Op deze blog schrijf ik allerlei stukjes uit mijn jeugd, gezin en andere zaken, die mij op dat moment bezig hielden.
Op mijn tweede blog heb ik mijn creativiteit los gelaten. Was het eerst borduren en breien, nu is het bijna alleen nog maar haken wat me heerlijk van de straat houdt.
Avalon`s creablog: http://avalon022.blogspot.com/

Vanaf 2005 hou ik een digidagboek bij. Ik heb hierin over vanalles geschreven. Soms schrijf ik drie stukjes in een week en soms duurt het maanden voordat ik weer inspiratie krijg om iets op te schrijven. Dat kan dus vanalles zijn, heel persoonlijke dingen, wanneer ik niet lekker in mijn vel zit, herinneringen uit mijn jeugd en de tijd dat we met onze kinderen als gezinnetje samenwoonden, vakantie- of dagtripverhaaltjes, maar ook gekke, droevige of gewoon dagelijkse dingen die ik om mij heen registreer en waarover ik het leuk vind iets te schrijven. Alle verhaaltjes staan sowieso in pdf formaat ergens prive op laptop of externe schijf, maar ik heb besloten om zo langzamerhand alle verhaaltjes alsnog te publiceren op deze blog. Veel leesplezier.

Ps-1. Al bladerend door de onderwerpen zie ik nu [1-8-2013] dat het een rommeltje is geworden met de lettertypes en grootte van letters. Hoe dat komt weet ik niet. Wel weet ik dat ik ze zo niet gepost heb. Nu [26-2-2021] is het nog steeds niet veel beter. Het is jammer, dat ik niet meer grip heb op de lay-out van de stukjes. Maar goed, ik heb me helaas te houden aan de beperkte mogelijkheden. Het zij het zo, maar een rommeltje blijft het.

Ps-2. De bovenstaande foto is door mij genomen in een goddelijk rustige omgeving in de buurt van Säffle [Midden Zweden] in juni 2012.

donderdag 24 december 2020

Kerstwens

Harde Lockdown! Alle niet-essentiele winkels dicht! Ohh....die heb ik toch niet nodig, dacht ik in al mijn onschuld. Zeker na de paniek met het lampje, en de dreigende heel donkere kerst, die ik nog net kon verhelpen, op die bewuste maandagmiddag voor de lockdown. Die gedachte duurde niet lang. Ik realiseerde me totaal niet, hoe dicht we al op de kerstdagen zaten, en ik had dus nog geen kerstkaart verstuurd. Oei, kerstkaarten, door het jaarlijkse dilemma van digitaal sturen of niet schoof ik deze actie, zo lang mogelijk voor mij uit en nu hadden ze me toch echt te pakken. Niet-essentieel noemen ze dat. Postzegels mocht wel, maar wat heb ik daaraan, als ik geen kaarten heb.  De supermarkten? Ik gaf mezelf weinig kans en om eerlijk te zijn had ik vanwege de alsmaar dreigende besmetting, niet echt zin om alleen vanwege die kaarten en postzegels de winkels weer in te gaan. Mijn wekelijkse boodschappen had ik al gedaan. 

Ik dook in de kast en haalde er nog 13 zielige kerstkaarten, 1 kerstzegel en 4 postzegels met het hoofd van Willem erop uit, en dat was het dan. Wow, daar kan ik wat mee. En..... of het door de corona komt of niet, waren veel meer buurtjes dan in de vorige jaren zo lief, om `s avonds, als het lekker donker is, stiekum een hele mooie kerstkaart door de brievenbus te schuiven. 

Oei, dat werd even lastig. Wel eerst de buurtjes maar. Zielige kaarten of niet, ook ik ging even in het donker op pad. Toen heb ik iedereen die ik digitaal kon benaderen een mail, pb of whatsappje met de beste wensen gestuurd. Vier van de vijf postzegels heb ik gebruikt en uiteindelijk visten er helaas twee achter het net. Mijn kaarten waren op. Aan hen leg ik het later nog wel eens uit. 


dinsdag 15 december 2020

Een heel lang Kluizenaars verhaal

Mijn eindejaarsstukje schrijvend, bracht me weer bij mijn voorouders, omdat ik daarin schreef dat ik in de zomer van 2020 in de genealogie van mijn familie was gedoken. In "Opa en oma Bergh met hun broers en zussen" schreef ik al uitgebreid over de familie van mijn vaders kant, maar van schrijven over de familie van mijn moeders kant was tot nu toe niets gekomen. Dat maak ik in dit stukje goed en wat ik hier nu verder ga vertellen is samengesteld uit een mix van gegevens. Ik gebruikte de Open Archieven, krantenvermeldingen uit de Dortenaar, verhalen van mijn moeder en natuurlijk mijn eigen herinnering. Mijn familie de Kluizenaar heeft, voor zover ik het kan terugvinden, bijna allemaal in Dordrecht gewoond. Alleen heel verre voorouders van mijn oma woonden in Rotterdam.

Deze eerste alinea is het einige wat is overgebleven, van mijn eerste poging om een verhaaltje te schrijven, want toen ik me ineens herinnerde, dat ik nog een hele map met ingescande foto`s had, die ik jaren terug, uit mijn moeders fotoalbum had gehaald, kreeg ik ineens een heel ander idee over de opzet. Dus begon ik, na deze eerste zin, opnieuw. Bij het weer doorkijken van de foto`s realiseerde ik me, dat, ik in combinatie met de familiestamboom, broers, zussen, ooms en tantes, van hun "echte" naam kon voorzien. De data heb ik samen met mijn moeder, jaren geleden, al bijgevoegd. Zij wist helaas een heleboel niet meer, maar met z`n tweetjes hebben we er een jaartal bijgezet, waarvan zij zeker was, dat het wel een beetje zou kunnen kloppen.

Het verhaal loopt ongeveer door totaan mijn geboorte. De oorlogsjaren vallen er voor het grootste deel tussenuit, want over het leven in het Oranjepark in die tijd, heb ik al verschillende verhaaltjes geschreven. Verder verwijs ik voor officiële data en namen [voorzover ik ze weet] naar de familielijnen De Kluizenaar en Van Zuijlekom. 


OVERGROOTVADER GERRIT DE KLUIZENAAR:

Ik begin met mijn overgrootouders. Dat waren Gerrit de Kluizenaar en Johanna Stokvis. Zij trouwden op 4 juni 1873 te Dordrecht en waren toen 25 en 22 jaar oud.

En zo zag Gerrit eruit. Een imposante figuur, waarvan ik me met de beste wil van de wereld niet kan voorstellen, dat als hij er niet zou zijn geweest, ik hier ook niet op de bank zou zitten. Maar ja dat geldt voor de meeste personen die ik hier noem. Dat mijn moeder hem als kind "Opa Snor" noemde is ook werkelijk geen wonder en ik vind het nog steeds jammer dat ik van zijn vrouw Johanna nergens een foto kon vinden.  




Een schattige foto van Gerrit, zo met zijn drie kleindochters, tw. mijn moeder [vooraan staand], haar zuster Mia, zittend op de leuning van de stoel en nicht Els op de achtergrond.

Overgrootvader Gerrit had vijf kinderen, waarvan mijn opa, Johan Leendert, geboren in 1883, de jongste was en uit de vele vermeldingen van de Dortenaar en de vage herinneringen van mijn moeder, kon ik zo`n beetje opmaken, hoe het leven er voor hen moet hebben uitgezien. Helaas heeft dit alleen betrekking op de mannen, want er, is, vanwege de maatschappelijk situatie in die tijd, maar weinig bekend, waarmee de vrouwen zich, behalve het huishouden, bezig hielden.

Gerrit was bakker van beroep en werkte, samen met zijn broer Pieter, die ook bakker was, in de bakkerij van zijn vader Wouter, die gevestigd was aan de Voorstraat 63 in Dordrecht. Later heeft zoon Gerrit een kruidenierswinkel annex slijterij gehad, die ik op verschillende adressen heb teruggevonden. Het enige adres waarvan ik zeker weet dat het klopt, is de Bosboom Toussaintstraat 17, als zijn huisadres, omdat mijn moeder daar ook heeft gewoond en ik er foto`s van heb. Gerrit was actief met allerlei instanties. Hij diende in 1917 een aanvraag in voor een hondenkar, vroeg een hinderwet aan voor allerlei electrische apparatuur voor de bakkerij en ik vond voor hem twee belastingaanslagen "Hoofdelijke omslag". Geen idee wat het is, maar ze kostten hem 33 en 7 gulden.



[Foto: 1927]

En.....om nog even in de Bosboom Toussaintstraat 17 te blijven, ik vond van dat adres een nogal mysterieuze notitie op 11 september 1934, in de "Gids voor het lokale rijkstelefoonnet Dordrecht.

"Telefoonnummer: 6208

Naam: N.V. Albert Heijn

Beroep etc.: Kruidenierswaren en comestibles

Adres: Bosboom Toussaintstraat 17

Plaats: Dordrecht"

Huh? Albert Heijn? Ik heb gelukkig wat foto`s van het huis uit die tijd en het was toen zeker geen winkelpand, dus het lijkt me erg onwaarschijnlijk, dat de grootgrutter hier een vestiging heeft gehad. Wat was er dan aan de hand? Heeft overgrootvader Gerrit zijn zaken allemaal geregeld via zijn huisadres of heeft hij misschien zijn zaak verkocht aan Appie? Geen idee!. Het zou ook mogelijk zijn geweest dat de familie in 1934 is verhuisd en er later een winkel is gekomen? Als ik Streetview eens bekijk, lijkt het me niet, want het is nog steeds een rijtjeshuis en het even aan mijn moeder te vragen zit er ook niet in. Daarvoor ben ik bijna 10 jaar te laat, dus dat zal wel altijd een raadsel blijven.  

OVERGROOTVADER GIJSBERTUS STEPHANUS VAN ZUIJLEKOM:

Natuurlijk heb ik ook nog een andere overgrootvader. Noemde mijn moeder mijn overgrootvader Gerrit "Opa Snor", haar andere opa was "Opa Baard". Zijn naam was Gijsbertus Stephanus van Zuijlekom en staat met zijn vrouw Maria Bestebreur op onderstaande foto links [1911].

