HVC
O, ja en dan kon ik natuurlijk ook nog rechtdoor, dwars door de dijk. Dan belandde ik bij de HVC, oftewel de huisvuilcentrale. Behalve een paar fikse branden in de hooibroeitijd merkten we er niet veel van en van stank hebben wij in al die jaren nauwelijks last gehad. Ik denk dat het in die bijna 20 jaar nog geen vijf keer is voorgekomen. Eigenlijk was het alleen maar heel gemakkelijk, dat bedrijf in de buurt, want alle overbodige troep was bij het inzamelstation zo geloosd. Een keer hadden ze ons overgeslagen met het ophalen van huisvuil en heb ik de [toen nog] zakken zelf daar afgeleverd. Ik stond helemaal versteld wat een enorm complex er achter die dijk lag en via allemaal slagbomen en controles reden wij tussen gigantische bergen afval naar de plek, waar ons was verteld ons afval te dumpen.
O, ja en dan kon ik natuurlijk ook nog rechtdoor, dwars door de dijk. Dan belandde ik bij de HVC, oftewel de huisvuilcentrale. Behalve een paar fikse branden in de hooibroeitijd merkten we er niet veel van en van stank hebben wij in al die jaren nauwelijks last gehad. Ik denk dat het in die bijna 20 jaar nog geen vijf keer is voorgekomen. Eigenlijk was het alleen maar heel gemakkelijk, dat bedrijf in de buurt, want alle overbodige troep was bij het inzamelstation zo geloosd. Een keer hadden ze ons overgeslagen met het ophalen van huisvuil en heb ik de [toen nog] zakken zelf daar afgeleverd. Ik stond helemaal versteld wat een enorm complex er achter die dijk lag en via allemaal slagbomen en controles reden wij tussen gigantische bergen afval naar de plek, waar ons was verteld ons afval te dumpen.
GLAD
Ergens in de winter begin 2010 belandden we na de afslag-oost van de A7, vlak na Hartog op een spekgladde weg. Het leek wel of ik op een ijzig dunne en gladde glasplaat reed. Een stuk of 6 zes auto`s stonden schots en scheef op de weg. Ik kon de auto in een hele lage versnelling rollend houden en laveerde heel voorzichtig en rustig sturend tussen de auto`s door. Mijn hart ging als een razende tekeer, want het was heel eng en het voelde raar. Ieder moment leek het of ik ook stil zou vallen en dan kon ik het wel vergeten om nog verder te komen. Zou het de adrenaline zijn geweest? Eenmaal de bocht door, zo`n 50 meter verderop, was het weer “gewoon” glad en kon ik, weliswaar nog steeds voorzichtig, doorrijden. Wat was dat een geniepig geintje van Moeder Natuur. Waarschijnlijk was het een combinatie van temperatuur en vooral de wind, die door de ligging van Hartog en het eindigen van de bebouwing van die grasdogerij, vrij spel kreeg en daardoor de weg in een doodenge ijsbaan veranderde.
SPIN
En dan die keer dat ik vanuit Alkmaar net de afslag Abbekerk was gepasseerd, dat ik een auto vlak voor mij wel een hele vreemde capriool zie maken. Het ging zo snel, dat ik er eigenlijk niet zeker van was, wat er nou precies gebeurde. Ineens stond er een auto met rokende uitlaat en de koplampen naar mij toe, in de linkerberm. Achteraf denk ik, dat de auto die voor me reed met zijn rechterwielen de berm heeft geraakt en daardoor een 180° slip maakte. Toen ik was gestopt, waren twee hevig geschrokken jonge vrouwen, die achterin zaten, intussen uitgestapt. Eentje stond een beetje te huilen en werd getroost door haar vriendin. De chauffeur, die waarschijnlijk in paniek een te grote stuurcorrectie had gemaakt, en zijn maat die naast hem zat, waren ook een beetje bibberig, maar kwamen er zo langzamerhand wel achter dat dit veel erger had kunnen aflopen. Gelukkig hadden dus mijn hulp niet nodig en na wat opbeurende woorden mijnerzijds, konden wij doorrijden. Alles was goed afgelopen. Iedereen was ongedeerd en de auto was nog heel.
