Vanaf 2005 schrijf ik korte stukjes in dit digitale dagboek. Dat kunnen er drie per week zijn, maar soms ook, schrijf ik maanden niet. Waarover ik schrijf, dat kan vanalles zijn. Heel persoonlijke dingen, wanneer ik niet lekker in mijn vel zit, herinneringen uit mijn jeugd en de tijd dat we met onze kinderen als gezinnetje samenwoonden, vakantie- of dagtripverhaaltjes, maar ook gekke, droevige of gewoon dagelijkse dingen die ik om mij heen registreer en waarover ik het leuk vind iets te schrijven. Op de foto hierboven sta ik, in de zomer van 1987 in de tuin van één van de grote herenhuizen in het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen. Daar stond een grote "spiegelbol", waarmee ik mezelf op de gevoelige plaat zette. Een selfie dus van ruim 35 jaar oud en ook van ver voordat dat het woord "selfie" werd uitgevonden. Erg scherp is de foto helaas niet, maar ja, wat kan verwachten van zo`n oude foto, die al heel wat heeft meegemaakt vanaf een opname op een 35 mm fotorolletje tot een computerbestandje in het digitale tijdperk. Toch vind ik hem nog steeds de moeite waard om hem eens in het zonnetje te zetten.

woensdag 8 december 2021

Bij de tandarts

Een bezoekje aan de tandarts. Niet het leukste, wat ik me kan bedenken, maar ach, voor een beetje pijnloze mond moet je wat over hebben. En daar ben ik dan; als een willoos slachtoffer zit of sta ik daar mijn beurt af te wachten. Ondanks alles toch een beetje gespannen, Ik bekijk de omgeving en neem alle details gretig in me op. Alweer ruim anderhalf jaar geleden was het [aan het begin van de pandemie] dat hoopvolle briefje op het raam, wat me opviel. We schudden "even" geen handen. Daar heb ik in mijn "Merkwaardige [corona]dagboek, al uitgebreid over geschreven, dus doe ik dat niet weer. Het briefje is natuurlijk allang verdwenen en het "even" is intussen al behoorlijk lang geworden.


Dit keer moest ik erg lang wachten voor de balie. De receptioniste bleef maar telefoneren en ik kon me dus niet aanmelden. Achteraf zei ze, dat ze me allang had "doorgewuifd", maar helaas, die beweging had ik echt niet begrepen . Wat me, al wachtende, opviel waren de poppetjes achter haar rug. Ik had ze al eerder gezien, maar nu, ik daar voor die balie, met mijn telefoon in mijn hand, aardig wortel stond te schieten, nam ik er een foto van. Jammergenoeg werd dat plaatje, door het coronascherm heen, niet helemaal scherp, maar dat doet niets af aan de poppetjes zelf en ik vroeg me af, welke breister zo creatief is geweest, om de tandsartsen [zelfs met mondkapjes] op zo`n aparte wijze te portretteren. Proficiat, ze zijn geweldig.

Eenmaal in de wachtkamer gezeten viel me nog iets anders op. Ik zat met mijn rug tegen de muur, zodat ik, als het raam niet was afgeplakt, ruimschoots naar buiten had kunnen kijken. Nu zat ik opgescheept met twee wapperende reclamevlaggen, die boven het afgeplakte deel uitkwamen. Niets bijzonders zou je zeggen en zeker niet iets over te schrijven. Maar dat is vergissing. Jarenlang waren het twee witte vlaggen met de vier rode letters van Deen. En nu..... het rood wit was verdwenen en de blauwe huiskleur van Appie was daarvoor in de plaats gekomen. Ineens realiseerde ik het me weer, ja, natuurlijk, dat was ook zo. Die "Deenwinkels" zijn allemaal weg. Dat werd dus foto nummer twee, die ik, maar even snel naar mijn dochter Suzanne moest sturen. Hoewel... die zit waarschijnlijk niet echt te wachten, op een foto, waarop ze aan de huiskleur van haar baas wordt herinnerd.

En bij de tandarts zelf? Gelukkig geen gaatjes of ander onheil. Ik stond na vijf minuten, opgelucht, weer buiten.


 

Geschreven: 8 december 2021 
Dagtekening; begin november 2021