Al
dromende achter de computer zie ik ineens de datum staan. 18 februari
en dan ineens, hé verhip, dat is Westfriese Floratijd. Toen we nog
in Bovenkarspel woonden ging in die periode ons hart een beetje
sneller slaan, want ja, in die twee weken, eind februari, gebeurde
het in Bovenkarspel. De kranten stonden er vol van en in de
glorietijd kon je zelfs van dag tot dag de bezoekersaantallen via de
krant bijhouden.
Helemaal
vreemd was me de Westfriese Flora niet toen we in Bovenkarspel kwamen
wonen niet, want in het verre verleden kan ik me vaag herinneren dat
ik als ongeveer 11 jarig meisje er eens een bezoek aan heb gebracht.
Het enige wat ik me daarvan herinner is een stoffige hal met heel
veel mensen, veel bloembollen op rommelige tafels en broertje Hans
die als klein jongetje bij me was. Dit plaatje in mijn geheugen moet
wel haast bij de ingang van de hal zijn geweest en zeker niet de
bollentuin. Misschien was die er toen nog wel niet en hoe we er
gekomen zijn is ook duister. Waarschijnlijk was het één van de
eerste uitstapjes met de auto van mijn vader, want van een trein herinner ik me
niets.
Toen we [intussen getrouwd] in Bovenkarspel gingen wonen werd dat wel anders. Onze eerste kennismaking ermee kwam meteen al heel dichtbij. Heel Bovenkarspel werd gebruikt als parkeerplaats en indrukwekkende agenten vingen de bezoekers aan de grens van het dorp op en lieten ze op hun aanwijzingen systhematisch straat voor straat het hele dorp vol parkeren. Ze begonnen bij de ijsbaan en kwamen steeds dichter bij onze straten totdat die ook vol stonden met geparkeerde auto`s. Dat was lol aan het eind van de dag want je kwam dan altijd wel een paar zoekende mensen tegen die echt niet meer wisten waar ze hun blik hadden neergezet. Verder reden er dan een heleboel bussen die de mensen vanaf professorische haltes gratis naar de Westfriese Flora brachten en terug. Voor de plaatselijke jeugd was die bus ook niet slecht en menigeen reed dus wel eens een rondje mee. Soms was dat wel nuttig ook, want de chauffeurs van die bussen kwamen over vandaan en hadden er soms geen benul van waar ze heen moesten. Ook ik ging wel enkele keren in die week, eerst per fiets en later per auto even mensjes en bussen kijken want het was er altijd druk en gezellig. Langs de Houtzaagmolensingel stonden vooral op maandag en dinsdag veel touringcars. Dat waren de dagen dat de vrouwenverenigingen hun jaarlijkse uitje hadden en in florajargon werden dat de "groependagen" genoemd. Soms was de Houtzaagmolensingel te klein en moest er uitgeweken worden naar de La Reinelaan. Maar niet alleen per auto en bus, ook per trein kwamen wagonladingen vol bezoekers naar Bovenkarspel. De treinen waren in de ochenden extra lang en in vele gevallen reisden die mensen per trein-toegang biljet, want dat scheelde weer wachten bij de kassa. Bovenkarspel-Flora was een station, dat speciaal was aangelegd voor de Westfriese Flora en was in die eerste jaren ook alleen tijdens de flora open. Na de bouw van de grote nieuwbouwwijken heeft men dit station als officiëel station in gebruik genomen en tot op de dag van vandaag is dat zo. Vanaf het station was het een klein stukje lopen via de Broekerhavenweg, die speciaal voor die tijd was voorzien van minstens één oliebollenkraam. Op de drieprong Broekerhavenweg-Hoofdstraat en de ingang van het floraterrein stonden altijd een paar agenten [in de eerste jaren zelfs per paard] die het oversteken regelden voor die ongewone toestroom voetgangers.
