of mieretietjes zoals Ingrid ze meestal noemt] opwekkend evenement. Ook gisterenavond dus weer. Waarom ik dat zo mooi vind, dat is moeilijk uit te leggen. Ik hou eigenlijk helemaal niet van klassieke muziek en daarom probeer ik het wel zo uit te kienen dat ik van het programma het laatste half uur meepak. Maar dat mag er dan wezen. Het staat bol van de engelse traditie en dat zal het waarschijnlijk zijn, waarom ik dat programma zo graag zie. Met klassieke muziek heeft het weinig meer van doen. Het zijn eigenlijk maar enkele puur traditionele nummers, die het maken. Maar dan de sfeer, die aparte Britse sfeer, zoiets vind je nergens anders in de wereld.
Hoe ik het programma het leren kennen en wanneer ik ben gaan kijken weet ik niet precies. Het zal waarschijnlijk in de jaren `80 geweest zijn, toen de TROS het programma enkele jaren achtereen als samenvatting op zaterdagavond uitzond. Dat was helaas van korte duur, maar intussen hadden wij kabel en konden we het rechtstreeks en onverkort via de BBC zelf volgen. Sindsdien, niet meer afhankelijk van de nederlandse tv, hebben we het zelden overgeslagen.
Het hele gebeuren beschrijven is onmogelijk. Ten eerste omdat een sfeer bijna niet te beschrijven valt en ten tweede hoeft dat niet. “Kijk zelf”, zou ik zeggen, het is meestal begin september dat het laatste promenade concert plaatsvindt. "The Last Night of the Proms" is een afsluiting van een serie zomerconcerten die door de BBC worden georganiseerd en die onnoemelijk veel publiek trekt. Sinds een jaar of vijf is er een tweede serie zomerconcerten die heet "Proms in the Park". Die worden ook daadwerkelijk in de parken gehouden van verschillende lokaties in o.a. Ulster, Schotland, Wales, Engeland zelf, waaronder het Hyde park in Londen. Voor dit laatste concert worden deze lokaties met elkaar verbonden en zij musiceren met elkaar in dit laatste afsluitingsconcert. Wat enorme indruk op mij maakte gisterenavond was de gigantische mensenmassa in het Hyde park. Dat zou een popfestival niet misstaan.
Maar nu het concert in The Royal Albert Hall. Stel je voor; een concertzaal. Vlak voor het podium is een leegte gecreërd voor staanplaatsen, waardoor je je waant in een voetbalstadion. Op die plek staat een groep toeschouwers die je zou kunnen beschrijven als een zoodje ongeregeld met toeters, ratels, vlaggen, de meest idiote kleding en pruiken. Het podium van de dirigent is tijdens de pauze ook kleurig versierd met een heleboel slingers en confetti. Verder in de zaal en op de balkons is iedereen nog een echte concertganger, de dames in galajurken en de heren in het nette pak. Eerst, na de pauze, nog een klassiek nummer van 10 minuten doorworstelen maar dan gaat het los. Het begint met Rule Brittania, dit keer gezongen door Sarah Connolly die uitgedost als een 17 eeuwse Engelse soldaat meteen de show steelt. Als zij aan het eind van haar lied een grote sabel uit de schede trekt, wat uiteindelijk een vlaggestok met de Britse vlag blijkt te zijn, kan het helemaal niet meer stuk. Als je eens goed naar de tekst van dit lied luistert, en de BBC is zo aardig hiervan de tekst in ondertiteling mee te geven, is het maar een provocerend lied. Rule, Britannia!, Britannia, rule the waves; Britons never shall be slaves. Jahoor, zo nationalistisch als wat, dat konden de Duitsers na WOII echt niet permiteren, maar de hele zaal zingt mee. Volgens mij de buitenlanders ook. Idioot eigenlijk. Maar goed, de muziek is geweldig en omdat je dat al jaren hoort, is het zeer vertrouwd. Meezingen doe ik niet. Ten eerste kan ik niet zingen en tweede gaat mij dat, gezien de tekst een beetje tever.
De tweede topper maakt me nog zwakker. Jerusalem. Niet zo nationalistisch en veel mooier, terwijl bij het derde nummer Land of Hope and Glory, het Britse nationaliteitsgevoel weer behoorlijk de kop op steekt. Wat ik gisteren maar heel weinig gezien heb, is een bepaalde golfbeweging die men maakt door even door de knieën te gaan en weer omhoog. Dat werd meestal gedaan bij het zingen van de overbekende zeemansliedjes, die dit keer helaas niet op het programma stonden. Dan komt het tweede onderdeel van dit feestelijke slot; de toespraak van de dirigent met de bedankjes aan vele medewerkers en niet te vergeten de drie maal "Hip Hip Hurray" voor Sir Henry Wood, de grondlegger van de concerten, wiens borstbeeld traditioneel is getooid met een lauwerkrans. De dirigent van gisteren, de Amerikaanse David Robertson, sloot zijn toespraak op een wel heel originele manier af. Tijdens de Hip Hip Hurray voor Sir Henry Wood, was iedereen gaan staan en de dirigent speelde daar heel handig op in door te zeggen: O, als jullie nou toch staan....", stak zijn stokje omhoog en het orkest zette vol het "God save the Queen" in. Iedereen zong mee, van upper ten tot zoodje ongeregeld. Iedereen was ineens gelijk. Geweldig mooi!
Enne als je nou denkt dat dat het is.... Nee, zelfs na de aftiteling van het programma, heel vreemd en onaangekondigd begint dan iedereen, kruiselings hand in hand Auld Lang Syne te zingen. Zonder orkest en het zonder dat het vantevoren is gepland lijkt het. De handen deinen op en neer en stiekumpjes in een hoekje van het beeld kregen we toen een shotje van de dirigent. Heimelijk meezingend. Geweldige tv, mooi, mooi, mooi en ik heb moeite om het droog te houden.