Gijsbertus Stephanus van Zuijlekom en Maria Bestenbreur trouwden op 16 juli 1879 te Dordrecht, toen ze resp. 22 en 23 jaar oud waren. Ze kregen 9 kinderen. Drie daarvan stierven jong, maar de andere zes, allemaal meisjes, waarvan mijn oma derde was, zijn allen volwassen geworden. Toen ik tijdens mijn zoektocht de namen vond, ging er bij sommige daarvan wel een lichtje branden. Tante Bertha, tante Trui en tante Agatha, hé, ja, die namen heb ik wel eens eerder gehoord. Die herinnerde ik me wel.

In het fotoalbum van mijn moeder vond ik een schitterende foto [rechts], waarop de ouders en alle zes zussen, [sommigen] met aanhang, stijfjes poseerden voor de camera. Ze leken allemaal erg op elkaar, maar als ik het goed zie is de meest linkse mijn oma [ Foto: 1911].

Uit verdere gegevens bleek dat Stephanus ook winkelier was, maar wat voor winkel hij heeft gehad, daar kon ik helaas niets van vinden en mijn moeder heeft het er ook nooit over gehad.

EN DAN MIJN OMA.......MARIA VAN ZUIJLEKOM:

Mijn moeder heeft me veel over haar verteld en natuurlijk heb ik haar ook zelf gekend. Klein van postuur, was ze een zeer sterke en intelligente vrouw die niet mocht studeren maar naar op 13 jarige leeftijd naar de "naaiwinkel" [naaischool] werd gestuurd. Op de foto is ze de middelste van de vijf en zo te zien heeft ze het niet erg naar haar zin. Volgens mijn moeder was ze op deze foto ongeveer 14 jaar oud. Toegegeven ze kon fenominaal naaien, maar ik weet zeker dat ze graag iets anders zou hebben gedaan. Helaas had een vrouw anno 1900 weinig keus, want "achter het aanrecht" was de plaats in de maatschappij! Ik herinner me haar nog goed, was graag bij haar en als ik op bezoek kwam, stond altijd, mijn lievelingsgerecht, stoofpeertjes, klaar.  

Wat ik nu zonet geschreven heb, is uiteraard mijn jeugdherinnering aan haar, maar nu ik zelf wat ouder ben en wat beter kan inschatten hoe het leven in elkaar zal hebben gezeten, denk ik, met medelijden, dat ze het verschrikkelijk moeilijk moet hebben gehad met die stuurse, stijfkoppige en dominante man naast zich.

Maar ik heb meer foto`s van mijn oma. De volgende opmerking van mijn moeder moet over één van de onderstaande drie foto`s zijn gemaakt. Welke weet ik niet, maar in principe zou het op alle drie kunnen slaan. Mijn moeder: "Je kan hier heel goed haar kleding zien. Op één van de foto`s heeft ze een zelfgemaakt jak aan met allemaal haken en ogen aan de voorkant. Een hels karwei om te maken, want dat moest allemaal met de hand. Middenin moesten baleinen om de borsten te stutten, want er waren nog geen bh`s. [Fotos: 1911]

Op de foto linksboven, staat mijn oma uit 1911 met haar en haar zuster Beth [Elizabeth]

Hieronder een schitterende foto uit 1931, waarover mijn moeder het volgende vertelde: "Op deze foto staat tante Betje en jouw oma. Zij was een familievriendin, die elke week kwam kousenbreien. Dat was een hele klus want wij [Jopie en Mia] werden steeds groter. Wij hadden geen zin meer in die kousen, want er vielen maar gaten in die dingen. Tante Betje woonde helemaal op de Steegoversloot, in een heel klein donker huisje, met het toilet binnen, in een hoekje van de huiskamer. Betje Burgerhart, zoals ze heette werd, toen ze ziek werd helemaal verzorgd door jouw oma, die daar dan helemaal naar toe moest gaan lopen. En dat was een heel eind.
Nadat mijn opa in december 1962, na een ernsig ongeluk, naar verpleeghuis De Lindonk, in Zwijdrecht, verhuisde, bleef zij nog een halfjaar in het Oranjepark. Op 26 juni 1963 ging ook zij daar naar toe en ze
woonden ze nog precies drie jaar samen. Oma is heel oud geworden. Op 27 september 1978, 12 jaar nadat haar man overleed, stierf zij, bijna 97 jaar oud.

MIJN OPA......JOHAN LEENDERT DE KLUIZENAAR:

Op onderstaande foto zit het hele gezin op en bij de tafel. 


Mijn opa en oma trouwden op 8 september 1920, toen ze 36 en 38 jaar waren. Zij kregen twee meisjes, tw. mijn moeder Jopie, die is geboren in 1921 en twee jaar later kwam haar zusje Mia, die door mij later tante Miep genoemd werd. Over mijn oma heb ik al het nodige verteld, zodat ik me nu richt op wat er zoal in het leven van mijn opa gebeurde. Hij had allerlei baantjes en ik vond een vermelding van hem terug in de Dortenaar als zijnde een zelfstandig ondernemer met een eigen rijwielhandel annex vernikkelinrichting. Hij repareerde en verhandelde dus fietsen en wat dat vernikkelen inhoudt, dat is voor mij niet helemaal duidelijk. ,Toch werd er over zijn werkzaamheden in de familie nogal eens grapjes gemaakt. Tot ver in de 50er jaren, hoorde ik mijn vader, als er iets kapot was, tegen mijn moeder zeggen: "Haal je vader er maar bij, die repareert het wel met een ijzerdraadje".

Naar aanleiding van diverse meldingen in het adresboek 1930 had hij eerst een pand in de museumstraat 31 en later in de Bosboom Toussaintstraat 17. Waarom hij in de museumstraat is weggegaan, weet ik niet, maar omdat in de volgende meldingen zijn bedrijf, op zijn huisadres wordt vermeld, denk ik dat hij later aan huis is verder gegaan. Verder trek ik de conclusie, dat hij en zijn gezin, inwoonde bij vader Gerrit en na zijn overlijden eind jaren `30, verhuisd is naar het Oranjepark. Of dit helemaal klopt kan ik niet achterhalen.

Toch wil ik nu eerst nog even een stukje terug in de tijd. Van mijn moeder kreeg ik jaren terug een heel interessant krantenartikel over hem. De naam van de krant is niet meer te achterhalen, maar het artikel heette: "Toulonselaan heette vroeger Kluizenaarspad". Mijn opa vertelde hierin over de periode van 1923-1927 dat hij gemeenteraadslid was. Hij zat in de raad voor de kiesvereniging Zuinig Gemeente Beheer; een club die later opging in Gemeentebelangen. Het was er maar vier jaar, dus een vrij korte periode, maar uit de raadsverslagen uit die tijd, begrijp ik al snel, dat het nogal een lastig mannetje was, die zich overal mee bemoeide. Ook leverde hem, die vier jaar in de raad, een nieuw familielid op, toen een van zijn partijgenoten, trouwde met de dochter van zijn broer en dus ook met het nichtje van mijn moeder. Met dat nichtje waren zowel mijn moeder en haar zuster altijd al heel close. Ze trokken ontzettend veel met elkaar op, wat ook te zien is aan de vele foto`s die ik heb, met die drie meiden erop. Voor mij werden het Oom Joop en tante Els en zelfs toen ik al lang en breed getrouwd was, hebben wij, met de kinderen hen nog eens opgezocht. Een paar jaar geleden heb ik met Karel, hun zoon nog eens bezocht. Hij was ook een beetje bezig met familie-genealogie en  wevatten toen onze familierelatie kort en bondig samen met de conclusie dat zijn opa en mijn opa broers waren.

Ik heb verscheidene foto`s van mijn opa uit die periode dat hij in de raad zat en bij deze foto, was de opmerking van mijn moeder onverbeterlijk. "Goh, die foto is vast op het gemeentehuis genomen, want zo`n mooi kantoor had hij niet".  



Deze officiële foto [onder-links] van de kieskring Zuinig Gemeente Beheer foto zal zijn genomen op het gemeentehuis te Dordrecht. Middenachter staat mijn opa en en linksvoor mijn toekomstige Oom Joop.


En dan hier nog een foto [rechts] van de voltallige gemeenteraad van die tijd. Mijn opa staat links achter, de burgemeester Pieter Leonard de Gaay Fortman, en bij de voeten van de koningin, die op haar beurt wordt onthoofd door een kroonluchter. Na het raadplegen van Google blijkt dat dit Koningin Wilhelmina moet zijn geweest. 

Hoe mijn opa het allemaal heeft klaargespeeld, weet ik niet, maar na het vertrek uit de Bosboom Toussaintstraat, wat enkele jaren voor de oorlog moet hebben plaatsgevonden, woonde hij en zijn gezin op stand in het deftige Oranjepark en bezat hij verschillende panden in de Spoorbuurt. Ik weet nog dat hij mij aan de hand meenam, om samen wandelend de huur op te gaan halen. Ook in het Oranjepark hebben zij ook de oorlogsjaren doorgebracht en wat me over die beklemmende jaren is verteld, heb ik o.a. beschreven in "Oranjepark en Spoorhof" en zijdelings ook in "Dordrecht en het GAB".

Toch moet hij, wat ik al schreef bij mijn oma, een nurkse en stuurse man zijn geweest, maar ik als kind heb dat nooit gemerkt en hij had iets wat ik aan geen enkele kant van mijn familie tegengekomen. Hij was creatief, want hij schilderde en was zelfs lid van de "Teekengenootschap Pictura". Na even googelen weet ik dat die club is opgericht in 1774, en heden ten dage het oudste nog bestaande tekengenootschap in Nederland is. Mijn ouders maakten wel eens grapjes over zijn werk, want het was de toch wel frappant, dat hij bergen schilderde, terwijl hij er nog nooit een in het echt had gezien. Het museum heeft hij volgens mij nooit gehaald, hoewel er een hartnekkig gerucht in de familie rondging, dat er een schilderij van hem in het museum van Gijn zou hangen. Waar al zijn schilderijen gebleven zijn, weet ik niet. Er stonden er nog verschillende op zolder bij mijn moeder, die we na haar overlijden, allemaal hebben weggedaan, maar niet, zonder er eerst wat foto`s van te hebben gemaakt

Op 26 mei 1942 ziet mijn opa kans om een bekeuring te krijgen en daarmee voor eeuwig in een politiedossier terecht te komen, getuige een notitie die ik vond bij de Dortenaar. .

