Op deze blog schrijf ik allerlei stukjes uit mijn jeugd, gezin en andere zaken, die mij op dat moment bezig hielden.
Op mijn tweede blog heb ik mijn creativiteit los gelaten. Was het eerst borduren en breien, nu is het bijna alleen nog maar haken wat me heerlijk van de straat houdt.
Avalon`s creablog: http://avalon022.blogspot.com/

Vanaf 2005 hou ik een digidagboek bij. Ik heb hierin over vanalles geschreven. Soms schrijf ik drie stukjes in een week en soms duurt het maanden voordat ik weer inspiratie krijg om iets op te schrijven. Dat kan dus vanalles zijn, heel persoonlijke dingen, wanneer ik niet lekker in mijn vel zit, herinneringen uit mijn jeugd en de tijd dat we met onze kinderen als gezinnetje samenwoonden, vakantie- of dagtripverhaaltjes, maar ook gekke, droevige of gewoon dagelijkse dingen die ik om mij heen registreer en waarover ik het leuk vind iets te schrijven. Alle verhaaltjes staan sowieso in pdf formaat ergens prive op laptop of externe schijf, maar ik heb besloten om zo langzamerhand alle verhaaltjes alsnog te publiceren op deze blog. Veel leesplezier.

Ps-1. Al bladerend door de onderwerpen zie ik nu [1-8-2013] dat het een rommeltje is geworden met de lettertypes en grootte van letters. Hoe dat komt weet ik niet. Wel weet ik dat ik ze zo niet gepost heb. Nu [26-2-2021] is het nog steeds niet veel beter. Het is jammer, dat ik niet meer grip heb op de lay-out van de stukjes. Maar goed, ik heb me helaas te houden aan de beperkte mogelijkheden. Het zij het zo, maar een rommeltje blijft het.

Ps-2. De bovenstaande foto is door mij genomen in een goddelijk rustige omgeving in de buurt van Säffle [Midden Zweden] in juni 2012.

woensdag 10 april 2024

Een vraagje met antwoord van Appie

Bij het doorzoeken van allerlei archieven ben ik er toevallig achter gekomen dat minstens één van mijn voorouders, uit de fam. De Kluizenaar uit Dordrecht, in het verre verleden, blijkbaar een mysterieuze connectie met de firma Albert Heijn heeft gehad. Het intrigeert me extra, daar het een link heeft naar één van onze dochters. Suzanne werkt al meer dan 25 jaar hier in Westfriesland bij Albert Heijn en het zou toch wel heel bijzonder zijn, als mijn overgrootvader of opa ook op één of andere manier in verbinding heeft gestaan mijn dit bedrijf. Ik heb wat signalen gevonden, die daar op duiden, maar ik kan het doorslaggevende bewijs helaas niet vinden.

Mijn opa is Johan Leendert de Kluizenaar, geboren op 22 november 1883 te Dordrecht. Hij woonde van 8-9-1920 tot 21 januari 1935 met zijn gezin, tw. zijn vrouw [Marie] en twee dochters in de Bosboom Toussaintstraat 17 te Dordrecht. Op een foto, die ik koester, is het hele gezin te zien. Het kleine meisje met de grote strik in haar haar [Johanna Maria] is mijn moeder en haar moeder [mijn oma dus] staan beide op het balkon, terwijl mijn opa met mijn moeders zusje [Maria Wilhelmina] beneden in de tuin staan. Gezien de leeftijd en grootte van de twee meisjes zal deze foto, die bijzonder duidelijk is voor die tijd, ongeveer in 1927 zijn gemaakt en het huisnummer [17] is daardoor ook goed te zien.





Op een gezinskaart uit die tijd, die ik ook in een van de archieven gevonden heb, lees ik dat mijn opa, zijn vader, ongeveer een jaar voor zijn dood heeft opgenomen in huis, want hij is duidelijk als vijfde persoon later nog op de kaart geschreven. Die vader was Gerrit de Kluizenaar; geboren op 6-12-1847 en [wat ik op diezelfde kaart las en nog niet eerder wist] overleden op 18 juli 1931. Ik vond nog meer gegevens over hem wat betreft zijn beroep. Allereerst was hij, net als zijn vader en broer broodbakker, waarschijnlijk in de "familiezaak" op de Voorstraat 63 in Dordrecht, maar later vind ik vermeldingen van koekverkoper, snoepjesverkoper, slijter en winkelier, wat een beroepsrichting is, die heel goed aansluit bij een mogelijke samenwerking met de firma Albert Heijn.

Maar goed, terug naar de Bosboom Toussaintstraat 17. Na wat verder speuren vond ik de vermelding van een telefoonnummer op dit adres. Ik snapte er niets van. Een telefoonnummer op het adres van mijn overgrootvader of opa wat geregistreerd staat bij Albert Heijn. Hoe kan dat, want het is, getuige de foto, absoluut geen winkelpand ?