Toen we [intussen getrouwd] in Bovenkarspel gingen wonen werd dat wel anders. Onze eerste kennismaking ermee kwam meteen al heel dichtbij. Heel Bovenkarspel werd gebruikt als parkeerplaats en indrukwekkende agenten vingen de bezoekers aan de grens van het dorp op en lieten ze op hun aanwijzingen systhematisch straat voor straat het hele dorp vol parkeren. Ze begonnen bij de ijsbaan en kwamen steeds dichter bij onze straten totdat die ook vol stonden met geparkeerde auto`s. Dat was lol aan het eind van de dag want je kwam dan altijd wel een paar zoekende mensen tegen die echt niet meer wisten waar ze hun blik hadden neergezet. Verder reden er dan een heleboel bussen die de mensen vanaf professorische haltes gratis naar de Westfriese Flora brachten en terug. Voor de plaatselijke jeugd was die bus ook niet slecht en menigeen reed dus wel eens een rondje mee. Soms was dat wel nuttig ook, want de chauffeurs van die bussen kwamen over vandaan en hadden er soms geen benul van waar ze heen moesten. Ook ik ging wel enkele keren in die week, eerst per fiets en later per auto even mensjes en bussen kijken want het was er altijd druk en gezellig. Langs de Houtzaagmolensingel stonden vooral op maandag en dinsdag veel touringcars. Dat waren de dagen dat de vrouwenverenigingen hun jaarlijkse uitje hadden en in florajargon werden dat de "groependagen" genoemd. Soms was de Houtzaagmolensingel te klein en moest er uitgeweken worden naar de La Reinelaan. Maar niet alleen per auto en bus, ook per trein kwamen wagonladingen vol bezoekers naar Bovenkarspel. De treinen waren in de ochenden extra lang en in vele gevallen reisden die mensen per trein-toegang biljet, want dat scheelde weer wachten bij de kassa. Bovenkarspel-Flora was een station, dat speciaal was aangelegd voor de Westfriese Flora en was in die eerste jaren ook alleen tijdens de flora open. Na de bouw van de grote nieuwbouwwijken heeft men dit station als officiëel station in gebruik genomen en tot op de dag van vandaag is dat zo. Vanaf het station was het een klein stukje lopen via de Broekerhavenweg, die speciaal voor die tijd was voorzien van minstens één oliebollenkraam. Op de drieprong Broekerhavenweg-Hoofdstraat en de ingang van het floraterrein stonden altijd een paar agenten [in de eerste jaren zelfs per paard] die het oversteken regelden voor die ongewone toestroom voetgangers.
De
Westfriese Flora bestond als tentoonstelling eigenlijk uit vijf
delen. De hoofdschotel was natuurlijk de bloementuin, maar er was ook
een koeienstal ["de beestjes"], een huishoudbeurs, een
beurs voor landbouwwerktuigen [speciaal voor de bollentelers] en als
laatste de bloemenveiling. Natuurlijk gingen we bijna ieder jaar,
want je woonde in Bovenkarspel en de Flora en Bovenkarspel was een
twee-eenheid. Daar moest je geweest zijn. Echt leuk werd het pas toen
ik er zelf bij betrokken raakte. Ik handwerkte al enkele jaren voor
Tesselschade Arbeid-Adelt, waar ik later nog wel eens een stukje over
zal schrijven, en die vereniging had een verkoopstand op de beurs.
Logischerwijs werd ik daarbij ingeschakeld en toen werd het bijna een
week lang flora vanuit een heel anders gezichtspunt. Ik belandde
ineens tussen de standhouders van het huishoudgedeelte. Je leerde
sommige van hen kennen en dat leverde zelf jaren later nog gezellige
praatjes op.