"te --.-- uur - Is bekeurd: door brigadier B. v.d. Elst: J.L. de Kluizenaar,geb. 22-11-1883, Oranjepark 35, allen t/z het niet-inleveren van een verklaring betreffende onderzoek naar wandgedierte in woning en huisraad". Deze ambtelijke taal zegt mij helaas niet veel en ik heb dan ook geen flauw idee, wat hij nou eigenlijk heeft uitgespookt. Wandluizen?

In 1962 krijgt hij een vreselijk zwaar ongeluk. Wat er precies is gebeurd weet ik niet meer, maar ergens heb ik een vage herinnering dat hij is aangereden. Het is zelfs zo erg, dat ze, om zijn leven te redden zijn linkerbeen hebben moeten amputeren. Hij kan niet meer thuis wonen en verhuist naar het verpleeghuis De Lindonk in Zwijndrecht, waar hij op 27 juni 1966 overlijdt. [Foto: 20 juli 1963]



EN DAN MIJN MOEDER.............JOHANNA MARIA DE KLUIZENAAR

Ik heb nogal wat foto`s van mijn moeder en om daar voor dit stukje een keuze uit te maken is best moeilijk. Het lijkt erop dat ze een heel gelukkige jeugd heeft gehad, want het zijn allemaal van die blije foto`s, maar hoe haar jeugd precies was, heeft ze mij niet veel over verteld. Wel vertelde ze veel over de vriendschap met nicht Els. Dit onafscheidelijke drietal [mijn moeder, haar zus Mia en nicht Els] komt op nogal wat foto`s voor. Ook leuk van de foto`s is, dat het onbedoeld een aardig tijdsbeeld van de jaren `20 tot eind 40 geeft. Ook hier zijn de jaarnoteringen allemaal geschat. Ik heb er een paar uitgezocht en inclusief het onvergetelijke commentaar van mijn moeder, kan ik zeggen, dat in dit geval de beelden meer zeggen dan 1000 woorden.



Hier twee foto`s van Jopie en Mia [1929 en 1934].

Mijn moeder: "Als je de foto`s van tante Miep als klein kind ziet dan kijkt ze daar nooit vrolijk op, laat staan dat ze lachte. Ze was namelijk bang dat de op die foto vast kwam te zitten en er niet meer af kon. Dat heeft ze schijnbaar nogal lang volgehouden gezien de norse blik op de meeste foto`s". Dus mijn intro hierboven klopt niet helemaal. Zo blij waren ze niet.


Bij bovenstaande foto`s:


1. Links: 
Ook toen al! En als ik dat zo bekijk, is er niet veel veranderd in al die jaren. 
Mijn oma staat links op de foto en mijn moeder zie ik naast haar rechts. Mia kan ik niet vinden. 
Mijn moeder: "Verjaarsfeestjes, ongetwijfeld van Miep omdat zij 31 augustus jarig is". [1929]

2. Midden:
v.l.n.r: Mia, Els en Jopie [1926] [Waarschijnlijk Scheveningen]

3. Rechts:
Mijn moeder: "Deze foto is genomen ca. 1929 in Park Merwesteyn. Dit park, wat ligt aan het einde van het Oranjepark, is in de oorlog volgestopt met bunkers. Die hebben ze na de oorlog allemaal opgeblazen., waarbij jij toen, als kleine baby, bij elke explosie, van schrik overeind veerde of inelkaar kromp".




Onverbeterlijk.Ook toen had je blijkbaar al rages!Mijn moeder, Mia met hun moeder. [1934]










Deze foto is genomen op de Krispijnseweg en op de achtergrond is de spoorwegovergang te zien. [1935]



Op deze foto uit 1935 staat mijn moeder links. Rechts staat haar zuster. Deze foto heb ik erbij gedaan vanwege de herinnering aan de gammele schutting in de achtertuin en de dat speciale fabrieksgeluid, wat nooit stopte. Hier is goed te zien hoe prominent dat gebouw aanwezig was, waardoor de achtertuin dan ook helemaal was ingesloten.















Hoewel mijn moeder, me weinig heeft verteld over haar jeugd, heb ik documentatie zat. Ik heb al haarschoolrapporten nog van de lagere school, de ULO, en diverse kantoordiploma`s. Ze deed, naast eindexamen ULO, in 1938 examen in steno, handelscorrespondentie en machineschrijven en als ik zo de cijfers van haar schoolrapporten eens bekijk dan deed ze het beslist niet slecht. Mijn opa mocht dan een nukkige man zijn geweest, hij heeft zijn meiden in ieder geval een goede opleiding gegeven. Ze kwam uiteindelijk te werken, als telefoniste bij de koekjesfabriek Victoria en dat zal dan vlak voor en aan het begin van de oorlog zijn geweest. Ik zie dat gebouw nog voor me. Net als je met de trein vanaf Rotterdam, bij Dordrecht de Maasbrug over was, zag je het liggen aan de linkerkant naast het spoor. Maar ja, die herinnering van mij was van veel later, toen mijn moeder er natuurlijk allang niet meer was. Nu is de plek zo veranderd, dat het zelfs onmogelijk is je voor te stellen waar het gebouw heeft gestaan. 

Een paar jaar geleden zond de zender ONS wat oude bedrijfsfilmpjes uit. Ook de Victoria zat daarbij, Ik heb de film bijna beeldje voor beeldje bekeken, maar ik kon er mijn moeder helaas niet in ontdekken. Wel was het leuk, want ik kan me nu, wat beter voorstellen, hoe mijn moeder, daar gewerkt moet hebben. Op de foto zit ze als tweede van links, op de tweede rij.  


Mijn ouders hebben elkaar leren kennen via hun sport. Ze korfbalden beide bij DEETOS en dat zal ook aan het eind van de 30er jaren zijn geweest. 

In 1942, kwam ik tot mijn verrassing mijn vaders naam tegen op een plek waar ik hem zeker niet had verwacht. Het is een notitie van 11 december 1942, in de Dortenaar. "Bekeurd door agent A.M. van Gurp, Otto J. van den Bergh, ambtenaar, oud 21 jaar, wonende Floresstraat 59, terzake wielrijden zonder voor- en achterlicht".  En als we het nu toch over bekeuringen hebben. Weliswaar een beetje later, maar niet minder lachwekkend was de volgende, waarbij mijn moeder de klos was. Niet voor het rijden zonder licht, maar ze had haar fiets ergens neergezet, waar het niet mocht. 

Toen het voor mijn vader op zijn werk bij het GAB te gevaarlijk werd, dook hij onder, in het Oranjepark, bij mijn moeder op zolder en op 8 november 1944 zijn zijn getrouwd. Ik was al onderweg, en blijkbaar was het ondanks die riskante periode nog mogelijk om te trouwen. Maar hoe dat precies zat, daar heb ik eigenlijk nooit naar gevraagd.

Het verhaal de Kluizenaar loopt een beetje op zijn eindje. Het volgende hoofdstuk zou "Mijn ouders" moeten gaan heten, maar dat is eigenlijk al verwerkt in een hele boel losse verhaaltjes, die ik zo her en der in de afgelopen jaren heb geschreven en nog zal gaan schrijven.

Toch wil ik nog een dierbare herinnering, bij gebrek aan een andere plek, hier graag nog even vastleggen. Het is een herinnering aan mijn tante Miep. Natuurlijk heb ik die in mijn vroege jeugd nog veel gezien. Ze was tenslotte de zuster van mijn moeder, en omdat mijn ouders tot 1949 inwoonden in het Oranjepark, hadden we veel contact. Zij was kleuterleidster geworden op een klein schooltje ergens in Dordrecht en op een dag ben ik een keertje met haar mee geweest. Ik herinner me nog een bloedhete dag, waarop ik met een heel stel kinderen, in de openslaande deuren zat, op een soort helemaal ingebouwd, schoolpleintje. Waarom ik dat nog weet? Geen idee, en ik heb er ook geen foto`s van. Ik vermoed dat het een enorme indruk heeft gemaakt, dat mijn tante zomaar de "juf" van het klasje was.

Dit is wat ik me tot nu toe zo`n beetje herinner van de familie de Kluizenaar en van Zuijlekom. Het is grappig, want afsluiten kan ik het niet echt. Mijn hersenen doen rare dingen, zoals ik al eerder schreef en zo af en toe, soms zonder een enkele aanleiding, komt er weer wat bovendrijven. Ook ben ik er van overtuigd, dat er op het net nog veel te vinden is. Maar een ding is zeker. Mocht ik iets vinden, of mocht ik me weer iets herinneren, zal ik het zeker toevoegen.  

maandag 14 december 2020

Lampje

Nou het is gebeurd hoor. Wat er al dreigde aan te komen, wordt vanavond dus keihard aangekondigd. "Harde lockdown!". Die stomme mensen ook. Is het nou zo moeilijk even pas op de plaat te maken en zoals gewoonlijk moeten de goeden weer met de kwaden lijden. Kerstfeest vieren op een simpele manier is ook leuk! Ik zit verdomme al 9 maanden thuis en durf zowat de deur niet uit en de anderen maar feesten en de boel aan hun laars lappen.

Ik zag het al aankomen de laatste dagen. Het ging helemaal niet goed met de besmettingsaantallen, want ze rezen de pan uit. En dan al dat politiek overleg op de zondag, dat is serieuze kost. Ik hield de sluiting van niet essentiele winkels al als nr. 1 met stip in mijn achterhoofd.



En dan gaat zaterdagavond het lampje in mijn grote staande schemerlamp kapot. Het is de enige die ik gebruik, omdat ik de plafondlamp niet om mee te leven vind met zijn keiharde licht. Een nieuwe lamp is geen standaardlamp, die je even in de supermarkt koopt, want het is een ca. 12 cm lang glazen buisje, waarvoor ik toch echt naar de Gamma moest. Nou ja, niet erg, dat kan op zondag. En dan..... jahoor, heel voorspelbaar, zondagmorgen was het licht, en toen het weer donker werd, en de Gamma al bijna weer dicht was, had ik nog steeds geen lamp. Straal vergeten!.