Ik vond trouwens nog meer. Dit komt uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel en fabrieken voor Dordrecht en omstreken.

"Wijzinging eener handelszaak" [1934]:



Ook hier wordt duidelijk een link gelegd van Albert Heijn N.V. naar bovenstaand adres met het juiste huisnummer, waar mijn opa en zijn gezin op dat moment nog woonde. Twee keer eenzelfde fout, bij twee totaal verschillende instanties, lijkt me toch echt geen schrijffout meer, dus zal er toch iets anders aan de hand zijn geweest.

De sterfdatum van Gerrit in 1931, haalde mijn theorie onderuit, dat Gerrit op zijn huisadres een zakelijk telefoonnummer had aangevraagd, terwijl hij wel degelijk iets met de winkel elders te maken had. De vermelding van het telefoonnummer was uit 1934, en toen was Gerrit al drie jaar overleden. Ook die wijziging van die handelszaak was in 1934. Dus daar geld hetzelfde voor. Maar niet alleen Gerrit, ook mijn opa had natuurlijk iets met de zaak te maken kunnen hebben? Toch bij nader inzien, kan ik me dat eigenlijk niet voorstellen, want hij was met totaal andere dingen bezig. Eerst iets met vernikkelen en fietsen en later werd hij huisjesmelker; een bezigheid, welke ik me goed kan herinneren, omdat we samen, opa en kleindochter, langs de huizen gingen om de huur op de halen.

Ik heb nog wel verder gezocht, en mijn verdere bevindingen zijn dan ook, dat er wel degelijk een Albert Heijn filiaal moet zijn geweest in de Bosboom Toussainstraat, maar het huisnummer 17 kwam ik verder niet meer tegen.

Een kadastrale vermelding uit van nog veel vroegere datum, tw 1921:



En een politierapport. Mijn eerste reactie was verbazing, want dat er in 1942 nog iets te stelen viel, had ik niet verwacht. Maar aan de andere kant; stroop uit een stroopemmer op de binnenplaats en kaassnippers? Om daar nou risico voor te lopen. Misschien was er toch niet zoveel meer te halen in de winkels. Eigenlijk heb ik geen idee, want het leven in die oorlogsjaren is voor ons, die dit niet hebben meegemaakt, niet voor te stellen.



Twee middagen ben ik helemaal ondergedompeld geweest in het leven van mijn voorouders en in het  Dordrecht, zo`n 20 jaar voordat ik er zelf geboren werd. Het was erg leuk, maar ondanks dat, ben ik er niet vanaf. Er blijven onopgeloste vragen liggen en erger, bij iedere ontdekking komen er nieuwe bij. Toch denk ik dat het verstandig is, om het maar even los te laten. Misschien vind ik tzt de oplossing wel. En zo niet? Dat is jammer dan en gaat deze raadsels, net als zovelen, onopgelost de geschiedenis in.

Ps......Dit naschrift verklaart eigenlijk de titel van dit stukje pas. Tijdens mijn zoektocht, kwam ook de "Stichting AH Erfgoed" voorbij. Misschien waag ik er nog wel eens een mailtje aan, want het zou toch wel leuk zijn, als zij mij, over die raadselachtige vestiging van hun filiaal in mijn opa`s huis, iets meer konden vertellen.

10 april 2024

Met dank aan de heer Martin Gerssen, die mij verwees naar de website Stichting Albert Heijn Erfgoed, ben ik een stapje verder gekomen in het raadsel rond mijn familieconnectie`s met Albert Heijn in het verre verleden, maar of ik er veel mee ben opschoten, is een ander verhaal.

De heer Gerssen zei mij in de mail, dat ik op hun website op plaatsnaam kon zoeken en toen ik Dordrecht in had getikt, had ik het heel snel een foto van een Albert Heijn winkel gevonden met het juiste adres. Geweldig dus........of toch niet? Want, hoewel ik een winkel had op het juiste adres, leek het pand in de verste verte niet op het huis, waarin mijn moeder heeft gewoond. Dat was weliswaar een tegenvaller, maar niet echt een verrassing, want ik had natuurlijk allang het vermoeden, dat er iets niet klopte.

 
De info bij de foto is duidelijk genoeg; daar was geen speld tussen te krijgen. Dus ik zat toch echt met twee verschillende panden op één huisnummer. Ik ging terug naar de website, want direkt naast de foto die ik vond, stond een tweede foto, die ik, vanwege het feit, dat hij precies hetzelfde was, in eerste instantie had genegeerd. Ook die klikte ik aan en las ook deze info ernaast. Die was hetzelfde op één cruciaal punt na; nl. het huisnummer. Ipv 17 stond hier 27 vermeld. Oeps, dat was nieuw en maakt de verwarring nog groter.