Onze linker buurman hebben we zelfs nog wel eens bij hem thuis opgezocht. Die buurman, een drentse pottenbakker van het Ovenhuis uit Ruinerwold was heel aardig maar sprak een onverstaanbaar dialect, wat de conversatie niet echt vereenvoudigde. Ach dan maar gokken wat hij zei, dat ben ik door mijn oren eigenlijk wel vaker gewend en meestal ging dat wel goed. Aan de andere kant stond de EHBO post met daarnaast de toiletten. Veel hadden die EHBO`ers gelukkig niet te doen, maar het tegendeel was het geval bij die toiletten. Wat een ongelofelijke drukte; lange rijen dames die allemaal hoge nood hadden. In regel stonden we met z`n tweeën op de stand en ik heb verschillende malen verkocht met Anneke Melis, mijn overbuurvrouw van de Hertog Albrechtstraat, maar ik kan me ook goed herinneren dat dochter Ingrid ons kwam helpen. Vaak was het ijskoud en ik hoor nog steeds het geluid van die heteluchtblazers die overal in de hal stonden te zoemen. Het tweede jaar hadden we er een geluid bij, want toen stonden we vlak bij de koeienstal en was het de hele dag een geloei van jewelste. Toch waren we blij dat we het hoorden want het jaar daarvoor mochten de dieren niet komen vanwege mond- en klauwzeer. Een paar keer hebben zulke "dierloze" flora`s meegemaakt, maar dan hadden we echt het gevoel dat we iets misten.
Als
ik zo zit te schrijven komen er steeds meer herinneringen uit de
Flora-Tesselschadetijd bovendrijven. Als
eerste: de eeuwige grappen over bezoekers en klanten achter hun rug
om en het geren met die rolstoelen in het eerste jaar. Vervolgens het
voortdurende geklaag over de omzet bij de heren standhouders. Nooit
was het goed. Sindsdien kan ik over hen maar een ding zeggen: “Als
een standhouder niet klaagt is hij ziek”. Verder het aangename
gevoel dat ik niet voor mijn brood stond te werken. Verkoop was
natuurlijk leuk, maar liep het eens een dag niet lekker dan zou je er
geen boterham minder om eten. Ook merkte je die dagen nauwelijks
wat er “buiten”gebeurde. Er werden verwoede pogingen gedaan om
tijdens belangrijke schaatskampioenschappen die natuurlijk altijd
tijdens die dagen plaatsvonden op de hoogte te blijven hoe de
nederlanders "het deden". Af en toe hoorde je dan ook
gedempt gejuich of gebrom ergens achter in de stands. Meer dan radio
had je niet dus het was afzien. En last but not least: de
weersomstandigheden waarin je naar de flora moest! Zonneschijn en
voorjaar tot zware vorst en sneeuwval. Alles heb ik zowat wel gehad.
Hoe de combinatie Flora-huishoudbeurs ooit ontstaan is weet ik niet, maar het lijkt me eigenlijk, nu ik er nog eens goed over nadenk wel een logische combinatie. De bollen voor de mannen en ja helaas, maar zo was het vroeger, het huishouden voor de vrouwen. Voor iedereen wat. Veel standhouders komen elkaar natuurlijk op allerlei beurzen tegen, dus ze kenden elkaar bijna allemaal en de onderwerpen op zo`n beurs zijn erg voorspelbaar. Pannen, stofzuigers, brillencleaners, exotische kleding, sieraden etc, etc, en daarbij natuurlijk vele hapjes en drankjes tot oranje chocolade toe. Of het echt door die chocolade kwam hebben we nooit kunnen achterhalen, maar Anneke Melis kon zich jaren later die oranje “lekkernij” nog goed herinneren, zo beroerd is zij er van geweest.
E en
aparte vermelding verdienen “de beestjes” of officieel de
koeienstal. Op enkele al vermelde dierloze jaren na waren ze er
altijd. Vooral toen de kinderen nog klein waren was dat een
toppertje.
Niet
de koeien, maar het kleinvee was reuze geliefd. Dit gedeelte werd
traditioneel verzorgd door Wim de Vries, die later zijn schitterende
themapark Sprookjeswonderland heeft opgezet. Soms toonde hij ook wat
huisjes uit zijn oorspronkelijke sprookjespark in Enkhuizen. Leuk
waren de schattige lammetjes die soms ook wel tijdens de flora
geboren werden en verder veel konijnen, cavia`s kippen etc. Maar
uiteindelijk was de flora een vakbeurs en daarvoor waren de koeien
toch het belangrijkste. Ze stonden keurig in het gelid met hun konten
naar je toe. Brandschoon en pathetisch, niet in het minst door de
bordjes die boven hen hingen met daarop de prozaische namen van
Klaartje, Bella, etc. gevolgd door hun melk- en kalfjesproductie.
