Vanaf 2005 schrijf ik korte stukjes in dit digitale dagboek. Dat kunnen er drie per week zijn, maar soms ook, schrijf ik maanden niet. Waarover ik schrijf, dat kan vanalles zijn. Heel persoonlijke dingen, wanneer ik niet lekker in mijn vel zit, herinneringen uit mijn jeugd en de tijd dat we met onze kinderen als gezinnetje samenwoonden, vakantie- of dagtripverhaaltjes, maar ook gekke, droevige of gewoon dagelijkse dingen die ik om mij heen registreer en waarover ik het leuk vind iets te schrijven. Op de foto hierboven sta ik, in de zomer van 1987 in de tuin van één van de grote herenhuizen in het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen. Daar stond een grote "spiegelbol", waarmee ik mezelf op de gevoelige plaat zette. Een selfie dus van ruim 35 jaar oud en ook van ver voordat dat het woord "selfie" werd uitgevonden. Erg scherp is de foto helaas niet, maar ja, wat kan verwachten van zo`n oude foto, die al heel wat heeft meegemaakt vanaf een opname op een 35 mm fotorolletje tot een computerbestandje in het digitale tijdperk. Toch vind ik hem nog steeds de moeite waard om hem eens in het zonnetje te zetten.

zondag 21 september 2025

Digiwandeling door mijn verleden

Leuk dat Google Streetview! In een “verveel- momentje” ben ik met de tablet op zoek gegaan naar wat gebouwen, die van betekenis zijn geweest in mijn leven. Tot mijn grote verrassing staan bijna alle mijn voormalige woonhuizen nog fier overeind. De scholen kwamer er minder goed af. De meeste zijn afgebroken, dus moest ik genoegen nemen met veel hoogbouw, een hotel en een parkje. Ook zijn helaas niet alle streetviewfoto`s even duidelijk. Bomen, struiken en auto poets je bij die foto`s niet een-twee-drie weg. Ik heb me in dit stukje beperkt tot de drie plaatsen van mijn vroegste jeugd, tw. Dordrecht, Slikkerveer en Amsterdam, omdat ik die het leukste vond om te beschrijven. Misschien de rest een andere keer……
   

In het Oranjepark 41 [was in mijn tijd 35] in Dordrecht verknalt een overdadig groeiende struik het uitzicht op mijn allereerste woonhuis behoorlijk. In dit huis woonde ikzelf als baby, maar mijn grootouders en later mijn oom en tante woonden er tot diep in de jaren 70, zodat ik er toch heel wat herinneringen aan heb. Het is een prachtig huis, wat het tijdens de tweede wereldoorlog behoorlijk te verduren heeft gehad. Een nieuwe erker werd in de jaren 60 aangebouwd, wat het vooraanzicht totaal veranderde. Helaas is van de omgeving weinig overgebleven. Het is een erg drukke eenrichtings weg geworden, die samen met de Toulonselaan een groot deel van het stadverkeer voor zijn rekening neemt. Het even kijken beperkte zich dus helaas tot er behoorlijk snel langsrijden, want anders belemmerde je het verkeer. Ook, en dat vind ik helemaal jammer, is het “hofje”, waarop wij toen keken verdwenen. Het zag eruit als een laaggelegen straatje en doorsteek naar dezelfde Toulonselaan, waarlangs allemaal hele kleine woninkjes stonden, die zo karakteristiek zijn voor de Dortse hofjes.

Achter het huis was een klein stadstuintje met een bouwvallige schuurtje. Helemaal van hout en als je binnenin stond, keek je dwars door de planken heen naar buiten. Ik was altijd een beetje bang dat die schuur, net als ik erin stond, zou instorten zo gammel was de boel. Achter een net zo haveloze en hoge schutting en houten deur, was een brandgang, die de ene kant op na een stuk of vier naastgelegen huizen met een bocht uitmondde op straat en de andere kant op, zo lang was dat ik het eind niet kon zien. Ook daar vond ik het allemaal een beetje eng, want het was een hele lange smalle met as en gravel verharde gang, omzoomd door gras en hoge onkruidplanten en dan aan de de ene kant oude hoge houten tuinschuttingen en aan de andere kant een enorme hoge muur van een achterliggende grote fabriek, die intussen op een andere plaats is herbouwd. Vanuit die fabriek kwam altijd een monotoon bass-geluid van zware machines. Ik kan me eigenlijk maar van één keer goed herinneren dat ik in de tuin zat. Het was bloedheet, en ik zat lezend en limonade drinkend in een ligstoel met een afdakje, waar ik een grote handdoek overheen had gehangen tegen de zon en luisterde naar de nooitstoppende machinegeluiden van de Verblifafabriek. [Later Lips]

Binnen was het huis een typisch voorbeeld van zijn tijd, dus een voorloper van de doorzonkamer. Een voor- en achterkamer met als afscheiding aan beide kanten twee kasten met daartussenin twee naar elkaar toe sluitende glazen schuifdeuren. Maar vooral de keuken was schitterend. Langs de ene lange wand hingen hele hoge blauwgeschilderde, houten kasten boven een typisch grijsgestipte granieten aanrecht. In die kasten zaten deuren met raampjes. Aan de andere kant van de lange wand stond nog een hele hoge mooie bergkast. Kom daar tegenwoordig maar eens om. 
   