Afgelopen nacht heb ik weer eens twee uur wakker gelegen. Om nou te meteen te zeggen dat het de lamp was die me wakker hield, is wel erg kort door de bocht, maar het speelde wel mee en toen ik dan uiteindelijk pas om 9 uur wakker werd, ging ik meteen in de startblokken. Met een papiertje, waarop ik de specificaties, die in de schemerlamp stonden, had opgeschreven en de kapotte lamp, reed ik om half 10 naar de Gamma. Ik ging de winkel in, vond de stelling en haalde er een gelijkvormig lampje uit. De specificaties op mijn papiertje, kwamen totaal niet overeen wat er op de verpakking stond en een rondlopende winkeldame, die ik natuurlijk niet verstond vanwege die rottige mondkapjes, gebaarde iets in de richting dat ze er niets van wist. Nou daar ben je dan klaar mee! Aangezien die max. 40 watt, die op mijn briefje stond, vrij laag is, nam ik de gok met een lamp, waar met 156 watt [de laagste van alle lampjes] , op stond, wetende dat er wel iets veranderd is aan die aanduiding in de afgelopem jaren. Voor de zekerheid nam ik ook de volgende in wattage mee, in het geval, dat het een nachtpitje zou blijken te zijn. Bij de kassa, werd mijn vraag of ik de tweede mocht ruilen, in het geval dat de eerste goed zou zijn, bevestigd en na een boze opmerking van dezelfde kassadame, omdat ik geen winkelwagen had meegenomen, liep ik de winkel uit. Ja dom, helemaal niet aan gedacht. Dat komt ervan als je, zoals ik, zelden in de winkels kom.

Thuisgekomen, stopte ik de lamp in de houder en tot mijn grote opluchting, zag ik het letterlijk het licht. Hij deed het. Wat nu te doen met die tweede lamp? Ja, precies, toch maar terug naar de winkel en omruilen voor dezelfde, als die ik al had. Een reservelamp is nooit weg!

Nu om 4 uur zit ik gelukkig met mijn vertrouwde licht dit stukje te tikken. De harde lockdown is een feit. De voorspelbare run op de winkels ook. De burgemeesters van de grote steden roepen al weer op niet naar het centrum te komen. Leren de mensen het nou nooit? Gelukkig was ik vroeg, zodat die drukte en een kerst in het donker me tenminste bespaard gebleven zijn!

vrijdag 27 november 2020

Ongeluk

Even na vieren `s middags zitten Ingrid en ik druk te bellen, over een probleem hoe we engeltjes moeten breien, als ik door het telefoongesprek een zoemtoon hoor. Ik zeg dat ook tegen haar, maar zij hoort het niet. Nou ja, dacht ik, dat zal dan wel een fb-melding wezen. Als het gesprek is afgelopen, krijg ik bijna direct daar achteraan een messengerbericht, ook van Ingrid, dat ze een huilende Suzanne aan de telefoon heeft. Oh, shit, dat was het dus. Een tweede telefoontje, tussen het gesprek door. Suus had een aanrijding gehad in Medemblik en wilde dat ik naar haar toe kwam. Direkt bel ik haar op en vraag wat hoe het met haar was en wat er gebeurd was. Gelukkig was er niets met Suzanne zelf, een scooterrijder had geen voorrang gegeven, maar de schade aan de auto was aanzienlijk. Ik was al bijna in de auto gesprongen voordat het telefoongesprek was afgelopen en zag gelukkig nog met een half oog dat ook Ingrid met me mee wilde. "Okee", tikte ik terug, "Kom maar meteen naar me toe".

Bij de DEKA zag ik Ingrid aankomen en samen reden we naar Medemblik. In mijn haast had ik helemaal vergeten, waar het gebeurd was, zodat Ingrid op weg erheen, weer moest bellen om naar de plek des onheils te vragen. Die was vlak bij de snackbar "De Smikkelhoek" op de Almereweg. Achteraf was dat tweede belletje, haast niet nodig geweest, want toen we op de rotonde van Opperdoes, rechts de Almereweg opdraaiden, zagen we een woud van gele hesjes. Jeetje, zoveel politie? Nou nee, dat bleek het niet te zijn, maar behalve de politie, waren blijkbaar ook de toezichthouders van Medemblik gealarmeerd. Ik zette de auto even verderop stil, stapte uit en werd tegengehouden door een agent, die me gelukkig doorliet toen ik zei wie ik was.

Ik zag Suzanne, die met veel moeite een schadeformulier stond in te vullen op de motorkap van haar gehavende auto. Toen schrok ik toch wel even. Jeetje, de voorruit was compleet gesplinterd en ingedeukt. Die scooterrijder moest dus boven op haar motorkap hebben gelegen tegen de voorruit aan. Hoe was het eigenlijk met hem, daar had ik totaal nog niet aan gedacht.

Corona of niet, ik streek haar geruststellend over haar rug en ontdekte dat de zenuwen zich, op dat moment, meer toespitsten op het invullen van het schadeformulier, dan wat er gebeurd was, maar ik kon niet meer doen dan er gewoon even te zijn. Politie en toezichthouders vingen haar fantastisch op en ze kon er met al haar vragen terecht. Ook vertelde Suus, dat “een schat van een vrouw” haar, toen er nog niemand van de hulpverlening aanwezig was, heel lief heeft opgevangen. Hoe fijn, dat er zulke mensen zijn.

Nadat Suzanne haar verhaal kwijt was, heb ik mijn telefoon gepakt en ben foto`s gaan nemen. Om evt. problemen te voorkomen, heb ik politie en omgeving vermeden, want er stond nogal wat publiek aan de overkant van de straat en ook in het kantoor wat vlak voor de kruising staat, stonden heel veel mensen voor het raam. Dat zal Suzanne allemaal wel zijn ontgaan, wat ik me heel goed voor kan stellen. Intussen kwam ook de scooterrijder, het schadeformulier invullen. Hij had de auto helemaal niet gezien en is door de haaientanden heen vlak voor Suzanne de weg over gestoken. Suus zag hem aankomen en heeft nog geprobeerd, door heel hard te remmen, een aanrijding te voorkomen,, maar ze kon hem met geen mogelijkheid meer ontwijken. Ze heeft de scooterrijder, wat ik al dacht, met de passagierskant geraakt, waabij hij met zijn lichaam op de motorkap en voorruit is beland. Hij heeft zijn fout erkend en is er wonder boven wonder goed afgekomen, daar hij er slechts wat stijfheid en wat blauwe plekken aan heeft overgehouden. .

Tijdens de afhandeling van het papierwerk had Suzanne intussen haar persoonlijke spullen uit de auto gehaald. De berger arriveerde daarna snel en ik denk dat Suzanne wel even heeft moeten slikken, toen haar auto op de wagen getakeld werd. Uit ervaring helaas, weet ik hoe het voelt. Weliswaar was mijn auto er minder slecht aan toe, maar het gevoel is hetzelfde. Daar gaat je auto.....zucht!


Op de terugweg naar huis, bij mij in de auto, vraag ik wat ze wil doen. Naar huis of niet. Heel verstandig antwoord ze, dat ze wel naar Christiaan wil. Ik ben blij met dat besluit, want dan is ze die avond nog even niet alleen en kan ze napraten over wat er is gebeurd.

Toch vind ik het super, zo als ze het heeft gedaan. Natuurlijk zaten haar tranen hoog, maar ze heeft heel adequaat gedaan, wat er gedaan moest worden. Ze heeft de garage gebeld, de politie te woord gestaan, en zelfs nog vervoer geregeld voor de volgende ochtend naar haar werk. Pfffffff…...Suus…...een ervaring rijker, hoewel geen leuke dit keer.

woensdag 25 november 2020

Lucht

Toen ik vanmorgen terugkwam van bloedprikken, zag ik ineens dat er een waarschuwingslampje brandde op mijn dashboard. Een grote gele ronde U-vorm met in het midden een groot geel uitroepteken grijnsde me tegemoet tussen het stuur door. Oeff, wat zou dat nou weer zijn. Even verder begon me wat te dagen. Toch niet weer die verhipte bandenspanning hè.! Toen ik thuis in de achterbak dook om mijn autohandleiding te pakken, ontdekte ik daarin al snel, dat mijn vermoeden helaas waar was. Ineens dacht ik weer aan die enorme lading zand, die Ingrid en ik, ruim een maand terug, met twee auto`s naar de vuilstort in Middenmeer hadden gebracht. Dat kon de schuldige wel eens zijn. Hoewel, deze auto heeft er handje van om mij zo af en toe met een waarschuwingslampje, de gordijnen in te jagen.

Eenmaal `s middags, zat het me toch niet lekker en wilde ik het hebben opgelost. De vorige keer had Suzanne me geholpen. Die wist wel hoe het moest, en ook dat een waarde van 2,5 veilig was, om in mijn banden te blazen. Hoe ze het precies had gedaan, had ik stom genoeg niet echt op gelet. Of het nu onze onzekerheid was, of een "nog steeds brandend lampje", weet ik niet meer, maar uiteindelijk belandden ik toch in de garage, me knap ongemakkelijk voelend, dat ik dat zaakje niet zelf had opgelost. Een beetje lacherig hebben ze me geholpen, en beladen met goede raad, en een "voorlopig ben ik hier wel weer vanaf" gevoel, ben ik weer vertrokken.


Nu zat ik dus weer in de knel en wist nog steeds niet hoe het moest. Na wat heen en weer geklets met Ingrid, via messenger, hadden we besloten dat ik haar bij Action in Zwaagdijk zou dumpen voor boodschappen en dat ik zou doorrijden naar de garage. We hadden een rotsmoes bedacht zodat ik daar niet af zou gaan, tw. dat ik het fysiek niet meer voor elkaar kon krijgen doordat ik mijn hoofd niet zolang naar beneden kon houden, zonder duizelig te worden. Maar ook deze oplossing zat me niet lekker en op de hoogte van Hoogkarspel vroeg ik aan Ingrid, of zij het kon. "Jahoor", was haar antwoord, "Er is niets aan". "Wow", dacht ik, "Dat geeft me een opening, om niet naar de garage te hoeven". Verder zei ik tegen haar dat er ergens een getal van 25 of 27 in mijn achterhoofd zweefde, wat ik na dat eerste genante bezoek nog steeds had onthouden. "Oh", zei Ingrid, "Maak daar maar 2,5 of 2,7 van" en na bestuderen van de de sticker in de deur [dat was wel in mijn geheugen blijven in hangen], hebben we het er maar op gewaagd. Nou, dat was een eye-opener! Voorbanden waren 2,3 en achter zelfs 1,9, dus die hadden wel degelijk wat lucht nodig! Toen ik daarna wegreed was het waarschuwingslampje uit en voelde ik elke losse steen. Ingrid ook, maar dan in haar zere enkel.


