De lijnbus naar Oosthuizen

Omdat het zo heerlijk zonnig was gisteren, heb ik ons maar weer eens getrakteerd op een ritje. Vandaar dat ik via de "oude E10" ofwel de N247, naar Purmerend, reed, om bij Appie onze broodnodige boodschappen te gaan doen. Deze Appie ken ik als één van de mooiste boven het IJ en ik zie nog steeds voor me, dat het braakliggende graslandje daar langs het spoor en tussen de twee Purmerendse stations veranderde in een grote Macro met een serie benzinepompen ernaast. Dat moet zo ongeveer eind jaren '70 geweest zijn en een auto was voor ons helemaal nog niet aan de orde. Later werd het een mini-winkelcentrum met de grote AH XL als centrumwinkel en nog steeds verbaast het mij dat ik daar nu zo regelmatig per auto kom. Hoe anders, dan toen ik er alleen maar per trein langsreed en geen idee had hoe de andere kant van het gebouw er uit zag.

Maar goed, terug naar de N247. Deze weg heeft voor mij iets speciaals. Als ik er ben, gaan mijn gedachten bijna altijd wel even terug naar de eerste rit over deze weg. Niet vanuit Hoorn richting Amsterdam, maar vanuit Amsterdam, reden wij met een lijnbus naar Oosthuizen en het was de eerste keer dat wij kennis maakten met dit deel van Nederland. Het leek me allemaal wel wat, het weidse uitzicht, de polders, de grote boerderijen, het prachtige landschap, en bedacht me dat dit binnenkort ons thuisland zou worden. De reis was nog een hele onderneming. Eerst met de trein naar Amsterdam, dan met de bus naar Oosthuizen en tenslotte verder lopend naar het kantoor van Jo Roelof Zeeman, die daar zijn architektenbureau had, waar we het koopcontract voor ons nieuwe huis in Bovenkarspel zouden gaan tekenen.

Begin jaren 70 moest inderdaad iets gebeuren, want ons huisje in Abcoude werd veel te klein voor ons gezinnetje en was bovendien onbewoonbaar verklaard. Geld om het op de knappen hadden we niet, dus het ging het hele pand met z`n vijf huisjes in de verkoop. Met heel veel goede raadgevingen en een aardige financiele injectie van mijn vader werd het, zoals bij zovelen toen, een koophuis in Noord-Holland, iets waar ik tot op de huidige dag van vandaag nooit spijt heb gehad. Na een orientatiegesprek in Cafe West-End op de Overtoom, hoek Constantijn Huijgensstraat met een werknemer van het architektenbureau J.R. Zeeman, was de keuze tussen Berkhout of Bovenkarspel snel gemaakt. Uiteraard kreeg de plaats met het station de voorkeur en het werd dus Bovenkarspel.

Vandaar dus die levensbepalende rit naar Oosthuizen al bijna 50 jaar geleden. Veel is intussen verdwenen. In het pand van Cafe West-End zit tegenwoordig een kledingwinkel voor kinderen en het architektenbureau, dat later naar Hoorn verhuisde, bestaat ook niet meer. Het huis in Bovenkarspel staat er nog steeds, maar wij wonen daar niet meer. En de weg? Als N247, bestaat hij nog steeds, weliswaar een beetje gehavend, door de vele veranderingen. Grote broer A7 verwerkt tegenwoordig het meeste verkeer, maar dat is juist mooi, want daardoor hebben de lijnbussen en ik beduidend meer ruimte gekregen.