Vanaf 2005 schrijf ik korte stukjes in dit digitale dagboek. Dat kunnen er drie per week zijn, maar soms ook, schrijf ik maanden niet. Waarover ik schrijf, dat kan vanalles zijn. Heel persoonlijke dingen, wanneer ik niet lekker in mijn vel zit, herinneringen uit mijn jeugd en de tijd dat we met onze kinderen als gezinnetje samenwoonden, vakantie- of dagtripverhaaltjes, maar ook gekke, droevige of gewoon dagelijkse dingen die ik om mij heen registreer en waarover ik het leuk vind iets te schrijven. Op de foto hierboven sta ik, in de zomer van 1987 in de tuin van één van de grote herenhuizen in het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen. Daar stond een grote "spiegelbol", waarmee ik mezelf op de gevoelige plaat zette. Een selfie dus van ruim 35 jaar oud en ook van ver voordat dat het woord "selfie" werd uitgevonden. Erg scherp is de foto helaas niet, maar ja, wat kan verwachten van zo`n oude foto, die al heel wat heeft meegemaakt vanaf een opname op een 35 mm fotorolletje tot een computerbestandje in het digitale tijdperk. Toch vind ik hem nog steeds de moeite waard om hem eens in het zonnetje te zetten.

zondag 27 januari 2019

Onrechtvaardig


Op het rtv-noordholland-journaal zag ik beelden van een zwemmer, die startte vanaf de plankier van het botenhuis onder de weg, vlak bij de Berlagebrug in Amsterdam. “Hee,ja”, dacht ik, “die plek ken ik, dat is lang geleden”, want het was begin 60er jaren, tijdens één van mijn laatste jaren van de MMS opleiding, dat ik daar met vijf medeklasgenoten, een jaar roeiles had, Geen idee meer, wie die medeklasgenoten waren, om over namen van hen, maar helemaal te zwijgen, ondanks de fotootjes, waarop we allemaal nauwelijks te zien zijn. 


Een keer per week gingen wij daarheen. haalden een boot uit het botenhuis en roeiden, onder begeleiding, richting Oudekerk, en keerden dan, ongeveer op de plek waar tegenwoordig het verkeer van de A2, over de brug van de Amstel, raast, weer naar het, tegenwoordig zo mooi "Roeicentrum Berlagebrug" genoemd, terug.

Ik ben nooit een echte sporter geweest, maar dit vond ik toch wel leuk. Heerlijk zo op het water en in mijn herinnering, was het ook altijd mooi weer. Een van ons werd opgeleid tot stuurvrouwe en wij vieren waren de roeisters. Dat was een protocol, waar nooit van werd afgeweken. Weer of geen weer, wij roeiden de Amstel af, richting Oudekerk en ik had geen idee, waarom we bijna nooit richting centrum voeren. Dat leek me toch eigenlijk veel leuker, dan zag je nog eens wat. Vragen, waarom niet, is blijkbaar nooit in ons opgekomen, hoewel, ik me achteraf van 1x herinner, dat we het Amstelkanaal zijn opgevaren.

Aan het eind van het jaar, moesten wij "afroeien". Of het zo heette, weet ik niet meer, maar wel weet ik dat je een soort van “proeve van bekwaamheid” moest afleggen, om een bewijs te krijgen, dat je het hele jaar had doorlopen. Of de duvel er mee speelde, was "onze" stuurvrouw, die dag ziek en werd ik aangewezen om haar taak over te nemen, hoewel ik dat natuurlijk nog nooit had gedaan.

Aan het eind van de vaart werd er dan ook geoordeeld, dat ik niets van bakte, en dus geen papiertje kreeg. Of ik kwaad was, of alleen maar vreselijk teleurgesteld, weet ik niet meer, maar, mezelf kennende ben ik zeker huilend naar huis gefietst. Tot op de dag van vandaag zit het me dwars. Ik kom niet vaak over de Berlagebrug, maar altijd als ik er ben, moet ik denken aan de grove onrechtvaardigheid, die mij toen werd aangedaan. Een onrecht, dat erin resulteerde, dat het enige bewijs, dat ik een jaar lang, wekelijks, op de Amstel heb ger
oeid, bestaat uit twee kleine fotootjes, waarop nauwelijks te zien is, dat ik er deel van uit maakte. Waarvan akte!


Geschreven: 30 december 2018, vervangen 27 januari 2019
Dagtekening: 1961-1962

zaterdag 19 januari 2019

"Wat is geluk" [naar Maarten van Rossum]



Ik kijk nooit naar het programma Pauw, maaar om half vijf `s middags, dus in de herhaling van het programma, bleef ik even hangen omdat ik een bekende stem hoorde. Die stem kwam van Maarten van Rossum, een van mijn favorieten, die daar aan tafel zijn nieuwe boek, “Wat is geluk?", zat te promoten. In een toelichting erop, haalde hij op zijn bekende manier uit naar het feit, dat 80% van de Nederlanders in een poll hadden ingevuld dat zij gelukkig waren, terwijl er nergens meer wordt gemopperd op regering en maatschappij, als hier in ons land. Heerlijk zoals hij dat weer verwoorde, en zoals meestal, moest ik hem volkomen gelijk geven.  

Maar goed, hij had ook tips om gelukkig te worden.
Punt 1 was meer bewegen. Niet in de sportschool, maar dagelijks een wandelingetje was, volgens hem, meer dan genoeg. “Ja, hoor, daar zijn we weer”, dacht ik, “ik weet het, natuurlijk, is bewegen gezond, maar zolang ik niet lopend haken, computeren en lezen kan, zal “bewegen” en mijn persoontje niet zo best samen door één deur kunnen.