Achteraf, bedacht ik me, was dat toch maar een knap staaltje van girlpower. Tenminste van de kant van Ingrid, want ik voelde mezelf nogal dom, met dat lullig bedachte excuus, maar dankzij haar is me een tweede blamage in de garage gelukkig bespaard is gebleven. Ingrid hartstikke bedankt!!!!!!

woensdag 4 november 2020

Even een boodschapje

Woensdag 4 november 2020

Gisteren ging ik even een boodschapje doen bij een drogist. Ik ging rustig in mijn eentje, om even weg te zijn van die stressvolle situatie thuis. Wat dat betreft ben ik blij met de corona regels. Tegenwoordig is het bijna verplicht om alleen boodschappen te doen en ik vind dat zegen. Geen lastige vragen, waarom ik alleen wil, want Karel schijnt wel door te hebben dat, dit tegenwoordig een voorschrift is. Waar hij geen flauw benul van heeft, dat ik het in het laatste jaar, zo af en toe nodig heb, om even alleen te zijn. Maar ja, dit schrijvende, is dit eigenlijk ook een aanname, want ik heb geen idee, wat er in zijn hoofd afspeelt en misschien heeft hij het wel degelijk door.

Maar dat even terzijde. Hoe anders doe ik nu boodschappen, vergeleken met de tijd voor maart 2020. Over het gaan naar de supermarkt zal ik het maar even niet hebben, want dat is een regelrechte ramp, maar ook even naar een drogist is toch wel anders dan voorheen. Ging ik vroeger simpelweg een winkelcentrum in, daarentegen bezoek ik nu een losse winkel, waarvan ik vermoed dat het niet al te druk is. Met dat in mijn achterhoofd reed ik gisteren, redelijk relaxed, naar de DA in Wervershoof. Dat is mijn favoriet, want met de auto bijna voor de deur en gewoon een winkelingang aan de straat, kan het weinig kwaad. In het centrum van Wervershoof was het druk. Alle parkeervakken waren vol en zelfs op straat was het laveren tussen de auto`s door. Het kruispunt zat geheel verstopt. Wat was hier aan de hand? Die vraag werd natuurlijk niet beantwoord, maar één ding wist ik wel. Dat werd geen boodschapje bij de DA. Ik reed door en zie en passant, dat twee auto`s in de parkeervakken, op het punt stonden, weg te rijden. Dus toch maar wel? Voor een tweede poging moest ik een groot stuk om rijden en toen ik weer bij de winkels was, waren die plaatsen helaas allang weer bezet. Resoluut reed ik weg. Dan maar naar een andere drogist.

Ik reed de polder in en liet de rust op mijn inwerken. De natuur met de laatste herfstkleuren was mooi en op de momenten dat de zon zich zo af en toe liet zien was het bijna volmaakt. Geen corona, geen stress alleen maar een weids, maar alsmaar donker wordend landschap. Het kleine beetje blauw was snel verdwenen en even later kletterde de regen op de voorruit. Op de kruising in Oostwoud, vlak naast het mooie kerkje staat een schitterende villa. In de tuin hadden ze opstelling hebben gemaakt voor een filmopname. Een tentzeil boven de tuin hield de regen op een afstand en de felle lampen veroorzaakten een mysterieuze sfeer in de duisternis van de regenbui. Mijn eerste idee is dat ze daar een opname gingen maken voor een commercial, want in een flits zag ik allemaal kratjes met groente en fruit. Maar of ik dat zo snel allemaal goed heb gezien, betwijfel ik, want rijden in combinatie met deze gezonde nieuwsgierigheid, loopt meestal niet goed af. Even later reed ik door de Heemraad Witweg in Oostwoud. Bij de huizenrij aan rechterkant, hing huis aan huis de vlag halfstok. Bam, met een klap ben ik weer in de werkelijkheid terug. Coronatijd! Ja, het hoeft natuurlijk niet, maar het is wel het eerste waar ik aan dacht. Trouwens wat maakte het uit, corona of niet, het was triest, want daar was zeker iemand overleden en de buurt rouwde mee. Een verdrietig gezicht.

Via Midwoud bereikte ik het winkelcetrum van Zwaagdijk Oost. In tegenstelling tot Wervershoof was het er opvallend rustig en als bijna enige klant in het Kruitvat deed ik daar mijn boodschapje. De rest van de winkels vermijdend reed ik het terrein weer af en ging via de N307 weer richting huis.

dinsdag 3 november 2020

De griepprik

[Uit:  "Het merkwaardige [corona] jaar 2020"]

We hebben donderdag 29 oktober de griepprik gehaald. Vanwege de "anderhalve meter regel" kon dat niet plaatsvinden bij de huisarts in de praktijk, dus werd het hele gebeuren verplaatst en werden we opgroepen om naar sporthal de Kloet te komen. Slim natuurlijk, want in die sportzaal is ruimte genoeg. En, bedacht ik me later, kom ik zowaar, ook nog eens in een sporthal. Is het niet voor sporten, dan maar vanwege de griepprik.


Nieuw was, dat ik nu niet alleen een oproep had voor een griepprik, maar ook voor een pneumococcenvaccinatie. Op het bijgevoegde formulier las ik dat die aan alle mensen geboren tussen 1941 en 1949 werd aangeboden. Zodoende had ik, met een geboortejaar 1945, niet één, maar twee injecties in het vooruitzicht. Wat een woord trouwens "Pneumococcenvaccinatie" , dat krijg ik alleen maar foutloos in dit stukje, door het woord ergens op het net te zoeken en dan via knopieren en plakken in de tekst te plaatsen.


Maar goed, ik was met Karel op weg naar de Kloet, kom er binnen, lever de oproepen in en we worden, Karel naar links [tafel 4] en ik naar rechts [tafel 5] verwezen. Aan die laatste hing een Aviertje, waarop ik kon lezen, dat de griepprik in de linker- en die andere met dat moeilijke woord, in de rechterarm zou worden gegeven.





Verdorie, dat werd lastig. Normaal maakte ik even mijn ene arm bloot en dan was het zo gepiept. Nu moesten beide armen bloot, dus jas en trui moesten uit en erger, die kon ik nergens kwijt. Na wat gehannes met al die dikke kledingstukken, stond ik daar, met mondkapje op, trui om mijn nek en jas tussen mijn benen. Daar ze aan tafel 6 even niets te doen hadden, zagen ze hun kans schoon. Als een willoos slachtoffer kreeg ik van twee kanten tussen tafel 5 en 6 van twee witte jassen, tegelijk beide injecties. Ik moest zo lachen dat ik er helemaal niets van heb gevoeld. 

Het was een prachtmoment dat op mijn verzoek even werd vastgelegd door de tweede medewerker van tafel 6. Die heeft de foto voor mij doorgemaild naar de praktijk van onze huisarts, waar ik hem vanmiddag heb opgevraagd en gekregen. Mijn dank voor alles, het was lachen ......en ja dat heeft een mens nodig op zijn tijd. Zeker nu, in deze deprimerende coronatijd.

zaterdag 31 oktober 2020

Rode kaarten

Neeeee.....dit stukje gaat niet over voetballen. Hoewel ik die kaarten soms best wil uitdelen zo af en toe, maar wat ik in gedacht heb zijn kaarten van Nederland, rode, wel te verstaan.


Ik zat mijn opgeslagen bestanden van fb te archiveren en toen kwam ik er eentje tegen van begin augutus dit jaar. Een kaart van Nederland, helemaal [oranje]rood, op één klein plekje na. Hoewel ik dat temperatuurverschil niet heb gevoeld, moet het bij ons iets dragelijker zijn geweest, dan de hitte in de rest van het land. Meteen schieten de bizar rode kaarten van Nederland van nu in mijn gedachte. Nee geen temperatuurkaarten, maar de kaarten van de RIVM, die het coronadashboard een kleur geven of er een uitslaande brand is. Hartstikke rood zijn ze nu, in bijna alle regio`s en helaas hebben we daar geen geel plekje op. Het is bij ons hier net zo akelig donkerrood als in de het grootste deel van ons land.


Liep ik toen, te mopperen en te puffen van de hitte, lijkt me dat peanuts vergeleken met wat er nu gebeurt en sterker nog, ik ga bijna terugverlangen naar die tijd. Ik werd wat relaxter en durfde weer wat, maar juist toen ik weer een beetje zonder stress de deur uit durfde, sloeg de boel genadeloos om. Door mijn leeftijd horende bij de risicogroep, zit ik nu weer thuis, te kijken hoe een klein deel van onze landgenoten het verpest voor de rest. Rode kaarten voor al die lui. Hoewel, zou het helpen? Ik denk het niet.


dinsdag 15 september 2020

Prinsjesdag

Wat is dat toch met 2020. Ook vandaag is het weer merkwaardig en bizar. Het houdt niet op. Niet alleen corona zorgt voor onvoorspelbare gebeurtenissen, want ik zit hier om kwart voor zes in de schaduw van de achtertuin, met mijn laptop op mijn knieën dit stukje te tikken. Het is nog steeds 28 graden, zodat de voortuin voorlopig nog een no-go-area blijft. Veel te heet! Dat dus is het zoveelste weerrecord dit jaar.


Maar, ondanks dat hele mooie weer, heb ik dat paradijsje een uurtje verlaten en de tv aangezet. Niet alleen vanwege dat recordbrekende weer en corona, zal 15 september 2020 de geschiedenisboeken in gaan, want het was ook prinsjesdag. De derde dinsdag in september! Wat zou het allemaal mooi geweest zijn, in dit stralende weer. Helaas gooide corona roet in het eten. Geen kleurige rijtoer met koetsen en paarden, geen Ridderzaal en geen uitbundige "gekke hoedjesparade" dit keer. Maar wel mondkapjes en 270 regeerders, keurig anderhalve meter uit elkaar gezeten in de Grote of St. Jacobskerk in Den Haag. De intro van de troonrede was mooi, met een verwijzing naar de bijzondere dodenherdenking op de Dam, een blijk van medeleven aan allen die naasten hebben verloren en hulde aan alle harde werkers in de zorg, supermarkten en andere cruciale beroepen. Helaas zijn de voorspellingen voor komend jaar, hoe kan het ook anders, somber. Maar goed, met pessimisme schiet ik [en de wereld] niets op. We zullen het meemaken komend jaar. Misschien valt het nog mee!


zaterdag 12 september 2020

Plat

Toen ik gisterenmiddag halverwege was, op weg naar de fruitstal in Zwaagdijk, schrok ik even. Ik herinnerde me ineens, dat ik bij Creamijn vier bolletjes wol besteld had, die op het moment dat ik zo rustig op weg was, bezorgd zouden worden. De kans was dus groot, dat de besteller weer eens voor een dichte deur zou staan. Oeffff......helemaal vergeten!