Maar genoeg over dit huis, want na vier jaar [1949] verhuisde ik naar een splinternieuwe woning in Nassaustraat 234, te Slikkerveer. Van hoe het er binnen uitzag weet ik niet veel meer, want we hebben er vrij kort gewoond en in tegenstelling tot het vorige huis, kwam ik er nadat we er weggingen natuurlijk niet meer in. Eén ding herinner ik me echter nog heel goed. Het huis had een zolder die niet geheel was afgebouwd. De vloer bestond uit een raamwerk van balken met in het midden een soort van loopplank. Dus het was zaak om daar op te blijven lopen want tussen die balken was er alleen een dunne gipsplatenlaag, die het plafond van de verdieping eronder vormde. Natuurlijk ging dat een keertje fout. Mijn moeder stapte mis en zakte met haar voet door de “vloer” van de zolder met als resultaat een flink gat in het plafond van hun slaapkamer.

     


   

De buitenkant van het huis bracht me in verwarring. Op de streetviewfoto stond na het intikken van het adres een totaal ander huis wat ik met geen mogelijkheid kon herkennen als mijn oude huis. Ik begreep daar niets van, want zoveel was het niet veranderd. Dat wist ik nog van mijn bezoek in 2005. De ruime tuin leek veel kleiner doordat het huis intussen helemaal was ingebouwd, maar ik kon toen ik er voor stond nog wel zien dat het hetzelfde huis was. Op die foto niet. Wat nu te doen. Nadat ik de streetviewfoto`s had vergeleken met de foto`s die ik tijdens mijn bezoek in 2005 heb gemaakt kwam ik tot de volgende conclusie: of er zit een fout in google maps streetview of het huis is afgebroken en er zijn totaal andere huizen gebouwd. Dat zou natuurlijk best kunnen, want mijn bezoek in 2005 is natuurlijk ook al weer 10 jaar geleden. Streetview geeft in het begin van de straat nog de goede huizen aan en als ik dan verder wil proberen dichter bij ons oude huis te komen, schakelt hij over naar totaal andere woningen. Dat is vreemd en brengt me tot de conclusie dat er eigenlijk maar een oplossing is. Als ik wil weten hoe het zit, moet ik zelf gaan kijken. Maar ook begin ik zo langzamerhand te vermoeden, dat de in 2005 gemaakte opnamen misschien wel eens historisch kunnen te zijn.

   

En dan vlak voor de Watersnoodramp, verlieten wij in de zomer van 1952 Slikkerveer en de omgeving van Dordrecht en Rotterdam om in Amsterdam de Watergraafsmeer onveilig te gaan maken. Ook hier kregen wij een splinternieuw opgeleverde woning in de Dulongstraat in Amsterdam. Op de streetviewfoto is het het vierde huis van rechts, net links van de lantarenpaal.



Het is niet zo`n zoekplaatje als in Slikkerveer want er is nauwelijks iets veranderd. Het ouderwetse kolenhok naast de achterdeur is weg, en de nering van de tegenoverliggende winkels is veranderd, maar verder gaat het hier zijn rustige gangetje in een kalme buurt. Ik heb hierover al een hoop geschreven in mijn 2005 stukje “Terug van weggeweest”, toen ik met mamma deze plek nogmaals bezocht, maar al tikkende komen er nu toch nog wat nieuwe herinneringen naar boven.

Toen wij er pas kwamen wonen was het natuurlijk allemaal nogal kaal. Als je de Fizeaustraat inreed waren er zowel rechts als links allemaal grasvelden. Het eerste gebouw rechts was een school [staat er nog]. Het eerste gebouw links was een school [afgebroken] en dan kwam je even verderop bij “ons” rijtje rechts. Intussen zijn de grasvelden aan het begin van de straat volgebouwd met aan beide zijden van de straat een bejaardenhuis en flats; is voetbalvereniging JOS, aan het eind van de straat, er nog steeds en kan je via deze weg, tussen de voetbalvelden door tegenwoordig de Weesperzijde op of onder het tunneltje door naar de Kruislaan. Vroeger kon je vanuit de Fizeaustraat alleen links de kruislaan op en stond er op de plek waar nu het tunneltje is [bij de bocht] nog een heuse grote stadsboerderij. De koeien van die boerderij zagen wij vanuit ons keukenraam op een grote grasheuvel, die later de Gooscheweg zou worden, lopen. Uniek voor Amsterdam, ook toen al.