Zeker is in ieder geval dat er een winkel is geweest. In het handelsregister wordt het huisnummer 17 vermeld, en ik ga er schoorvoetend van uit, dat in zo`n officieel document geen fouten worden gemaakt. Er wordt daarin iets gewijzigd, maar "wat" staat er niet bij en het huisnummer 17 wordt overduidelijk genoemd. Ook de telefoonaansluiting wordt aangevraagd op nr. 17. Op beide aanvragen wordt het jaar 1934 vermeld. Waar komt dan ineens dat huisnummer 27 vandaan. Het klopt dan natuurlijk wel beter, want dan heb ik een woonhuis op nr. 17 en een winkel op nr. 27, maar waarom die aanvragen dan op nr. 17.

Wat heeft die overgrootvader van mij toch uitgespookt? Had hij er iets mee te maken of niet. Hij was een winkelier, dus zou het zomaar kunnen, maar nergens kan ik een link vinden tussen hem persoonlijk en de firma Albert Heijn. Geen idee dus, wat er zich heeft afgespeeld. De gissingen die ik in het eerste stukje heb gedaan, blijven dus allemaal nog fier overeind.

Voorlopig laat ik het even voor wat het is. Misschien komt er in de toekomst nog wel eens licht in de duisternis. En zo niet, helaas, dan blijft het voor altijd, wat onze familie betreft, verborgen in de geschiedenis.


Bronnen:
1. De zoekmachine van de Dortse krant "De Dortenaar" 
2. Het Handelsregister van de Kamer van Koophandel en fabrieken voor Dordrecht en omstreken 
3. De foto`s en heel spaarzame verhalen van mijn ouders 
4. Af en toe een herinnering van mij
5. Stichting Albert Heijn Erfgoed: https://albertheijnerfgoed.nl/

vrijdag 22 maart 2024

Fietsen

Vanmiddag reed ik op de Oosterwijzend en kwam daardoor langs de achterkant van het station Hoogkarspel. Toen ik die enorme grote fietsenstalling daar zag, schoot me ineens te binnen, hoe wij, tijdens onze "gezinsjaren" alles op de fiets moesten doen.

In mijn herinnering zag ik ons weer in die fietsenstalling staan. Nou ja, niet "die" fietsenstalling natuurlijk, maar in zijn identieke tweelingbroer in Bovenkarspel, want daar woonde we toen. De stalling was toen lang zo groot en mooi nog niet. Wij moesten het doen met een metalen geraamte voorzien van een simpele golfplaten overkapping, waar de regen en wind finaal onderdoor ging. Erin was het altijd een chaos, zo vol stond het er, wat tot gevolg had, dat je je fiets er altijd tussen moest proppen.

Op een moment waren we dat gehannis blijkbaar helemaal zat en hebben we voor de laatste jaren, dat Karel nog werkte, en dus nog steeds daar iedere dag zijn fiets kwijt moest, een fietskluis gehuurd. Ook niet ideaal, maar wel beter, want dan had je, in ieder geval, de garantie dat je fiets er, bij thuiskomst nog stond. Nadeel was wel, dat er maar één fiets in kon. Tenminste daar was hij voor bedoeld. Niet zo leuk natuurlijk, als we samen op stap gingen. Maar ook daar wisten we wel wat op, want met een beetje passen en meten, lukte het wel om, in die smalle kluis, er een tweede naast te zetten. Tenminste, erin ging nog wel, maar als je er, bij thuiskomst, één fiets eruit haalde, kwam de tweede spontaan mee, omdat de sturen en/of trappers in elkaar gehaakt zaten.

Ook herinner ik me nog een tweede niet zo fijn scenario als we thuiskwamen. Moe van de dag, waren we in de lichte en warme trein behoorlijk rozig geworden en dan moesten we in die toestand nog op de fiets naar huis. Als we geluk hadden was het niet donker, koud of nat, maar dat was helaas niet altijd het geval. Rillerig en door en door koud kwamen we vaak thuis.







Dit is natuurlijk maar één kant van het fietsverhaal. Gemakkelijk was het allemaal niet en achteraf begrijp ik niet, hoe ik het allemaal heb klaargespeeld. Boodschappen, sportclubs, zwemles, videofilms halen bij de videotheek, en ga zo maar door. Voordat de kinderen zelf gingen fietsen, had ik vaak één kind voor- en één kind achter op de fiets. Maar er moet zelfs een korte tijd zijn geweest, toen ik zwanger was van nummer drie, dat ik zowaar met drie kinderen op de fiets zat. Zoals ik het me nu voorstel, anno 2024, lijkt het me levensgevaarlijk, maar toen? Gewoon gaan, daar dacht ik echt niet bij na.





