Mede ook, omdat ik er een hekel aan heb, de buren [die er zelf gelukkig niet moeilijk over doen] op te zadelen met mijn bestellingen, wist ik even niet wat ik moest doen. Doorrijden naar die fruitstal of rechtsomkeer? Intussen was ik natuurlijk wel doorgereden en daar ik er bijna was, besloot ik toch maar fruit te halen en dan zo snel mogelijk weer naar huis te gaan. Tot overmaat van ramp belandde ik daar voor een dichte deur of liever gezegd, voor een dichte kraam. "Ohhh, nee hè", dacht ik meteen, "Met de zenuwen in mijn lijf doorrijden, terwijl een pakketje niet bezorgd kan worden, en dan ook nog tot de ontdekking komen, dat de hele rit voor niets is geweest. Zo kan het wel weer!".

Ik ging de kortste weg weer terug naar huis om daar te ontdekken, dat er gelukkig, nog geen briefje in de brievenbus hing. Pffff, dat was goed gegaan en na even gegoogeld te hebben naar de openingstijden van de fruitkraam, las ik dat ze per 1 september de tijden was hadden verminderd. Niks mis mee natuurlijk, maar dat ik dat op een van de eerste dagen zó moest ondekken, was minder leuk.



Een kwartiertje later plofte er iets zwaars op de mat. Ik zag de rug van onze postbestelster, dus dacht, "Huh, wat is dat?". En ja hoor,helemaal geplet en vacuum getrokken, slechts 1 cm hoog, rolden mijn vier bolletjes wol zomaar door de brievenbus.




Toen ik van mijn verbazing bekomen was, bedacht ik me ineens: " Heb ik me daar nou zo voor gehaast? Vier bolletjes wol, zo door de brievenbus! De wonderen zijn de wereld nog niet uit. Je trekt de boel vacuum en de postbode doet de rest".

Even later schoot ik onbedaarlijk in de lach. De associatie aan wat ik dacht was al te gek. Ze waren gelukkig niet vacuum getrokken, maar net zo geplet en in mijn gevoel ook slechts 1 cm hoog. Wie nog nooit een bevolkingsonderzoek naar borstkanker heeft meegemaakt zal niet weten waarover ik praat, maar wie dat wel onderging zal moeten toegeven, dat de vergelijking zo gek nog niet is. [https://avalon045-avalon.blogspot.com/search/label/2019--Bevolkinsonderzoek borstkanker]

zaterdag 5 september 2020

Even stoom afblazen

 Ik zocht een prullebakje wat goed afsloot, want mijn keuken wordt momenteel geteisterd door de fruitvliegjes. Nou weet ik ook dat zaterdagmiddag niet de slimste tijd is om even naar de Action te gaan, maar ik kwam er langs, dus dacht ik "Even kijken of het kan". Pal voor de deur kon ik parkeren, en met het idee, dat het wel meeviel, draaide het vrije parkeervak in. Bij de deur stond niemand, dus liep ik naar binnen met de gedachte, dat het eigenlijk wel erg vervelend is, dat verplichte karretje, want ik was er bijna zeker van dat die aankoop niet zou lukken en ik wilde eigenlijk alleen maar even kijken wat er was. Toen ik toch, braaf op afstand, stond te wachten op het laatste karretje, liep er iemand vlak langs mij heen om het net vrijgekomen karretje te pakken, waar ik op stond te wachten. Ik maakte een opmerking en zowaar die kwam binnen. De vrouw blies gelukig, zonder veel commentaar, de aftocht. Ik liep met karretje naar binnen. Er waren geen desinfectiespullen, dus moest ik, helemaal niet op mijn gemak, met een "vuil" karretje de winkel in.

Het was druk en in de bocht aan het eind van van de gang stonden twee mensen heerlijk te kletsen. Die waren duidelijk samen op stap en hadden ook, volgens de regels, beiden een karretje meegenomen. Dat ze met de kletspraat en die karren, de boel stonden te blokkeren hadden ze waarschijnlijk helemaal niet door. De prullebrakjes die ik zocht, hadden ze niet, dus moest ik met die lege kar, via de kassa, de winkel weer uit. Laverend door de drukte kwam ik bij de kassa, waar een behoorlijke rij wachtenden stond. Even passeren met die kar, daar was geen denken aan. Veel te krap en dan die rotkar. Het wachten werd een potje territorium verdedigen, want anderhalve meter ruimte is een mooi gat om voor te dringen. Intussen was het bij de deur ook druk geworden. Van de regel om "alleen" boodschappen te komen doen hadden die gezinnen duidelijk nog nooit gehoord. Ze blokkeerden in grote getale de in/uitgang en zelfs de kassadame lukte het niet om ze een halve meter uit de ingang te krijgen. Helemaal beduusd en mopperend ben ik er tussendoor gegaan en in de veiligheid van mijn auto heb ik allereerst mijn handen eens goed gedesinfecteerd. Dat was eens en nooit meer op zaterdagmiddag. Corona of niet.

vrijdag 21 augustus 2020

Opa en Oma Bergh met hun broers en zussen

Genealogie, ontdekte ik, is een gigantische duik in mijn eigen verleden, en nu ik wat bezig ben geweest met het uitzoeken, wie zoal mijn voorouders zijn, laat het me niet meer los. Ik wilde het eerst niet geloven, maar heus het is echt heel verslavend. Niet alleen kom ik er achter, wie mijn voorouders zijn, maar er komen steeds meer antwoorden op mijn vraag, wie toch al die vage ooms en tantes waren, die in mijn jeugd aan me werden voorgesteld. Zeg maar tante of oom, puntje, puntje, puntje, werd er tegen mij gezegd, als onze ouders, mijn broer en mij, weer eens meenamen, voor een bezoek bij mensen die ons volkomen vreemd waren.

Een leuke bijkomstigheid van al dat gezoek is ook, dat er bij mij steeds meer herinneringen uit mijn jeugd komen bovendrijven. Gelukkig wordt er bij Genealogie-online en de Open Archieven, als het bekend is, meer genoemd dat alleen de geboorte- en/of sterfdatum, zodat ik een beetje inzicht krijg van het wel en wee van al die mensen. In dit geval is mijn ietwat hogere leeftijd een geluk. Beide instanties gaan, om privacy redenen, op de sites niet veel verder naar de tegenwoordige tijd, dan hooguit de jaren 50 van de vorige eeuw. Niet erg voor mij, want zo sluit hun data en mijn herinneringen aardig op elkaar aan.

Wat mij al snel opviel waren de grote gezinnen en de kindersterfte daarin. Mijn oma was er eentje van de zeven en mijn opa vertelde altijd trots dat ze met z`n veertienen thuis waren. Helaas stierven er nogal wat bij geboorte of heel jong. Zo triest te zien dat er meldingen zijn van o.a.: doodgeboren, 1 dag geleefd, 3 maanden, 1 jaar, wat een pijn en verdriet moet dat hebben gegeven. En dat gebeurde dan niet één keer in een gezin, nee, twee of drie keer was geen uitzondering. Bizar vond ik het, dat ze de namen van jonggestorven kinderen weer herhaalden, soms tot drie keer aan toe. Zo was het ook in het gezin van mijn opa. Drie waren er al heel jong overleden, dus waren in dat gezin wel 17 kinderen geboren.

Ik begon te zoeken aan de "VandenBerghenkant". Hoewel ik dacht dat het “met de “h”op het eind wat gemakkelijker zoeken zou zijn, viel dat vies tegen. In de doopboeken namen ze het niet zo nauw, dus moest je er altijd weer op vertrouwen of de letter vermeld werd of niet. Zelf waren die mensen niet bij machte, het te controleren, want die konden vaak ook niet lezen en/of schrijven, dus ging het nog wel eens mis. Mijn vaders voornaam was Otto Jordaan. Ook niet zo`n alledaagse naam, waar ik van dacht, dat gaat wel lukken. Nou niet bij de familie van den Bergh. De naam Jordaan, kwam er in het begin van de 18e eeuw bij en sindsdien wandelde er in elk gezin wel een Otto Jordaan rond en heb je eigenlijk alleen houvast aan de geboortedatum om zo`n persoon te plaatsen. In mijn stamreeks staan er drie generaties achter elkaar met een Otto Jordaan als de vader vermeld. Daar de “vage” ooms en tantes, meestal kwamen van broers en zussen van mijn opa en oma [meisjesnaam Termeer] ben ik daar begonnen.

Toen mijn broer en ik om en nabij de tien jaar waren, kwam er, als onze ouders op vakantie waren, een Tante Dirkje oppassen. Het was een best mens, waarvan ik de indruk kreeg, dat ze net zo verlegen was met de situatie, als wij, maar goed,we hadden geen keus. Onze ouders gingen weg en wij moesten gewoon naar school en hadden tante Dirkje als onze oppas. In mijn stukje “ouders op vakantie” heb ik het nog over een surrogaat tante waarvan ik totop heden niet weet hoe die in de familie paste.” Ik gaf dus ook een gilletje, toen ik haar ontdekte, als zijnde de vrouw van [verrassend!] een Otto Jordaan van den Bergh, de zoon, van een broer van mijn opa. Het klinkt ingewikkeld, maar zo was het precies.. Haar meisjesnaam was ook van den Berg, maar zonder “h” en haar achternaam voluit zal dus Van den Bergh-van den Berg zijn geweest.

