Geschreven: 14 april 2013
Dagtekening: ca. 1950-1970, 1990 en 2013

Toen ik gisterenavond naar de opening
van het Rijksmuseum te zat te kijken dacht ik ineens weer aan de
eindeloze zwerftochten die ik tijden mijn jeugdjaren in Amsterdam in
het museum had ondernomen. Hoe dat zo kwam? Via mijn lagere school,
die beslist niet standaard was, bezocht ik vijf keer het Rijks- en
vijf keer het Stedelijk Museum. Hoe we er kwamen weet ik niet meer,
maar het zal wel met de tram geweest zijn, maar wat ik wel weet dat
dit de basis is geweest voor veelvuldige bezoekjes naderhand. Ik
hoefde alleen maar de fiets te pakken om erheen te rijden en voordat
ik het museum via de linkervleugel binnen ging, reed ik altijd even
de onderdoorgang heen en weer, want ook die ervaring wilde ik voor
geen goud missen. In het museum wist ik precies waar ik kon vinden
wat ik wilde zien. Natuurlijk Rembrandt, Hals, Vermeer en alle andere
bekende 16e eeuwse schilders, maar ook Van Gogh en de franse
impressionisten hadden mijn voorkeur. Maar één schilder stak boven
alles uit. Voor de serene en bijna mystieke uitbeeldingen van de
kerkinterieurs van Saenredam bleef ik altijd wat langer staan. Toch
zo in het algemeen hadden en hebben de schilderijen waarin het leven
van de gewone mensen werden uitgebeeld mijn absolute voorkeur. Hoewel
van Jan Steen, waarvan ik pas sinds gisteren via een BBC documentaire
hoorde dat hij een kroegbaas was geweest, ontging me essentie op die
leeftijd.
Ja en dan de Nachtwacht. Natuurlijk de
nationale trots. Ik bleef er altijd wel even bij hangen, maar om heel
eerlijk te zijn, begrijp ik niet waarom juist dat schilderij die
enorme bekendheid heeft gekregen die het heeft. Maar dat kan je ook
zeggen van Rembrandt zelf. Waarom juist hij. Het schilderij is
schitterend, maar ik ben veel mooiere tegengekomen in het museum. Wat
mij vooral intrigeerde was de foto of het schilderijtje [dat weet ik
niet meer] wat naast de Nachtwacht hing. Daarin werd uitgebeeld welke
stukken/repen ze van het schilderij hadden afgesneden, om hem passend
te maken. Het verbaasde me, dat ze er nog een afbeelding van hadden,
maar bovenal vond ik het doodzonde dat ze dat gedaan hadden. Helaas
ging dat zo in die tijd.
Maar los van alle schilderijen was er
voor mij een tweede, minder bekend deel wat me bovenal interesseerde.
In de linkervleugel bevond zich het geschiedenisdeel van het museum.
Het is heel gek, want ik herinner me er nauwelijks iets van en toch
weet ik nog precies dat ik juist dat deel altijd bezocht. Wat ik ook
nog weet dat er schaalmodellen van oorlogsschepen stonden, die ik
niet interessant vond, maar wat het nou juist was wat ik wilde zien
weet ik niet meer. Behalve één ding. Het kolossale schilderij van
de slag bij Waterloo. Een enorme afbeelding van een man [zal Napoleon
wel geweest zijn] op een steigerend paard, met daaromheen allemaal
soldaten, die zo realistisch en bloederig waren uitgebeeld, dat het
schilderij gemakkelijk kan wedijveren met een hedendaagse vieze
horrorfilm. Nee mooi vond ik het niet, waarschijnlijk alleen maar
smerig en eng. Als ik alles had gezien liep ik als laatste nog even
de zaal met de grote poppenhuizen binnen. In mijn herinnering stonden
er twee grote en nog een paar kleintjes. Toen ik jaren later in
Windsor Castle de poppenhuizen zag, moest ik nog even terugdenken aan
deze bezoekjes, want ze leken heel veel op elkaar.
Ook herinner ik me nog één speciaal
bezoek aan het museum. Dat was in de herfst van 1969, toen tijdens de
grote Rembrandt tentoonstelling, die was opgezet vanwege de 300
jarige sterfdag van de schilder, al zijn werken vanuit de Hermitage
te Stalingrad of St.Petersburg zoals het toen nog heette, in
Amsterdam te zien waren. Samen met mijn moeder bekeek ik deze
tentoonstelling, die heel bijzonder was, want deze werken kwamen bij
hoge uitzondering Rusland [Sovjet Unie] uit.
Na mijn vertrek uit Amsterdam ben ik
jaren later met een engelse vriend [Ralph Matthews] nogmaals naar het Rijksmuseum
geweest. Het was een bliksembezoek, waarin ik niet veel meer gezien
heb, dan de Nachtwacht en de andere bekende schilderijen van de 16e
eeuwse schilders. Het was wel grappig om als toerist en met een
toerist het museum te bezoeken, maar eigenlijk viel me maar één
ding op waar ik echt niet blij mee was. De omgeving van de Nachtwacht
was veranderd. Of hij nou verplaatst was of niet, daar kon ik niet
achterkomen, maar hij hing in een vrij donkere omgeving, waarin het
schilderij door de belichting goed zou moeten uitkomen. Ook was de
kijkafstand vergroot, waardoor je mede door de in mijn ogen slechte
verlichting het schilderij minder goed kon zien. Jammer allemaal,
maar okee, het zal wel aan mij liggen, want ik heb er nooit klachten
over gehoord.
Terug naar het heden en een tijdssprong
van weer ca. 25 jaar na mijn laatste bezoek, zie ik de beelden vanuit
het nieuwe museum. Wat is dat allemaal schitterend. De Nachtwacht in
een goede verlichting en de mooie grijze muren zijn veel rustgevender
dan al dat wit wat ik gewend was. Ik merk het al, het wordt hoog tijd
om de gratis toegangskaarten voor het museum die in Karel`s
kerstpakket zaten maar eens te gaan gebruiken, want dit wil ik graag
met eigen ogen zien.