De grootste uitdaging, ik noemde het al even, was uiteraard het boodschappen doen. Een supermarkt op loopafstand was er in de Hertog Albrechtstraat helaas niet bij, dus ploeterde ik met fiets- en boodschappentassen op een volgeladen fiets gewoon door. Op een gegeven moment werd het me blijkbaar toch te gortig en heb ik een fietskar gekocht. Iedereen deed er lacherig over en ik voelde me ook wel opgelaten om met dat ding de weg op te gaan. Men bekeek me soms als het derde wereldwonder, maar het was eerlijk gezegd een reuze handig ding. Zelfs aan hobbymarkten in de buurt, kon ik op die manier deelnemen. Alle verkoop- en hobbytroep kon in die kar.

 
Maar het was niet alleen kommer en kwel. Ondanks dat ik, door deze leefwijze, fietsen nooit als een recreatieve bezigheid heb gezien, maar slechts als pure noodzaak, maakte we toch, zo heel af en toe, wel eens een fietstochtje door de regio. Dat was dan eigenlijk meer om eens iets van de omgeving te zien, dan om verantwoord sportief bez[ig te zijn. Want zeg nou zelf, hoe hadden we anders iets van "buiten Bovenkarspel" moeten zien. [foto: Andijk 1972]


 Toen Karel met de vut ging en een OVjaarkaart niet meer rendabel was, kwam er wat geld vrij voor autorijlessen. De onverschillige reactie van manlief ten spijt, ben ik er, in eerste instantie , schoorvoetend, voor gegaan. Het bleek later één van de beste beslissingen van mijn leven te zijn geweest, want na het behalen van mijn rijbewijs, werd ons leven er totaal anders door.

dinsdag 13 februari 2024

Kratten en kistjes

 Dat de Nederlanders, of liever gezegd "de Hollanders", zoals ze vroeger genoemd werden, goede handelaren zijn geweest, is door de eeuwen heen wel bewezen. Steeds weer worden wij er in boeken en tv programma`s, op allerlei manieren op gewezen, dat onze voorouders, in het roerige verleden, aardig wat handelswaar heen en weer hebben gesleept. Of dat altijd netjes en volgens de regels is gegaan, zullen we maar even het midden laten, maar dat diezelfde handelsgeest in de 21e eeuw nog steeds aanwezig is, ontdekte ik bij het vinden van twee hele simpele "bewijsstukken", die kilometers ver, van elkaar verwijderd waren.


In maart 2000 waren we met z`n viertjes tw. Suzanne, Karel, Arie en mijn persoontje in Schotland. Het was een koude dag en we hadden net een schitterende autorit achter de rug,  die vanuit Roybridge, dwars door de Highlands, naar Mallaigh ging, een plaatsje aan de westkust van het land. Na de lunch in een restaurantje daar bij de haven, liepen we, in een nog steeds koud en intussen ook vrij nat straatje, terug naar de auto. Ineens was ik Arie kwijt. Ik keek achterom en schoot in de lach. Hij zat voor een stel rode plastic bakken en was bezig daar een foto van te maken. De manier waarop hij was neergestreken was al een foto waard en al lachend zei ik tegen hem "Zit jij hier nou echt een paar rode plastic bakken met wat zielige bloemetjes erin te fotograferen? Ik kreeg geen antwoord, zo druk was hij bezig, maar toen ik beter keek, zag ik waarom. Op de rode kratten las ik de vertrouwde naam "Eigend. Visafslag Scheveningen" en dat had hij dus heel goed gespot. Verbaasd reageerde ik verder in de trant van "Huh, hoe zijn die nou hier beland?", wat natuurlijk een domme opmerking was, want ik zag alleen maar vissersboten om mij heen.



Toch kon ik het niet laten om me af te vragen of die Schotten nu echt onze viskratten moesten pikken om er zulke onflorissante bloembakken van te maken. Ik moest toegeven, dat ze eigenlijk wel creatief waren, maar dat door hun meewarige staat, de naam "Scheveningen" weinig eer werd aangedaan. Maar ja, wat wilde ik dan ook in een tijdstip van het jaar wat totaal ongeschikt was, om er een fleurige boel van te maken.

Het tweede "bewijs" zag ik de zomer van 2011. Met Karel was ik in het Noorse Bergen en zoals een goede toerist betaamd, moet je, als je daar bent de "Bryggen" [een heel oud deel van Bergen met allemaal houten huizen] niet overslaan. Ondanks dat het juni was en geen maart, zoals bij het voorgaande voorval, was het er even koud en er dreigde een enorme hoosbui los te barsten. Verder was het er stervensdruk, zodat ik de indruk kreeg, dat alle landen van de aarbol, met tenminste een koppeltje mensen, vertegenwoordigd waren. Ik stond voor een grote souvenirwinkel en geloofde mijn ogen niet. In de etalage stonden geen viskratten dit keer, maar fruitkistjes uit de Betuwe.



