1.
Als ik bij het gemeentehuis arriveer is het eerste wat me opvalt, dat
er vlak bij het gebouw ruimte zat is, om te parkeren. In het oude
"Normaal" stond het er altijd stampvol, dus was ik
natuurlijk veel te vroeg, nog steeds gewend om 10 minuten zoektijd in
te calculeren.
2.
Ik heb een afspraak om 11.50 uur en loop over een uitgestorven
Streekplein naar het gemeentehuis. Daar sta ik voor een dichte deur.
Dat hij inderdaad afgesloten was, realiseerde ik me pas later, want
ik heb altijd ruzie met die draaideur. Welk deel gaat nu open en welk
niet, dat was altijd al een dingetje. Dit keer was hij dus echt
dicht. Wat nu? Bellen? Ja, verhip, daar zit een bel.
3.
Ik bel en inderdaad, na een tijdje wachten komt er een gemeentemeneer
die de deur open gaat doen. Het is een smalle zijdeur en ik ga dus
maar een gepast stukje naar achteren. Hij opent de deur en vraagt hem
vast te houden, zodat hij niet voor mijn neus weer dichtklapt.
Gemeentemeneer gaat achteruit en ik kan de deur door.
4.
Dan moet ik mijn handen ontsmetten.
5.
Ik loop naar het loket Burgerzaken waar een loketdame achter plastic
zit. Ik overhandig na introductie mijn oude rijbewijs. Terwijl de
loketdame de aanvraag verwerkt, sta ik wachten en realiseer me hoe
vreemd alles is. Verder is het gebouw totaal stil en uitgestorven.
Geen mensen in de gangen, geen kantoorpersoneel in de ruimte achter
het loket en nog het vreemst van alles, die totale stilte. Als de
aanvraag is verwerkt, ontsmet de loketdame een pen, want corona of
niet, ik moet natuurlijk, als vanouds, mijn handtekening zetten. Na
ook mijn emailadres op het formulier te hebben gezet en contactloos
te hebben betaald, pak ik mijn oude rijbewijs weer terug en ga weer
naar de uitgang.
6.
Ik loop naar de deur en op gepaste afstand loopt de gemeentemeneer
achter mij aan. Na wat verwarring vind ik een zwarte knop, maar die
druk ik niet in voordat ik weer mijn handen weer heb ontsmet. Hehe,
ik ben weer buiten, in de wetenschap dat mijn nieuwe rijbewijs met
een weekje wordt thuisbezorgd.
Super
geregeld gemeente Stede Broec, bedankt!