Mijn vader was een enorme familieman, die probeerde de familiebanden stevig te behouden. Lastig natuurlijk met die vele neven en nichten, maar mijn vader zou mijn vader niet geweest zijn, als hem dat niet was gelukt. Vooral in de kersentijd werd de Betuwe druk bezocht. Allereerst bij Anton de Weijer, die trouwde met een zuster van mijn oma, Jantje Berdina Termeer. Ik noem haar naam voluit, want ik heb geen idee hoe ik haar heb genoemd. Oom Anton weet ik nog wel, en ook dat we ze regelmatig bezochten. Zij woonden op een grote boerderij in Kapel Avezaath, waar ik nogal van onder de indruk was. Hier leerde ik wat een “deel” was. Ik hoor het nog; “Ga maar naar de deel”, werd er gezegd, zodat de ouders even van ons [kinderen] waren verlost. En het moet gezegd, die grote ruime stal met allemaal stro op de vloer was een prachtplek voor kinderen, hoewel ik met die drie jongens [David, Dirk Jan en mijn broer Hans] niet altijd wist wat ik er moest gaan doen. Of er ook dieren waren herinner ik me helaas niet meer.

De indeling van de boerderij was als volgt. Aan de voorkant een voordeur, die zelden werd gebruikt, de gang en de woon[op]kamer, waar de ouders verbleven als wij naar de deel waren gestuurd. Daar achter was een ruimte [woonkeuken?] waar tegen de achtermuur een kleine granieten aanrecht stond. In die aanrecht zat een grote vierkante spoelbak, met in de hoek ervan, een grote groene waterpomp [zo eentje met een grote zwengel], die zelfs toen al ouderwets was. Ik vond het reuze interessant en wilde hem natuurlijk heel vaak uitproberen. Ook kwam je in deze ruimte het huis binnen via de altijd gebruikte achter/zijdeur. Daarachter was de dus deel en het land, waarvan ik me alleen de moestuin nog kan herinneren. Op de deel was nog een bijzonder fenomeen. De "toilet"-ton met zijn houten deksel bezorgde mij een beetje de bibbers en ik hoopte dat ik er maar zo min mogelijk gebruik van hoefde te maken. Al met al, is het een mooi beeld uit mijn verleden, waarbij ik moet zeggen, dat die prachtige groene waterpomp, volgens mij, toch echt de schuldige is, dat het zo goed in mijn geheugen is blijven hangen.


Na een wat stevigere zoektocht vond ik weer een “Oom” van mij. Ook bij dat echtpaar kwamen wij vaak op bezoek. Oom Aart was getrouwd met een zuster van mijn oma, die Cornelia Maaike heette. Ik probeer te bedenken welke naam de “tante”. had, maar er ging me in eerste instatie geen belletje rinkelen. Oom Aart en tante ??. Cor misschien? . Oef, ja, dat zou best eens kunnen en na nog eens goed denken, begint er langzaam iets te dagen. Ja, ik denk dat het tante Cor was. Zij hadden twee getrouwde zonen die iets jonger waren dan mijn vader. Ik herinner me een Christiaan en een Dirk Jan. Even later vind ik de namen terug in een registers van de BS. tegelijk met hun geboortedata. Christiaan had een bloemenwinkel in de winkelstraat in Tiel en een vrouw die Annie heette. Zij zijn later naar Maastricht verhuisd en van Dirk Jan weet ik verder helaas niets meer. Gek trouwens, dat ik alle mannennamen nog zo goed weet, terwijl bijna alle vrouwennamen zijn verdwenen.


Een volgende oom en tante woonden toen ik ze leerde kennen in Overveen. Klaas Moerman trouwde met een zuster van mijn opa, Maria van den Bergh, en deze mensen heb ik eigenlijk het beste gekend. Ze waren voor mij Oom Klaas en Tante Marie. Zij woonden in de Recifelaan in Overveen en bij hen was mijn vader begin 50er jaren in de kost. Hij was in die tijd al overgeplaatst naar het G.A.B. in Amsterdam, maar kon, op het hoogtepunt van de woningnood, niet zo snel een huis vinden. Wij [zijn gezin] woonde nog in Slikkerveer en dat was voor hem uiteraard te ver om iedere dag heen en weer te reizen. Hoelang deze situatie geduurd heeft, weet ik niet precies, maar in 1953 gingen wij wonen in de Dulongstraat in Amsterdam. In 1952 hebben mijn ouders van de nood een deugd gemaakt en hebben wij daar een heerlijk vakantie doorgebracht met vele bezoekjes aan het strand in Bloemendaal.


Degenen die eigenlijk niet in dit rijtje thuishoort is Cor Reus en zijn vrouw. Dat was geen kwestie van een vage oom en tante, want die heb ik pas leren kennen in 1971. Ik was toen ik al lang en breed getrouwd en je kan dus ook niet spreken over een jeugdherinnering. Hij trouwde met een zuster van mijn oma, Aaltje Termeer. Zij hebben na hun huwelijk kort in Grootebroek gewoond en zijn daarna naar Grand Rapids [USA] geëmigreerd. Voor een gecombineerd feest op 18 augustus 1971, vanwege het 50-jarig huwelijksfeest van mijn opa en oma en de 72ste verjaardag van mijn oma, zijn zij [ik denk: voor het eerst] weer teruggekeerd naar Nederland. Daar wij [Karel en ik] net in Bovenkarspel waren gaan wonen, hebben zij ons bezocht en daarbij hun vertrouwde Westfriesland weergezien. Uiteraard riep dat bij hen heel veel herinneringen op en verbazing alom hoe het het allemaal veranderd en volgebouwd was. Het was een bijzondere ontmoeting. Toen ik na nog wat nazoeken erachter kwam dat zowel mijn opa [wat ik al wist], maar ook Cor Reus in hun jonge jaren bij “het spoor” hebben gewerkt, was het voor mij zonneklaar, hoe een meisje uit de Betuwe, ineens trouwt met een jongen uit Blokker.  


En dan…. last but not least mijn opa en oma Bergh. Waarom we altijd alleen maar Bergh zeiden en geen Van den Bergh, weet ik echt niet, maar het was gewoon altijd zo. Totaan mijn opa en oma, bleef de hele familie nogal op één plek. Iedereen leefde in de Betuwe, waarvan Waardenburg en Wadenoijen de plaatsen waren, waar de meesten hebben gewoond. Zij waren bitter arm en leefden van het land. Landbouwers dus, maar mijn opa Bergh niet, die was stoker, bij "Het Spoor", dat leerde ik al heel vroeg en wat ik nu, heden ten dage weet, moet die baan een vlucht uit de armoede zijn geweest. Het gevolg van dat werk was, dat het gezin keer op keer moest verhuizen, omdat hij regelmatig werd overgeplaatst. Ik hoor het mijn oma nog zeggen "wij zijn 7x verhuisd of misschien was het wel 11x, dat weet ik niet zo precies meer, maar in ieder geval was het veel." Allereerst gingen ze de Betuwe uit,  waarna ze, via omzwervingen, waaronder  Rotterdam [waar mijn vader is geboren], tenslotte in Dordrecht terecht kwamen, waar ze ook zijn gebleven. 

Maar niet alleen mijn opa was bij het spoor. Bij een stuk of wat zie ik de vermelding spoorwegbeambte en ook zelfs een keer een spoorwachteres. Ook zie ik spoormensen, tussen de ouders van aangetrouwde familie, zodat ik kan concluderen, dat er ook nogal wat contact is geweest tussen spoormedewerkers en families onderling en dat bleef dus niet alleen bij praten, zoals ik concludeerde toen ik het huwelijk tussen Cor Reus en Aaltje Termeer vond.  

Mijn Opa was een gezellige verteller en mijn oma was een sterke vrouw met een ijzersterke wil. Dat moest ook wel met een overwicht van 5 mannen [1 echtgenoot en 4 zonen], maar ik heb haar altijd als heel lief ervaren. Ik ben naar haar vernoemd, zij het dat mijn ouders haar tweede naam er. slim genoeg maar hebben afgelaten. Zij heette Wilhelmina Cornelia, maar mij opzadelen met de voorletters W.C. vonden ze, terecht, niet zo fijn. Maar niet alleen de naam heb ik van haar, ik zie heel wat oma`s karaktertrekjes in mij terug. Van haar leerde ik wat inmaken in weckpotten was. Ik zie het nog voor me. Oma die in een grote ketel de groente kookte, die opa had gekweekt in zijn "moestuin" langs het spoor. Als de boel was gekookt, ging het in weckpotten, waarin bij sluiting een rode rubberen band tussen het deksel en de pot werd gelegd. Klem erop en weer in een ijzeren ketel en nogmaals koken. Tenslotte afkoelen, klemmen eraf en hopen dat ze allemaal dichtzitten. Ik zie ze nog staan, die rijen weckpotten in het schemerdonker van het onderhuis. 

Opa paste zijn landbouwkennis uit zijn jeugd toe in zijn spoor/moestuin. Hij entte zijn appel- en kersenboom, kweekte allerlei groenten en was er eigenlijk altijd bezig. Het was zijn stek. Maar hij kon ook smakelijk vertellen. Keer op keer moesten we horen, hoe hij tijdens de meidagen van 1940, toen de spoorlijn in Dordrecht, tijdens hevige gevechten, in de frontlinie lag, een locomotief uit handen van de Duitsers redde.  Dat gebeurde op een draaischijf, die aan de stadskant, vlak voor de overweg van de Dubbeldamseweg in Dordrecht lag. Die overweg [inclusief de draaischijf] is intussen allang verdwenen, maar moet dus, zowel voor mijn ouders [zie: onderduiken] als voor mijn opa, een plek zijn geweest, waaraan ze alle drie zeer veel herinneringen aan hebben overgehouden. Wat hij precies heeft gedaan en hoe de reddingspoging afliep, is mij nooit helemaal duidelijk geworden, want dat kleine meisje van toen begreep er nog niet alles van. Om zijn verhaal nog wat kracht bij te zetten, haalde hij dan de grote medaille tevoorschijn, die hij na de oorlog van de NS heeft gekregen. Of dat was voor de bovengenoemde actie, of voor de grote spoorwegstaking, waaraan hij ook heeft deelgenomen, weet ik niet. Het ding moet nog ergens in de familie rondzwerven, maar ik heb geen idee wie hem heeft.   

