Dagtekening: 3 juli 2008
Toen ik hier in het station kwam wonen was ik er terdege van bewust dat ik ondanks het feit dat ik zo lekker buiten- en zonder buren woon, eigenlijk helemaal niet buiten kan zitten. Lekker vrij zit je nergens, want overal zit je duidelijk in de picture en hoewel het beslist niet mijn bedoeling is om spiernaakt van de buitenlucht te gaan genieten, zou ik het toch wel erg fijn gevonden hebben als ik ergens een plekje zou hebben, waar ik niet van de straat- of perronkant direkt zichtbaar zou zijn.
In dit dorp hebben de mensen de goede gewoonte als ze een bekende op straat of waar dan ook tegen komen, elkaar te groeten en mede daardoor wordt het buitenzitten een gecompliceerde bezigheid. Zit ik te lezen, muziek of een audioboek te luisteren of stomweg een beetje te dommelen dan hoor ik de mensen niet. Niet erg zou je denken, maar ja ik ben bang dat dan snel het praatje de ronde zal gaan doen, dat ik te arrogant ben om de mensen te groeten. Het tegenovergestelde is net zo vervelend. Dan zit ik constant op scherp en durf haast niets te gaan doen. Gelukkig komen er niet zoveel mensen langs, maar toch teveel om eens lekker van de zon te genieten. Hier heb ik dus zelfs na al die jaren, echt geen oplossing voor.
Maar het zijn niet alleen de dorpelingen die mij hinderen in mijn zonnebad. Doordat je in het station woont is er nog een tweede catagorie mensen die je nogal eens storen. Dat zijn de toeristen en informatievragers. Alle borden en informatieposters ten spijt schijnt het toch leuker te zijn om iemand die net even in de zon is neergestreken weer uit datzelfde zonnetje te halen. En wat doe je dan? Ja natuurlijk met een big smile de mensen netjes te woord staan, want je wilt ook de stoomtram niet in diskrediet brengen. Maar het lijkt er soms meer op dat ik op de loonlijst sta van de plaatselijke VVV dan dat ik antwoord geef op vragen over de stoomtram.
Vandaag, en dat was eigenlijk de aanleiding van dit stukje, maakte iemand het wel helemaal erg bont. Zo bont dat ik het echt even van mij af wil schrijven. Ik zit heerlijk met een Baantjer aan mijn oor, in de schaduw van de boom bij de retirade. Hoor ik door Baantjer heen, achter mij aarzelend een auto langsrijden, die stopt en daarna, langzaam weer verder rijdt. Omdat alles wat De Kaag in rijdt er meestal net zo snel weer uitkomt, omdat het een doodlopende straat is, reageer ik ook niet als hij weer terugkomt . Die handelwijze was niet naar de automobilist zijn zin en begint te toeteren om mijn aandacht te trekken. Dom natuurlijk want daar reageer ik zeker niet op. Dat was dus echt tegen het zere been en de heer achter het stuur begint nu echt luid en herhalend te claxoneren. Geirriteerd stop ik Baantjer en loop naar die man toe. Hij draait het raampje open en vraagt waar het Bijenmuseum is. Tenenkrommend en denkend "netjes blijven vanwege de stoomtram", geef ik antwoord. "Rechts, het spoor over, meteen weer rechts en dan ziet u na honderd meter het Bijenmuseum". "En ik hoop dat je in de sloot lazert, denk ik erachteraan. Wat een onbeschofteling. Te beroerd om zelf even uit de auto te komen. Is hij nou helemaal gek." Kijk dat bedoel ik dus, lekker buiten wonen is niet automatisch lekker buiten zitten en al zeker niet als je in een station woont.
In dit dorp hebben de mensen de goede gewoonte als ze een bekende op straat of waar dan ook tegen komen, elkaar te groeten en mede daardoor wordt het buitenzitten een gecompliceerde bezigheid. Zit ik te lezen, muziek of een audioboek te luisteren of stomweg een beetje te dommelen dan hoor ik de mensen niet. Niet erg zou je denken, maar ja ik ben bang dat dan snel het praatje de ronde zal gaan doen, dat ik te arrogant ben om de mensen te groeten. Het tegenovergestelde is net zo vervelend. Dan zit ik constant op scherp en durf haast niets te gaan doen. Gelukkig komen er niet zoveel mensen langs, maar toch teveel om eens lekker van de zon te genieten. Hier heb ik dus zelfs na al die jaren, echt geen oplossing voor.
Maar het zijn niet alleen de dorpelingen die mij hinderen in mijn zonnebad. Doordat je in het station woont is er nog een tweede catagorie mensen die je nogal eens storen. Dat zijn de toeristen en informatievragers. Alle borden en informatieposters ten spijt schijnt het toch leuker te zijn om iemand die net even in de zon is neergestreken weer uit datzelfde zonnetje te halen. En wat doe je dan? Ja natuurlijk met een big smile de mensen netjes te woord staan, want je wilt ook de stoomtram niet in diskrediet brengen. Maar het lijkt er soms meer op dat ik op de loonlijst sta van de plaatselijke VVV dan dat ik antwoord geef op vragen over de stoomtram.
Vandaag, en dat was eigenlijk de aanleiding van dit stukje, maakte iemand het wel helemaal erg bont. Zo bont dat ik het echt even van mij af wil schrijven. Ik zit heerlijk met een Baantjer aan mijn oor, in de schaduw van de boom bij de retirade. Hoor ik door Baantjer heen, achter mij aarzelend een auto langsrijden, die stopt en daarna, langzaam weer verder rijdt. Omdat alles wat De Kaag in rijdt er meestal net zo snel weer uitkomt, omdat het een doodlopende straat is, reageer ik ook niet als hij weer terugkomt . Die handelwijze was niet naar de automobilist zijn zin en begint te toeteren om mijn aandacht te trekken. Dom natuurlijk want daar reageer ik zeker niet op. Dat was dus echt tegen het zere been en de heer achter het stuur begint nu echt luid en herhalend te claxoneren. Geirriteerd stop ik Baantjer en loop naar die man toe. Hij draait het raampje open en vraagt waar het Bijenmuseum is. Tenenkrommend en denkend "netjes blijven vanwege de stoomtram", geef ik antwoord. "Rechts, het spoor over, meteen weer rechts en dan ziet u na honderd meter het Bijenmuseum". "En ik hoop dat je in de sloot lazert, denk ik erachteraan. Wat een onbeschofteling. Te beroerd om zelf even uit de auto te komen. Is hij nou helemaal gek." Kijk dat bedoel ik dus, lekker buiten wonen is niet automatisch lekker buiten zitten en al zeker niet als je in een station woont.