ROTONDE
Ja, en dan die rotonde. Hij zat al jaren in de planning en ik keek er eigenlijk ook wel naar uit. Het was een nare kruising, en zelfs ik, die helemaal geen rotondeliefhebber ben, was het er helemaal mee eens dat hij daar zou komen.
In 2015 lag hij er dan eindelijk. De verkeersbordenmakers waren die dag waarschijnlijk niet helemaal bij de les en door hun werk haalde hij meteen de krant. Niet vanwege het feit dat hij er eindelijk lag, maar als het aan hen had gelegen hadden we de cirkel op z`n engels moeten ronden.
IGNIS
Deze herinnering ontstond op een avond, toen ik de Ignis, ons “maandagmorgenmodel”, om een uurtje of zes stilviel op de afrit-oostzijde naar huis. Verdorie, dat was de tweede keer al met die auto. We waren al laat en ik wilde zo spoedig mogelijk naar huis, omdat voor Karel zijn etenstijd een beetje begon te dringen. De auto kreeg na Hoorn al kuren en ik kon niet harder rijden dan 60 km per uur. Niet echt prettig op de snelweg. Ik schakelde alles uit wat niet absoluut nodig was om te rijden en hoopte ons huis nog te halen, maar helaas, op het eind van de afrit was het einde verhaal. Jammer, maar toch eigenlijk wel blij, dat ik van de snelweg af was, wist ik, na de eerste keer, dat de auto het begaf, in ieder geval wat ik moest doen. Ik belde de garage en had het geluk, dat er zo vlak voor sluitingstijd nog iemand aanwezig was, die voor mij de berger kon bellen. Terwijl ik op vervoer wachtte, belde ik Jan, die gelukkig Karel kon ophalen, zodat die op tijd kon eten. Uiteindelijk moest ik met de berger [en auto] weer terug naar Hoorn, waar de auto in hun depot zou overnachten, om de volgende ochtend te worden opgehaald door de garagemensen.
Ergens in de winter begin 2010 belandden we na de afslag-oost van de A7, vlak na Hartog op een spekgladde weg. Het leek wel of ik op een ijzig dunne en gladde glasplaat reed. Een stuk of 6 zes auto`s stonden schots en scheef op de weg. Ik kon de auto in een hele lage versnelling rollend houden en laveerde heel voorzichtig en rustig sturend tussen de auto`s door. Mijn hart ging als een razende tekeer, want het was heel eng en het voelde raar. Ieder moment leek het of ik ook stil zou vallen en dan kon ik het wel vergeten om nog verder te komen. Zou het de adrenaline zijn geweest? Eenmaal de bocht door, zo`n 50 meter verderop, was het weer “gewoon” glad en kon ik, weliswaar nog steeds voorzichtig, doorrijden. Wat was dat een geniepig geintje van Moeder Natuur. Waarschijnlijk was het een combinatie van temperatuur en vooral de wind, die door de ligging van Hartog en het eindigen van de bebouwing van die grasdogerij, vrij spel kreeg en daardoor de weg in een doodenge ijsbaan veranderde.
SPIN
En dan die keer dat ik vanuit Alkmaar net de afslag Abbekerk was gepasseerd, dat ik een auto vlak voor mij wel een hele vreemde capriool zie maken. Het ging zo snel, dat ik er eigenlijk niet zeker van was, wat er nou precies gebeurde. Ineens stond er een auto met rokende uitlaat en de koplampen naar mij toe, in de linkerberm. Achteraf denk ik, dat de auto die voor me reed met zijn rechterwielen de berm heeft geraakt en daardoor een 180° slip maakte. Toen ik was gestopt, waren twee hevig geschrokken jonge vrouwen, die achterin zaten, intussen uitgestapt. Eentje stond een beetje te huilen en werd getroost door haar vriendin. De chauffeur, die waarschijnlijk in paniek een te grote stuurcorrectie had gemaakt, en zijn maat die naast hem zat, waren ook een beetje bibberig, maar kwamen er zo langzamerhand wel achter dat dit veel erger had kunnen aflopen. Gelukkig hadden dus mijn hulp niet nodig en na wat opbeurende woorden mijnerzijds, konden wij doorrijden. Alles was goed afgelopen. Iedereen was ongedeerd en de auto was nog heel.