Het opschrift "Midden-Betuwe" en daaronder "Zetten", was prominent aanwezig en ook hier heb ik me natuurlijk afgevraagd, hoe die daar terecht gekomen waren. Maar wat in Mallaigh, zonneklaar was, vond ik in Bergen niet zo eenvoudig en ik kwam niet veel verder, dan een gedachteflits van een Noors 5-sterrenrestaurant met een speciaal dessert, bestaande uit een grote [Betuwse] kers op de heel bijzondere taart. De winkelier had handig gebruik gemaakt van deze Nederlandse kistjes om zijn waren aan te prijzen en ik bedacht me meteen, dat er, tussen al die hordes mensen, die er rondliepen, er weinig zullen zijn geweest, die het was opgevallen, dat de kistjes daar in die etalage stonden, oorspronkelijk uit de fruittuin van ons kleine landje kwamen.

vrijdag 26 januari 2024

Steep roads and hidden deeps

Ha, handig dat Google Lens. Een knap staaltje digitale techniek, waar je vanalles mee kan doen, maar voor mij was het een handige manier om bij de foto`s, waarvan van ik in het verleden te lui was geweest, om de plaatsnaam erbij te zetten, dit alsnog te doen. Die bewuste plaatjes moesten natuurlijk wel digitaal zijn, maar dat is een klus, die ik jaren geleden al had geklaard. Maar er kan tegenwoordig natuurlijk veel meer. Niet alleen de locatie, maar, er is natuurlijk meer info over de afbeelding te vinden, waardoor ik ondekte, dat ik, toen, zonder het te weten, soms heel bijzondere dingen heb gezien, gedaan of ervaren heb.


Dit verhaaltje is het gevolg van het uploaden van bijgevoegde foto in Google Lens. Ik wist wel waar die genomen was, maar wilde weten wat meer weten over die "ruines met die bogen", die midden op de foto te zien zijn. Ik maakte de opname in 2003, tijdens een vakantie in Yorkshire, waar we met z`n viertjes [Karel, Arie, Suzanne en mijn persoontje] een onderkomen hadden [De Craven Garth cottages] in "the middle of nowhere", ver buiten Rosedale Abbey in Yorkshire. De ruines waren vanuit het huisje goed te zien en intrigeerde me zo, dat ik op een avond, alleen in de auto stapte en er naar toe reed, omdat ik ze wel van iets dichterbij wilde zien. Ook hoopte ik dat ik daar ergens nog wat info kon vinden, over wat het doel van die gebouwen zou zijn geweest. Dat lukte dus niet en nadat ik een foto had gemaakt, ging ik onverrichter zake weer terug. Google Lens had totaal geen moeite met de foto, en na alle reclames te hebben weggeklikt, vond ik een wikipagina met een identieke foto erop met de onderstaande info:
"Rosedale Chimney Bank or just Chimney Bank is a hill pass that carries a minor road between Rosedale Abbey and Hutton-le-Hole in the Ryedale district of the North York Moors National Park, North Yorkshire, England".
En dan komt het: "The tarmacked highway shares the title of steepest road in England (the other is Hardknott Pass in Cumbria)" It takes its name from a 100-foot (30 m) high chimney which was built to support an ironstone mine which was in that area. The mine closed in 1929, but its chimney remained until it was demolished on 28 July 1972.

Toen ik dat gelezen had, viel ik bijna van mijn stoel. Als dat zou kloppen, zou ik toen ik op de weg, die foto stond te nemen op één van de twee stijlste wegen van Engeland staan. En nog verbazender, dan had ik op de twee stijlste wegen van Engeland gereden, want de tweede, nl. de Hardknott Pass reden we in in 1977. In mijn enthousiasme startte ik een heel verhaal over die twee wegen en het avontuurlijk rijden daarop, maar al tijdens het maken van het verhaal, bleef spookte er in mijn achterhoofd de gedachte, dat het ergens niet klopte. Ja dat er een ijzersteen mijn was geweest, dat kon ik begrijpen, maar verder? Die schoorsteen zat me dwars. Hoewel de foto in het artikel en de mijne hetzelfde waren, stond daar een schoorsteen op, terwijl in de tekst staat, dat die in 1972 was afgebroken.

Toen ik, een dag later, het verhaaltje bijna af had, was ik toch niet tevreden. Ik wilde geen verhaaltje op mijn blog, wat niet klopt, dus startte ik opnieuw, om te proberen erachter te komen hoe het nou precies zat. Ik opende Google Maps en toen zag ik ineens, dat plek van de [identieke] foto`s en de "Chimney Bank" [de berg en de stijle weg] twee verschillende plaatsen waren, die zo`n 20 km uit elkaar lagen. Mijn foto nam ik ver ten noorden van Rosedale en de Chimneybank lag helemaal aan de andere kant van het dorp. Verder ontdekte ik dat er in de 19e en begin 20e eeuw verschillende mijnen waren geweest rond Rosedale, die uiteindelijk allemaal weer verdwenen waren.

