"Wat is geluk" [naar Maarten van Rossum]



Ik kijk nooit naar het programma Pauw, maaar om half vijf `s middags, dus in de herhaling van het programma, bleef ik even hangen omdat ik een bekende stem hoorde. Die stem kwam van Maarten van Rossum, een van mijn favorieten, die daar aan tafel zijn nieuwe boek, “Wat is geluk?", zat te promoten. In een toelichting erop, haalde hij op zijn bekende manier uit naar het feit, dat 80% van de Nederlanders in een poll hadden ingevuld dat zij gelukkig waren, terwijl er nergens meer wordt gemopperd op regering en maatschappij, als hier in ons land. Heerlijk zoals hij dat weer verwoorde, en zoals meestal, moest ik hem volkomen gelijk geven.  

Maar goed, hij had ook tips om gelukkig te worden.
Punt 1 was meer bewegen. Niet in de sportschool, maar dagelijks een wandelingetje was, volgens hem, meer dan genoeg. “Ja, hoor, daar zijn we weer”, dacht ik, “ik weet het, natuurlijk, is bewegen gezond, maar zolang ik niet lopend haken, computeren en lezen kan, zal “bewegen” en mijn persoontje niet zo best samen door één deur kunnen.

Punt 2 sprak mij meer aan, want dat was: "Begin een projekt". Daarmee ben ik het roerend eens. Ik loopt al tijden te denken aan zoiets, maar kan geen onderwerp vinden, waar ik zo warm voor zou lopen, dat ik er, over een jaar, nog enthousiast over zou zijn. Terwijl ik dat dacht, was hij al een stuk verder met zijn verhaal en zei: “Ga iets schrijven!. Maar neem dan geen roman ter hand, want daar hebben 2 miljoen nederlanders hier ten lande, een probeersel van in de kast liggen”. “Helemaal waar”, dacht ik, “maar zover ben ik nog niet. Bij mij is het alleen nog maar denkwerk”. En weer verder luisterend naar Maarten, hoorde ik hem zeggen: . “Ga schrijven voor je kinderen en beschrijf je leven. Laat ze lezen, hoe het er toeging in onze [we zijn bijna even oud] jeugd, want dat is vergeleken met nu een wereld van verschil”.

Maarten gaf mij met dit advies ongewild een mooi duwtje in de rug, want dat klonk goed en sterker nog, in zekere zin ben ik daar al een jaar of wat mee bezig. De stukjes in mijn digidagboek zijn voor een deel herinneringen uit mijn jeugd en ik hoop dat ze interessant genoeg zijn om nog eens gelezen te worden. Natuurlijk schrijf ik over meer. Het is fijn problemen van je af te schrijven en mijn mening zal ik altijd blijven geven, terecht of niet, het is voor mij een heerlijke uitlaatklep, waarmee ik mijn stille echtgenoot, die zelden aan een normaal gesprek deelneemt,  goed kan compenseren. En als niemand het leest, is er ook geen man over boord, want op een moderne laptop, als waarop ik al deze stukjes tik, is een delete-knop gauw gevonden.