ROTONDE
Ja, en dan die rotonde. Hij zat al jaren in de planning en ik keek er eigenlijk ook wel naar uit. Het was een nare kruising, en zelfs ik, die helemaal geen rotondeliefhebber ben, was het er helemaal mee eens dat hij daar zou komen.
In 2015 lag hij er dan eindelijk. De verkeersbordenmakers waren die dag waarschijnlijk niet helemaal bij de les en door hun werk haalde hij meteen de krant. Niet vanwege het feit dat hij er eindelijk lag, maar als het aan hen had gelegen hadden we de cirkel op z`n engels moeten ronden.
IGNIS
Deze herinnering ontstond op een avond, toen ik de Ignis, ons “maandagmorgenmodel”, om een uurtje of zes stilviel op de afrit-oostzijde naar huis. Verdorie, dat was de tweede keer al met die auto. We waren al laat en ik wilde zo spoedig mogelijk naar huis, omdat voor Karel zijn etenstijd een beetje begon te dringen. De auto kreeg na Hoorn al kuren en ik kon niet harder rijden dan 60 km per uur. Niet echt prettig op de snelweg. Ik schakelde alles uit wat niet absoluut nodig was om te rijden en hoopte ons huis nog te halen, maar helaas, op het eind van de afrit was het einde verhaal. Jammer, maar toch eigenlijk wel blij, dat ik van de snelweg af was, wist ik, na de eerste keer, dat de auto het begaf, in ieder geval wat ik moest doen. Ik belde de garage en had het geluk, dat er zo vlak voor sluitingstijd nog iemand aanwezig was, die voor mij de berger kon bellen. Terwijl ik op vervoer wachtte, belde ik Jan, die gelukkig Karel kon ophalen, zodat die op tijd kon eten. Uiteindelijk moest ik met de berger [en auto] weer terug naar Hoorn, waar de auto in hun depot zou overnachten, om de volgende ochtend te worden opgehaald door de garagemensen.
Een rare gewaarwording hoor, zo rij ik rustig in de auto en even later zit ik hoog in een cabine van een vrachtwagen met achter mij, de auto in de takels. Het werd voor mij een laat avondmaal en nam toen de beslissing dat ik de langste tijd in deze auto had gereden. Ik was hem zat en vertrouwde hem niet meer.
BUS
En dan het mafste verhaal over de oprit/afslag bij de A7 aan de westkant. Tussen grofweg 2005 en 2015 kwam er tijdens het zomerseizoen een bus te rijden die [georganiseerd door de SHM] vanaf station Medemblik diverse toeristische trekpleisters bereikbaar maakte. Deze bus werd gerund door mensen van het Noordelijk Busmuseum uit [toen nog] Winschoten. De chauffeurs waren vrijwilligers, die meestal een weekje of zo, op één van de campings in de omgeving doorbrachten. Verschillende van deze mensen zijn goede vrienden van ons geworden, waarmee we lief, en helaas ook leed, hebben gedeeld.
Ook in het bewuste jaar van mijn verhaal, kwam de bus weer via de Afsluitdijk en de A7 naar Medemblik. Dit keer reden ze samen. Een van de chauffeurs, reed in zijn eigen auto voorop met een tweede man in de bus erachteraan. Alles ging goed tot bovenaan de afslag. Hoe het precies gebeurde, weet ik niet, want ik was er niet bij, maar de bus of liever gezegd diens chauffeur, remde te laat en knalde achterop de auto van zijn collega. Hoewel zijn auto niet echt nieuw te noemen was, was het een voortijdige genadeslag, en total loss moest hij worden weggesleept. De bus kwam er beter vanaf en had los van enkele krassen op het chassis slechts een kapotte buitenspiegel. De dag erna vroeg de onfortuinlijke automobilist mij, om mee te gaan, om bij de berger Rood zijn auto leeg te halen. Natuurlijk zei ik ja, want ik wist de weg [zie Ignis]. Met een ongelofelijke troep in mijn kofferbak kwamen we terug in Medemblik en hebben we deze spullen subiet in de bus gedumpt, waarmee het uiteindelijk wel weer in Winschoten zal zijn beland.