Hee, verhip, dat had ik bij mijn vorige poging, dus helemaal over het hoofd gezien en het was een beetje balen ook. Dus ik had geen twee stijlste wegen van Engeland gereden helaas. De foto op wikipagina hoorde dus maar zijdelings bij de tekst en ik was een illusie armer. Helaas, maar waar, het was ook eigenlijk te mooi om waar te zijn.

Ik bladerde verder in mijn fotoserie uit Rosedale en ik droomde nog even van die geweldig leuke dag, die wij daar hadden tijdens de Rosedale fair, een evenement, wat ik nog het beste kan omschrijven als een grote landbouwshow, waar ik ongetwijfels nog wel eens op terug zal komen via een blog. Aan het eind van die dag, gingen we terug en ik weet niet waarom, maar in plaats van rechtsaf om naar de cottage te gaan ging ik de andere kant op. Het was hoog zomer, en schitterend weer, dus ik denk dat ik er helemaal nog geen zin in had om al terug te gaan. Ik reed de een smalle, maar goed onderhouden weg op, die al snel heel stijl omhoog ging. Het was zelfs zo stijl, dat ik de spanning in auto voelde bij mijn medepassagiers. Ik had medelijden met hen, want, ja, eerlijkheid gebied me te zeggen, dat ik in zo`n situatie toch liever rij, dan als passagier niets te kunnen doen. Op een gegeven moment zag ik een zelfde soort "bogenruine", als ik een paar dagen eerder op de foto had gezet. Naast de weg was een ruimte om de auto stil te zetten en dat deed ik dus.



We stonden bovenop hoge kale vlakte met aan de ene kant de ruine van de mijn en aan de andere kant een een stijle helling, die snel de diepte in ging. Daar in dat diepe dal, zagen we het terrein van de Rosedale Fair, die met kleine minimensjes nog steeds aan de gang was. Arie wist niet hoe snel hij die auto uit moest komen, en plofte op ruime afstand van de berghelling, in het gras. Ik kwam wat rustiger uit de auto, maar niet voordat ik de handrem terdege had gecontroleerd. Ik liep de parkeerplaats verder op om die ruine eens wat beter te bekijken. Het was net zo`n boogconstructie als de vorige, en dat kon eigenlijk niet anders, dan ook de restanten van een mijn zijn. Me omdraaiend, om terug te lopen naar Arie en de auto, zag ik daar ineens een levensgroot bord, waarvan ik uit gewoonte een foto van nam. In 2003 besefte ik het niet, maar nu na, die Google sessie wist ik het meteen. Verhip, ik had die tweede stijle weg van Engeland toch gevonden.


En nu ik toch bezig ben, wil ik toch nog wel even kwijt hoe ons op de Hardknott Pass verging.



In 1997, tijdens onze vakantie in het Lake District reed ik met een supervers rijbewijs en zweethandjes die pas op. En stijl was hij, maar er was meer. Deze weg had namelijk als extra, nog een andere verrassing in petto, tw. "Hidden deeps" oftewel in goed Nederlands "verborgen diepten". Dat klinkt romantisch maar dat is het niet. Ineens zit er een soort heuvel in de weg, waarachter je tegenligger niet kan zien aankomen. Zo`n "verborgen" auto is niet zo handig, en zeker niet op een enkele weg, waar geen twee auto`s langs elkaar kunnen rijden. Natuurlijk kwam ik boven op zo`n hobbel een keer neus aan neus te staan met zo`n tegenligger. We stopten beiden gelukkig op tijd om de concluderen, dat we landgenoten waren. Ja hoor, die Hollanders, die vindt je toch ook overal. Toch gaat het meestal wel goed, want de snelheid is laag en de adrenaline hoog, dus er gebeuren weinig rare dingen. Ook wordt je aan het begin van de pas terdege gewaarschuwd voor wat je te wachten staat. Toen we op de top van de pas waren, parkeerde ik de auto en stapten we even uit. Onze achterliggers kwamen naar ons toe en feliciteerden Karel met zijn rijgedrag. Kijk dat krijg je dan ook nog eens in een linksrijdend land. Hebben we niet eens door aan welke kant de bestuurder uitstapt. Gelukkig was hij zo eerlijk om te zeggen dat ik reed. En ja, het moet gezegd, Ik was er best trots op, om anderhalf jaar na het halen van mijn rijbewijs, zo`n klusje te klaren.