Mijn neef uit Dordrecht, waarmee ik een paar dagen terug ruim een uur mee aan de telefoon hing, en die veel verder is met het voorouder onderzoek dan ik, probeert verder terug te gaan in de tijd,  dan de [ook door mij gevonden] Oth van den Bergh uit 1714. Een moeilijke klus. Waren we dan maar van adel geweest, want van die mensen is veel meer terug te vinden, Bij ons zijn het alleen maar geboorte- en overlijdensdata of er zou iemand met de arm der wet in aanraking moeten zijn geweest. De bekeuring van mijn vader, die de moed had in 1942 zonder licht te fietsen, vond ik meteen.  

Wel noemde hij nog twee namen, die ik kan zetten op de lijst van  "vage" ooms en tantes, die intussen alles behalve vaag meer zijn.  Toen hij Teun en Hannes zei, werd ik scherp. Ja, verhip daar heb ik mijn vader ook vaak over gehoord. Zeer waarschijnlijk ben ik er ook geweest, want hij sleepte ons overal mee naartoe. Hij noemde gelukkig de meisjesnaam van Teun [van Arkel] en dat maakte het zoeken een stuk eenvoudiger. Haar man was  Johannes van den Bergh, een broer van de man, met wie onze "oppastante" Dirkje was getrouwd. 

Tot slot:  Er zullen best mensen zijn die dit verhaal lezen en denken heee, hier klopt iets niet. Dat kan best hoor!  Mijn hersenen zijn intussen ook al 75 jaar oud. Ze doen het volgens mij nog redelijk goed, maar soms ook, kunnen ze een aardig loopje met me nemen. Laat het weten, want, als bovenstaande gebeurt, moet je bijna familie zijn, van wie ik het ontzettend leuk zou vinden, iets te horen. 



Foto`s:

1. 1971-Van links naar rechts: Cor Reus, Aaltje Reus, Marie Moerman, Opa, Oma en Klaas Moerman

2. 1958-Met tantje Dirkje ouders uitzwaaien

3. 1957-Met David, Dirk Jan, broer Hans en vader Anton de Weijer tussen de kersenbomen

4. 1952-Bij oom Klaas en tante Marie in Overveen

5. 1947-op de arm van Opa.

En in 1943, aan het begin van het stukje: Opa en Oma Bergh


zondag 9 augustus 2020

Oranjepark & Spoorhof te Dordrecht

 Als ik een stukje schrijf, gebeurt het nogal eens, dat ik in herhalingen val. Soms, omdat ik stomweg niet zo snel in de gaten heb, dat ik er al over heb geschreven, maar vaker, omdat ik via een totaal andere invalshoek bij hetzelfde punt terecht kom. Neem nou het Oranjepark in Dordrecht. Daar staat mijn "eerste" huis, waar ik als baby woonde. In “55[3-21-20160404-Digiwandeling door mijn verleden” , beschrijf ik het huis en de omgeving en in "55[3-20200804-22-[j]Onderduiken", beschrijf ik het, als de plek waar mijn moeder, de eerste meidagen van 1940 meemaakte.

Het eerste deel van dit stukje komt uit "Digiwandeling door mijn verleden', waar ik tijdens het samenvoegen wel wat aan heb toegevoegd.


In het Oranjepark 41 [was in mijn tijd 35] in Dordrecht verknalt een overdadig groeiende struik het uitzicht op mijn allereerste woonhuis behoorlijk. In dit huis woonde ikzelf als baby, maar mijn grootouders en later mijn oom en tante woonden er tot diep in de jaren 70, zodat ik , doordat ik er nog wel eens kwam, toch heel wat herinneringen aan heb. Het is een prachtig huis, wat het tijdens de tweede wereldoorlog behoorlijk te verduren heeft gehad. Een nieuwe erker werd in de jaren 60 aangebouwd, wat het vooraanzicht totaal veranderde.

 Helaas is van de omgeving weinig overgebleven. Het is een erg drukke eenrichtings weggeworden, die samen met de Toulonselaan een groot deel van het stadverkeer voor zijn rekening neemt. Het even kijken beperkte zich dus helaas tot snel even stoppen, fotootje nemen, en snel weer door, want anders belemmerde je het verkeer. Ook, en dat vind ik helemaal jammer, is het “hofje”, waarop wij toen keken verdwenen. Het zag eruit als een laaggelegen straatje en doorsteek naar dezelfde Toulonselaan, waarlangs allemaal hele kleine woninkjes stonden, die zo karakteristiek zijn voor de Dortse hofjes.

Achter het huis was een klein stadstuintje met een bouwvallige schuurtje. Het was helemaal van hout en als je binnenin stond, keek je dwars door de planken heen naar buiten. Ik was altijd een beetje bang dat die schuur, net als ik erin stond, zou instorten zo gammel was de boel. Achter een net zo haveloze en hoge schutting en houten deur, was een brandgang, die de ene kant op, na een stuk of vier naastgelegen huizen met een bocht uitmondde op straat en de andere kant op, zo lang was dat ik het eind niet kon zien. Ook daar vond ik het als klein meisje, allemaal een beetje eng, want het was een met as en gravel, verharde gang, omzoomd door gras en hoge onkruidplanten en daarbij dan aan de ene kant, allelei haveloze, oude hoge houten tuinschuttingen en aan de andere kant een enorme hoge muur van de achterliggende grote Verblifafabriek, die intussen allang is afgebroken. Vanuit die fabriek kwam altijd een monotoon bassgeluid van zware machines.

Ik kan me eigenlijk maar van één keer goed herinneren dat ik in de tuin zat. Het was bloedheet, en ik zat lezend en limonade drinkend in een ligstoel met een afdakje, waar ik een grote handdoek overheen had gehangen tegen de zon en luisterde naar de nooitstoppende machinegeluiden van de Verblifafabriek. O, ja, en dan natuurlijk, de foto, waar ik totaal verliefd op ben. Ook dat was in die achtertuin, maar dat kan ik me met de beste wil van de wereld niet meer herinneren.

Geschreven: 5 augustus 2020

Een paar dagen geleden, was ik in een nostalgische bui, en droomde ik weer weg naar het Oranjepark van weleer. Ineen was ik weer in het schattige hofje wat het Oranjepark en de Toulonse laan met elkaar verbond. Ons huis stond recht voor het hofje, zodat we er precies recht doorheen konden kijken. Ik droomde lekker door, maar in een vlaag van helderheid, schoot me ineens te binnen, dat ik nog altijd van plan was, om eens te gaan zoeken, of dat hofje ook een naam had, en zo ja, welke naam dan. In de huidige tijd is dat een eitje. Even googelen leverde meteen, ik weet niet hoeveel hits op en ik zag al gauw dat het de Spoorhof heette. Hoewel de spoorlijn inderdaad niet ver weg was, vond ik, die naam toch wel een beetje vreemd, want te zien was hij daar niet. Aan de andere kant zou het zo kunnen zijn, dat het oorsponkelijk wel het geval was.


Maar goed, toen ik er in de 90er jaren weer een terug kwam was alles weg. Waar het hofje was geweest, was een aaneengesloten huizenrij en zelfs aan de invullende huizen was niet te zien, dat er ooit een hofje was geweest. Het Oranjepark zelf was, zoals ik al schreef, een heel drukke eenrichtingsweg geworden, zodat ik weinig tijd had, om dat goed tot me door te laten dringen.

Daar ik vlak na het googelen naar de naam van het hofje, het hele verhaal van mijn tante Miep over de meidagen in 1940 vond, belandde het schrijven over de Spoorhof even in de wachtkamer. Wel had ik, na de vondst van het voornoemde stuk, via messenger, contact met mijn nicht Hetty, waarin ook de Spoorhof in ruime mate aan bod kwam. Haar moeder [tante Miep] bleef, nadat ik met mijn ouders 1948 vertrokken was naar Slikkerveer, met man en dochter, na het overlijden van haar ouders, nog lang daar

wonen en hebben de hele afbraak van het hofje meegemaakt. Hoewel ook zij een idyllische herinnering aan het straatje heeft, was er blijkbaar wel iets meer aan de hand, dan alleen maar kleine huisjes, die aan afbreken toe waren. Via messenger vertelt ze dat zelf:

Hetty: Met het hofje hebben we trouwens nog gekke dingen beleefd, toen het ging verpauperen en er een aantal verslaafden kwamen te wonen. Eentje hing er soms schietschijven op en ging dan oefenen met zijn geweer, onze richting op. Wij lagen dan op de grond van de woonkamer, voor de zekerheid. Mijn moeder heeft ook nog een keer een mes op haar hoofd gekregen toen ze over het hofje liep. Dat had iemand uit een bovenraam gegooid. En zo af en toe lag er iemand zijn roes uit te slapen in onze voortuin. Those were the days, haha.

Hetty:Het was een zootje op het laatst, maar ik vond het ook jammer dat het weg ging. Weg was toen ook ons leuke doorkijkje. Ik herinner me trouwens een keer dat ik een auto op zijn kop door de Toulonselaan zag schuiven. De bestuurder kroop er ongedeerd uit toen de auto tot stilstand kwam.

Hetty: Ik droom nog wel eens van het hofje, weet je dat? En dan zijn het altijd leuke huisjes en dan wil ik er graag wonen

Hetty: Oh leuk. Ja, toen het hofje weg was werd het dicht gebouwd. Die foto is prachtig! Ik word er helemaal sentimenteel van

Hetty: We hebben nog jaren een rozenstruik uit het hofje in de voortuin gehad, die hadden mijn ouders gepikt toen de boel werd afgebroken. Dat gestolen goed gedijde best! Van die mooie ouderwetse donkerrode fluweelachtige rozen, die zo lekker roken.

Net als Hetty wordt ik helemaal sentimenteel bij het zien van de schitterende bijgevoegde zwart-wit foto. Ik herinner mezelf dan nog, als klein meisje, lopend aan de hand van mijn opa, wandelend door de Spoorhof om in de achterliggende straten bij die kleine huisjes, de huur te gaan ophalen.

Foto's: Beeldbank Reginaal Archief Dordrecht

https://beeldbank.regionaalarchiefdordrecht.nl/index.cfm?action=search.query&Q.field1=street&Q.value1=Spoorhof&tohistory=1


Ps. ik ben hier vier uur aan bezig geweest om de lay out een beetje schappelijk te maken, maar het is onmogelijk. Zodra ik er een foto ga plaatsen op de plek die ik wil, wordt het een rommeltje en krijg ik regelafstanden waar ik beslist niet op zit te wachten.