Echt zielig!! Af en toe kreeg één van die koeien [waarschijnlijk
van de eigenaar] eens een liefkozende klap op haar achterste.
Na
twee jaar Tesselschade hield de vereniging de verkoop op de flora
voor gezien en werd ik weer gewoon bezoeker, niet wetende dat voor
mij de grootste klapper drie jaar later nog zou komen. De flora werd
steeds groter en uitgebreider. Eerst kwam de hal erbij van de
tennisvereniging aan de achterkant van het complex. Daarheen
verhuisde de koeienstal en de mechanisatiebeurs. In de hal was meteen
een groot restaurant gerund door de leden van de tennisvereniging
wiens restaurant het was. Een jaar later kwam er aan de zijkant ook
nog een groot restaurant bij met een podium voor optredens van soms
landelijk bekende artiesten. Toch hield ik in die jaren mijn bezoeken
aan de flora op de donderdagavonden, waarop het vooral een Bovenkarspelse aangelegenheid was met als middelpunt het restaurant
van Sinnege, de plaatselijke patatboer in de oorspronkelijke hal. Op
die avonden heb ik ook Marina Schenk leren kennen die op de grote
stand van de KMTP of voluit Koninklijke Maatschappij Tuinbouw en
Plantkunde de meest mooie bloemstukken stond te schikken.
Dat
brengt mijn verhaal [dank zij Ingrid, want ik was hem even vergeten]
bij de bloemenveiling. Met regelmaat van de klok werden de bezoekers
via de luidsprekers opgeroepen voor de bloemenveiling. Dan verzamelde
men zich in de grote veilingzaal en werden we allemaal even
bollenboer. Zittende op een genummerde plaats en een grote knop voor
je kon je bloemen gaan inkopen net zoals normaal de bollen werden
geveild. De grote veilingklok ging draaien en het was de kunst om op
het juiste moment op de klok te stoppen om op die manier, zo goedkoop
mogelijk de bloemen in te kopen. Dat was reuze pret en wij kropen
dan ook regelmatig in de huid van zo`n bollenboer, waardoor het in
die dagen bij ons thuis ook een beetje flora was, omdat blauwe
druifjes, tulpen, hyacinten en crocussen stonden heerlijk stonden te
geuren bij ons huis.
In
die tijd was ik actief lid van de origamivereniging en toen ik had
gelezen dat de Westfriese Flora in het het teken van Japan zou staan
was de optelsom gauw gemaakt. Wij hadden publiciteit nodig en ik kon
de flora een schitterend japans item bieden. Uiteindelijk heb ik de
stoute schoenen aangetrokken en ben stappen gaan ondernemen om dat
jaar origami op de westfriese flora te gaan presenteren. De
vereniging had ik natuurlijk mee en het is voor mij uiteindelijk één
van de grootste happenings geworden die ik in mijn leven heb
uitgehaald. Krantenstukken, regiotv en veel vouwen, verkopen en
mooie dingen laten zien op een stand waar je van smulde. Een groot
tableau met daarop een complete bloementuin was het middelpunt
waaromheen allerlei mooie vouwsels te zien waren. Veel goeie
kennissen uit de club hebben geholpen en ook voor de OSN was het een
gouden tijd. De grootste stunt kwam ergens halverwege de beurs, toen
een bakje met door ons gevouwen zwarte tulpen werd aangeboden aan de
voorzitter van het florabestuur en later werden geveild op de
bloemenveiling van Aalsmeer. Dit alles onder het wakend oog van de
regio tv. Beelden hiervan heb ik gedigitaliseerd en worden door mij
zorgvuldig bewaard en gekoesterd. Het was een week om nooit te
vergeten. Origamiwerk van mij hing overal op de flora. Als ik `s
morgens voordat de deuren van de tentoonstelling open waren heel
rustig een rondje door de nog bijna verlaten bloementuin liep, werkte
dat als een ontspanningsoefening. De tuin was op dat moment nog
lekker fris en rook heerlijk. Het thema Japan was een doorslaand
succes, de tuin was schitterend. De ontwerper had het niet beter
kunnen uitbeelden. Een groot japans huis, een klein vijvertje en
overal die rustgevende hoekjes met lantarens en stenen beelden die
een japanse tuin zo mooi maken. In de lucht de bekende japanse
vliegers en papieren karpers. Voor mij was de mooiste flora ooit,
schijnbaar waren de bezoekers het met mij eens, want het was ook de
drukste flora ooit met zijn ca. 250.000 bezoekers.