dinsdag 16 januari 2024

Van de straat eten

Geschreven: Opperdoes, 16 november 2009
Dagtekening: 1998-2009

Toen ik daarnet in de keuken stond zag ik een traktor over de overweg rijden die er een kar achter had hangen die volbeladen was met witte kolen. Dat deed me denken aan de afgelopen jaren voordat de zuurkoolfabriek zijn deuren sloot. Hoewel ik nog een betrekkelijke nieuwkomer ben ik Opperdoes heb ik al een stukje historie van het dorp meegemaakt. Tot 2009 kwamen er in de herfst aan de overkant van het station over het Zwarte Pad een heleboel trekkers lang, die achter hun landbouwvoertuig de meest vreemdsoortige karren hadden hangen volbeladen met witte kolen. En als ik schrijf volbeladen, dan bedoel ik ook volbeladen. Supervol, met een kop erop, zoals het in goed nederlands wordt uitgedrukt. En ik overdreef niet, want vaak heb ik staan grinnikken hoe creatief die karren waren opgeladen en of het allemaal wel zou lukken. Natuurlijk ging het regelmatig fout; vandaar de naam van dit stukje. Overal in het dorp lagen her en der witte kolen verspreid. Op straat, in de goten en soms waren ze zo ver weggestuiterd dat ze in het gras van de berm van de weg lagen. We hadden er best lol in, hoewel het voor de fietsers en brommers natuurlijk wel uitkijken geblazen was. Jammergenoeg heb ik er nooit foto' s van gemaakt, zodat ik dit stukje fotoloos in de boeken in zal gaan.

De zuurkoolfabriek, naast de beroemde aardappels een begrip in het dorp en ver daar buiten, heeft dus in 2008 zijn deuren moeten sluiten. Een trend die helaas in de laatste jaren teveel voor komt. Gelukkig heb ik een jaartje of vijf terug de fabriek kunnen bezichtigen, zodat ik in mijn herinnering toch nog iets ervan overhoud. Vooral de grote stenen bakken, waarin de kool moest blijven liggen om te " rijpen" [of hoe dan dan ook officieel heet] staan me nog goed bij. Ook had ik me nooit gerealiseerd wat een langdurig proces het was voordat die witte kolen, die ik toen dus dagelijks langs zag komen, uiteindelijk als de bekende rechthoekige plastic zakjes zuurkool de fabriek verlieten.

Bij de sluiting begon ik nog een tweede aspect te missen. De kolen werden niet alleen gebracht in een veelkleurig assortiment van trekkers en opleggers, maar ook als het eindprodukt de fabriek uiteindelijk verliet kwamen net zo veelsoortige vrachtwagen deze ophalen. Gigantische kolossen die landen en plaatsnamen uit heel europa vermeldden, kwamen langs ons raam voorbij rijden. Ook hierbij kon ik een glimlach niet ondrukken. Niet alleen het idee dat mensen uit zulke verre bestemmingen het kleine Opperdoes konden vinden, ook de grootte van de vrachtwagen waren onderwerp tot lol. De bocht vanaf de Almersdorperweg naar het Zwarte Pad is normaal ruim genoeg, maar deze wagens waren daar echt niet op berekend. Een paar keer steken was bijna normaal hoewel ik het maar één keer heb gezien dat er eentje echt vast zat. 


Helaas was het heggetje van de overbuurman nogal eens een onbedoeld het slachtoffer. Jammer het is allemaal voorbij. De fabriek ging naar Heerhugowaard en de tijd dat de naam Rustenburg uit Opperdoes met zuurkool wordt geassocieerd is over. Er zal best nog wel eens een kooltje langs de kant van de weg liggen, want de kolen worden hier nog steeds verbouwd, maar de tijd dat je je avondmaaltijd van de straat kon rapen is echt voorbij.

zaterdag 6 januari 2024

Even wonen in Engeland

Ik mag graag wel eens wegdromen tijdens het verwerken van mijn foto`s en daarbij borrelen regelmatig onderwerpen omhoog waarvan ik dan denk, "Hee, dat is leuk voor een verhaaltje" of vind ik een paar foto`s in een grote serie, die net iets meer aanspreken dan de rest. Dat laatste gebeurde met de foto`s die ik bij dit verhaaltje plaats.