Zover de gebeurtenis op de afslag. Helemaal niet zo wereldschokkend en we hebben er dan ook behoorlijk om gelachen. Maar door één ding is dit gebeuren tot op de dag van vandaag nogal prominent in mijn geheugen blijven hangen. Hoe moet je je wel niet voelen, als de auto van je collega [en misschien wel vriend] aan gort rijdt in een bus die ook niet van jou is. Het lijkt me toch wel een genante situatie, waarin ik liever niet verzeild hoop te raken.
REGENBOOG
Dat een enkele foto soms meer zegt dan heel veel woorden, bewijst het bovenstaande plaatje. Ook de Westerdijk en wel bij Lambertsschaag in november 2012.
Voorlopig houd ik het hier even bij. Als er nog meer te melden valt over de N239 zal ik het hier uiteraard bij gaan vermelden.
BUS
En dan het mafste verhaal over de oprit/afslag bij de A7 aan de westkant. Tussen grofweg 2005 en 2015 kwam er tijdens het zomerseizoen een bus te rijden die [georganiseerd door de SHM] vanaf station Medemblik diverse toeristische trekpleisters bereikbaar maakte. Deze bus werd gerund door mensen van het Noordelijk Busmuseum uit [toen nog] Winschoten. De chauffeurs waren vrijwilligers, die meestal een weekje of zo, op één van de campings in de omgeving doorbrachten. Verschillende van deze mensen zijn goede vrienden van ons geworden, waarmee we lief, en helaas ook leed, hebben gedeeld.
Ook in het bewuste jaar van mijn verhaal, kwam de bus weer via de Afsluitdijk en de A7 naar Medemblik. Dit keer reden ze samen. Een van de chauffeurs, reed in zijn eigen auto voorop met een tweede man in de bus erachteraan. Alles ging goed tot bovenaan de afslag. Hoe het precies gebeurde, weet ik niet, want ik was er niet bij, maar de bus of liever gezegd diens chauffeur, remde te laat en knalde achterop de auto van zijn collega. Hoewel zijn auto niet echt nieuw te noemen was, was het een voortijdige genadeslag, en total loss moest hij worden weggesleept. De bus kwam er beter vanaf en had los van enkele krassen op het chassis slechts een kapotte buitenspiegel. De dag erna vroeg de onfortuinlijke automobilist mij, om mee te gaan, om bij de berger Rood zijn auto leeg te halen. Natuurlijk zei ik ja, want ik wist de weg [zie Ignis]. Met een ongelofelijke troep in mijn kofferbak kwamen we terug in Medemblik en hebben we deze spullen subiet in de bus gedumpt, waarmee het uiteindelijk wel weer in Winschoten zal zijn beland.
Zover de gebeurtenis op de afslag. Helemaal niet zo wereldschokkend en we hebben er dan ook behoorlijk om gelachen. Maar door één ding is dit gebeuren tot op de dag van vandaag nogal prominent in mijn geheugen blijven hangen. Hoe moet je je wel niet voelen, als de auto van je collega [en misschien wel vriend] aan gort rijdt in een bus die ook niet van jou is. Het lijkt me toch wel een genante situatie, waarin ik liever niet verzeild hoop te raken.
REGENBOOG
Dat een enkele foto soms meer zegt dan heel veel woorden, bewijst het bovenstaande plaatje. Ook de Westerdijk en wel bij Lambertsschaag in november 2012.
Voorlopig houd ik het hier even bij. Als er nog meer te melden valt over de N239 zal ik het hier uiteraard bij gaan vermelden.
Geschreven: 13 oktober 2018
Dagtekening: 1998-nu