Punt 2 sprak mij meer aan, want dat was: "Begin een projekt". Daarmee ben ik het roerend eens. Ik loopt al tijden te denken aan zoiets, maar kan geen onderwerp vinden, waar ik zo warm voor zou lopen, dat ik er, over een jaar, nog enthousiast over zou zijn. Terwijl ik dat dacht, was hij al een stuk verder met zijn verhaal en zei: “Ga iets schrijven!. Maar neem dan geen roman ter hand, want daar hebben 2 miljoen nederlanders hier ten lande, een probeersel van in de kast liggen”. “Helemaal waar”, dacht ik, “maar zover ben ik nog niet. Bij mij is het alleen nog maar denkwerk”. En weer verder luisterend naar Maarten, hoorde ik hem zeggen: . “Ga schrijven voor je kinderen en beschrijf je leven. Laat ze lezen, hoe het er toeging in onze [we zijn bijna even oud] jeugd, want dat is vergeleken met nu een wereld van verschil”.

Maarten gaf mij met dit advies ongewild een mooi duwtje in de rug, want dat klonk goed en sterker nog, in zekere zin ben ik daar al een jaar of wat mee bezig. De stukjes in mijn digidagboek zijn voor een deel herinneringen uit mijn jeugd en ik hoop dat ze interessant genoeg zijn om nog eens gelezen te worden. Natuurlijk schrijf ik over meer. Het is fijn problemen van je af te schrijven en mijn mening zal ik altijd blijven geven, terecht of niet, het is voor mij een heerlijke uitlaatklep, waarmee ik mijn stille echtgenoot, die zelden aan een normaal gesprek deelneemt,  goed kan compenseren. En als niemand het leest, is er ook geen man over boord, want op een moderne laptop, als waarop ik al deze stukjes tik, is een delete-knop gauw gevonden.



Geschreven: 19 januari 2019
Dagtekening: december 2018

donderdag 3 januari 2019

Bizar


"Bizar", een ander woord heb ik niet, voor de onderstaande ervaring! Wat was het geval. Ik zit op nieuwjaarsdag met de voeten op tafel, heel rustig film te kijken. Een bijzonder jonge Jenny Agutter is Bobby, in de The Railway Children wat mij dus vertelt dat dit de eerste versie van de film is uit 1970. Niets bijzonders tot nu toe. Op een gegeven moment zie ik de dokter uit het verhaal "zijn" huis uit komen en via de tuin, naar zijn koetsje lopen. Terwijl hij het kleine bordes afloopt, dat naar het lager gelegen pad voert, zie ik tussen het huis en het pad een schuin aflopend grasveldje. Het was maar een fractie van een seconde in beeld maar op dat moment flitst er herinnering door mijn hoofd. "Het lijkt wel het grasveldje voor het huis van de Bronte Sisters". Wij zijn daar eens geweest, tijdens een vakantie in Yorkshire, maar waarom nu juist op dit moment, die gedachtenflits aan dat kleine grasveldje daar, door mijn hoofd schiet, daar heb ik geen idee van. Sterker nog, toen ik er eens goed over na ging denken, kwamen de beelden uit de film en mijn werkelijke herinnering helemaal niet overeen.



Terwijl ik de film verder keek, liet het me niet los. "Waarom?”. Klopt dit?". "Is dit inderdaad de plek, waaraan ik dacht?". Het werd zo erg, dat ik de draad van het verhaal begon kwijt te raken en het eigenlijk best eng begon te vinden. "Nooit meer heb ik aan die plek gedacht en dan nu ineens?"

Toen de film bijna afgelopen was, was ik het zat. Ik pakte mijn telefoon en googelde de IMDB [filmdatabase], mijn trouwe steun en toeverlaat en ook de enige die soms aandacht schenkt aan lokaties van films. Tot mijn stomme verbazing bleek, dat het stuk, waar ik zo mee in mijn maag zat, inderdaad was opgenomen bij het huis van de Bronte Sisters. Ik was helemaal verbluft. Mijn herinnering had gelijk, maar in mijn hoofd, klopte er niets van. In mijn herinnering was die tuin veel weidser en er stond ook geen muur omheen. Misschien was de tuin van de pastorie wel helemaal niet de plek waar ik was geweest, maar dan blijft de vraag, “Waarom dacht ik daar dan aan, toen ik dat beeld zag?”.

Een diepe zoektocht door mijn vakantiefoto`s leerde me, dat ik op 18 september 1997 in Haworth ben geweest. Ik heb foto`s van het station van de Keighly and Worth Valley Railway [aan welke lijn de film is opgenomen], maaar van het grasveldje bij de pastorie waar de Brontë Sisters hadden gewoond is in die fotoserie niets terug te vinden. Wel herinner ik me dat ik een huis heb gevonden, en daar op een herinneringssteen, die in het gras lag, een tekst heb staan lezen. Verder herinner ik me vaag dat het niet erg bijzonder was allemaal en het te donker was om een goede foto te maken. Mijn geheugen wist het schijnbaar nog precies en liet me dat dan ook heel fijntjes even merken. Eng hoor, maar het bewijst maar weer eens, dat hersenen rare streken met je kunnen uithalen. Een herinnering die niet klopt ben ik wel gewend, maar een herinnering die zo feilloos klopt, en dan, na diep nadenken, volgens mij helemaal niet klopt, vind ik op z`n zachts gezegd maar raar.


Geschreven: 3 januari 2019
Dagtekening: 18 september 1997 en 1 januari 2019