Grinnikend moest ik weer terugdenken aan de prachtige tijd, waarin wij, wonende in station Opperdoes, naast de steeds passerende trams, ook vele evenementen, die werden georganiseerd door de stoomtram, van heel dichtbij hebben mogen meemaken. Ik stuitte op 3 grote fotoreportages die ik maakte tijdens het "Evenement 1940-1945". Dat is al tijdje terug, ik weet het, maar in 2011, 2012 en 2015 was de spoorlijn tussen Twisk en Medemblik een weekend lang het decor van de tweede wereld oorlog. Twisk was nog bezet gebied, Opperdoes en Medemblik waren al bevrijd. In Opperdoes waren het vooral Engelsen en in Medemblik waren het de Amerikanen, die de dienst uitmaakten en het was allemaal "eng" levensecht. Wij woonden er middenin en dat was voor ons als "wonen in een in een filmset". Van Karel weet ik het niet, maar ik stuiterde door die dagen heen. Het enige waarmee ik met mezelf in conflict kwam, was het feit, dat ik, opgroeiend in de 50er jaren, en daardoor behoorlijk veel meekreeg over de ellende van de bezettingsjaren, hier zo`n super evenement beleefde met dit beladen onderwerp.

Hoe ging het er allemaal aan toe? Wel, de straat voor het station/huis stond vol met jeeps, en vele andere oorlogsvoertuigen, waar ik geen bal verstand van heb en het station, had het voorkomen van een hoofdkwartier vol apparatuur van een of andere verbindingsofficier, met in de wachtkamer als een compleet veldhospitaal. In de spoortuin stond een groot tentenkamp, waar de militairen daadwerkelijk sliepen en `s avonds voor hun tentje soms hun potje kookten. Maar het waren niet alleen maar mannen. Ook de vrouwen waren ruim vertegenwoordigd. Als verpleegsters en "liefjes" van de militairen, was hun aanwezigheid niet te missen. En er gebeurde vanalles. Duitsers werden gearresteerd; gewonden op brancards naar het noodhospitaal gebracht; tussen Medemblik en Opperdoes werden berichten verstuurd via een heleboel onbegrijpelijke, maar erg historisch uitziende apparatuur en bij tijd en wijle kwam dan, als kers op de taart, in alle commotie, de stoomtram het station binnen rijden.

Maar genoeg sfeerbeelden. Ik wil iets meer kwijt over die favoriete foto`s. De voorbereidingen voor die weekenden, begonnen al op de vrijdag, wanneer de eerste mensen bij het station arriveerden. Het waren re-enactment spelers uit binnen- en buitenland, en diverse groepen die de oorlogsvoertuigen in stand houden en die mensen begonnen als het ware een heel decor op te bouwen. Natuurlijk volgden Karel en ik het op de voet en tijdens die opbouw, maakte ik dus een van mijn favoriete foto`s. "De afgeplakte ramen, die kruisen, een duidelijk zichtbaar kenmerk van de bezettingsjaren, met mijn zelfgehaakte beertjes erachter"; een binding tussen twee werelden", is mijn reactie erop. Zo wonderlijk!



En dan zaterdagmorgen vroeg, voordat het evenement begon, werd de vlag gehesen. Hoe mooi wil je het hebben, een Engelse vlag fier wapperend op je huis, daar werden wij als fervente anglofielen helemaal blij van, want zo met die Union Jack boven ons hoofd, leek het bijna dat we even in Engeland woonden.


En dan begon het hele rollenspel. Natuurlijk ben ik die dag per tram nog even naar Twisk gegaan. Ineens kwam ik in een andere wereld, die zo beklemmend was, dat ik het er helemaal niet leuk vond. De hele sfeer, mede door allemaal Duitse opschriften en vooral veel Duitse militairen veroorzaakten, bij mij een heel onprettig gevoel, ondanks het feit, dat ik pas in 1945 geboren ben en de oorlog niet bewust heb meegemaakt. Sorry, maar ik was oprecht blij, toen ik weer terug kon naar huis en de "vrije" wereld. Daar wil ik nog wel even over kwijt, dat dit natuurlijk een puur persoonlijke ervaring is, maar het getuigt wel van de kundigheid van de rollenspelers dat ze zo`n sfeer konden realiseren.

Weer terug in Opperdoes, spreekt ineens militair mij in het engels aan. Het blijkt bij navraag een Zweed te zijn, met de vraag of hij even van mijn keuken gebruik mag maken om zijn soep op te warmen. Natuurlijk kan dat, en hoe leuk wil je het hebben. Staat er ineens een Zweed in je keuken soep te roeren. Dat gebeurt ook niet dagelijks.



En dan na de eerste dag komt de nacht. Stel je eens voor. Ik ligt gewoon, zoals altijd, in mijn eigen vertrouwde bed, maar dit keer wel in de wetenschap, dat er een grote groep mensen in tentjes in de spoortuin liggen te slapen en dat de de straat voor het huis, nog steeds vol staat met geparkeerde oorlogsvoertuigen. Bizar gewoon.


De volgende ochtend begint het hele rollenspel weer overnieuw en is er weer drukte alom. De dag vliegt voorbij en voordat ik het in de gaten heb, is het avond en keert, op een enkele achterblijver na, de zondagsrust weer terug in Opperdoes. Mooie herinneringen!!