In mijn herinnering zag ik ons weer in die fietsenstalling staan. Nou ja, niet "die" fietsenstalling natuurlijk, maar in zijn identieke tweelingbroer in Bovenkarspel, want daar woonde we toen. De stalling was toen lang zo groot en mooi nog niet. Wij moesten het doen met een metalen geraamte voorzien van een simpele golfplaten overkapping, waar de regen en wind finaal onderdoor ging. Erin was het altijd een chaos, zo vol stond het er, wat tot gevolg had, dat je je fiets er altijd tussen moest proppen.
Op een moment waren we dat gehannis blijkbaar helemaal zat en hebben we voor de laatste jaren, dat Karel nog werkte, en dus nog steeds daar iedere dag zijn fiets kwijt moest, een fietskluis gehuurd. Ook niet ideaal, maar wel beter, want dan had je, in ieder geval, de garantie dat je fiets er, bij thuiskomst nog stond. Nadeel was wel, dat er maar één fiets in kon. Tenminste daar was hij voor bedoeld. Niet zo leuk natuurlijk, als we samen op stap gingen. Maar ook daar wisten we wel wat op, want met een beetje passen en meten, lukte het wel om, in die smalle kluis, er een tweede naast te zetten. Tenminste, erin ging nog wel, maar als je er, bij thuiskomst, één fiets eruit haalde, kwam de tweede spontaan mee, omdat de sturen en/of trappers in elkaar gehaakt zaten.
Ook herinner ik me nog een tweede niet zo fijn scenario als we thuiskwamen. Moe van de dag, waren we in de lichte en warme trein behoorlijk rozig geworden en dan moesten we in die toestand nog op de fiets naar huis. Als we geluk hadden was het niet donker, koud of nat, maar dat was helaas niet altijd het geval. Rillerig en door en door koud kwamen we vaak thuis.

De grootste uitdaging, ik noemde het al even, was uiteraard het boodschappen doen. Een supermarkt op loopafstand was er in de Hertog Albrechtstraat helaas niet bij, dus ploeterde ik met fiets- en boodschappentassen op een volgeladen fiets gewoon door. Op een gegeven moment werd het me blijkbaar toch te gortig en heb ik een fietskar gekocht. Iedereen deed er lacherig over en ik voelde me ook wel opgelaten om met dat ding de weg op te gaan. Men bekeek me soms als het derde wereldwonder, maar het was eerlijk gezegd een reuze handig ding. Zelfs aan hobbymarkten in de buurt, kon ik op die manier deelnemen. Alle verkoop- en hobbytroep kon in die kar.
Maar het was niet alleen kommer en kwel. Ondanks dat ik, door deze leefwijze, fietsen nooit als een recreatieve bezigheid heb gezien, maar slechts als pure noodzaak, maakte we toch, zo heel af en toe, wel eens een fietstochtje door de regio. Dat was dan eigenlijk meer om eens iets van de omgeving te zien, dan om verantwoord sportief bez[ig te zijn. Want zeg nou zelf, hoe hadden we anders iets van "buiten Bovenkarspel" moeten zien. [foto: Andijk 1972]
Toen Karel met de vut ging en een OVjaarkaart niet meer rendabel was, kwam er wat geld vrij voor autorijlessen. De onverschillige reactie van manlief ten spijt, ben ik er, in eerste instantie , schoorvoetend, voor gegaan. Het bleek later één van de beste beslissingen van mijn leven te zijn geweest, want na het behalen van mijn rijbewijs, werd ons leven er totaal anders door.