Een
jaar later hebben we het als O.S.N. nog een keer geprobeerd om op de
flora als “gewone”standhouder papier te gaan verkopen. Ook toen
was het gezellig en druk, maar het kon niet tippen aan het jaar
daarvoor. Dat was voor mij het laatste jaar dat ik zo nauw bij de
Flora betrokken was. De volgende jaren gingen ik alleen of met
meerderen van ons gezin trouw nog op de Flora kijken. Meer als reunie
van de vele kennissen die we daar gemaakt hebben en natuurlijk ook
voor de bloementuin.
Het
zwarte jaar 1999 zijn wij inderdaad ook op de flora geweest. Achteraf
zou het mogelijk zijn geweest dat ook Karel, die twee dagen na ons
bezoek aan de flora een dag flink beroerd was er iets van meegekregen
heeft. Wij waren er die maandag nog voordat er publicaties waren van
de legionella-ramp die had plaatsgevonden. Dat hoorden we pas die
woensdagavond op het journaal. Achteraf gezien was het de doodssteek.
De bezoekersaantallen holden achteruit en ondanks alle uitspraken en
bewijzen dat de het florabestuur totaal onschuldig was aan de ramp,
was het kwaad al geschied. Natuurlijk 200 zieken en 29 doden is niet
niks. Een monument aan de Spoorsingel [een boek met een gedicht van
Ida Gerhard] herinnert aan dat noodlottige jaar.
HOLLAND
FLOWER FESTIVAL
Nu
negen jaar later bestaat de tentoonstelling nog steeds, maar onder
een andere naam en op een andere plaats. Bij publicaties over het
Holland Flower Festival te Wervershoof gaan bij mij geen belletjes
rinkelen. Sterker nog ik lees er volkomen overheen. Maar nu ineens,
zullen we?? Over twee dagen gaat hij open. Zullen we maar weer eens
te gaan kijken? De tijd van de flora komt nooit meer terug, hoewel
men toch nog trouw doortelt. Het is dit jaar de 75 aflevering van de
tentoonstelling zie ik op hun site en misschien ja heel misschien
moeten we toch maar weer eens gaan kijken.
[20
februari 2008]
Ja,
we zijn wezen kijken. Ingrid en ik zijn samen naar het Holland
Flowers Festival in Wervershoof geweest. Ik vond het een vreemde
ervaring. Het was een flora en geen flora. De bloementuin, de helft
kleiner, was erg mooi en de veel kleinere huishoudbeurs heet nu anno
2008 "Life and Leisure Fair". Op het moment dat we samen
door de heel rustige bloementuin liepen dacht ik nog even aan de
ochtendwandelingetjes tijdens 'mijn' Japan flora. Heel eventjes maar!
Uiteindelijk kwamen we we allebei tot dezelfde conclusie. Bewaar die
die flora herinneringen op een mooi plekje binnenin je en ga zonder
die bagage heerlijk naar het Holland Flowers Festival. Dan is het
best de hoge toegangsprijs en de moeite waard.
Geschreven: Opperdoes, 18 februari 2008
Dagtekening: februari jaren `50 tot heden