Een rijtjeshuis in Amsterdam met tuintje voor en achter is natuurlijk bijzonder, maar van binnen was het toch wel heel erg klein. De wc was boven, want die kon er beneden niet meer bij en waar de badkamer was, daar heb ik geen idee van. Er zullen drie slaapkamers zijn geweest maar dat is het dan. Vanaf de voordeur, liep je rechtdoor naar boven tegen de wc-muur aan. Verder weet ik het niet meer. Beneden was een grote huiskamer, keuken en bijkeuken. De keuken is anno 2016 een voorbeeldplaatje van de jaren 50 en ik laat de foto`s voor zich spreken. Door het raam van de keuken zie je de winkel aan de overkant en de personen op die foto zijn mijn moeder, haar zuster [voor mij tante Miep] en mijn toen kleine nichtje Hetty. [zie ook: Onze Amsterdamse keuken]
   

 Toen ik de woonhuizen had gehad, ben ik met de scholen begonnen en wat ik al schreef, had ik daarmee minder succes. Het houten keetje, dat zou moeten doorgaan voor mijn eerste kleuterschool, bestaat nog. Hoewel...ik twijfel er eigenlijk een beetje over of het wel het goede gebouwtje is. Er staat op de plek uit mijn herinnering, inderdaad een houten gebouwtje, maar ik twijfel of dit gebouwtje al ruim 60 jaar oud is. Vandaar dus geen foto totdat ik er iets meer weet. Van de lagere school in Slikkerveer weet ik niets meer dan de ligging en dat ik daar mijn linkse identiteit ben kwijtgeraakt. Hier begonnen mijn schrijflessen, waarbij ik absoluut met mijn rechterhand moest schrijven. Het was ergens in de buurt van de Prinses Irenestraat achter het kantoortje van pappa, maar daar kan ik op streetview niets van vinden.
  

In Amsterdam staat in de Fahrenheitstraat staat nog het gebouw van mijn tweede lagere school. Ik zeg expres gebouw, want het is nu geen school meer. Op die school, waar ik slechts een jaar was, zat ik nog in die ouderwetse houten schoolbanken met die beruchte losse inktpotjes, die je in de vierkante gaten liet vallen en schuifdekseltjes had om ze af te sluiten. Die werden gebruikt waar ze voor bedoeld waren en ook daar mocht ik alleen met mijn “goede hand” met de kroontjespen schrijven. Verder waren we ook op de zondagen niet van school verlost, want hier gingen mijn broer en ik naar de zondagsschool. Dat was dus versjes leren en bijvelverhalen aanhoren. Ook de hadden ze daar zo`n offerblok waarop een beeldje van jezus stond, die met het hoofd buigt als er een muntje in werd gedaan. Ik herinner me nog de grote bijbelplaten die aan het schoolbord werden gehangen.
   

Na een jaar verhuisde ik weer van school. Dit keer naar de Prof. H Burgerschool op de Plantage Muidergracht. Deze is echter helemaal afgebroken. Op de streetviewfoto kan ik alleen uit de vorm van het grasveld afleiden, dat dit mijn “driehoekige” speelplaatsje is geweest, waar ik met mijn klasgenoten poseerde midden in de winter met een of andere sneeuwbeest. Op de plek van het gebouw zijn flats neergezet. [zie: Prof.H. Burgerschool]

Eenzelfde lot ondergingen mijn beide MMS-schoolgebouwen. Gebouwen is een groot woord, want het waren allebei tijdelijke houten noodgebouwen, waar ik totaal geen beelden heb. Veel moeite om er iets moois van te maken had men trouwens ook niet gedaan, want ze waren beide gedoemd om snel te verdwijnen. Op de plek van de eerste gebouw [twee 4-klassige houten keten], waar we al na twee jaar weg moesten, staat nu Amsterdam Hilton en op plek twee, de Prinses Irenestraat is heel veel hoogbouw neergezet. [zie: Middelbare Meisjesschool]

Toch was het een verrassend spelletje op een lusteloze avond. Van mijn school op de plantage Muidergracht wist ik dat hij verhuisd was, maar niet dat ook het gebouw was gesloopt en ook het raadsel van “ons” huis in Slikkerveer ga ik een keertje oplossen. Ik ga er wel eens kijken!


Veeeeeeel later, tw. 7 januari 2019:

Dat vermoeden, dat de foto`s uit 2005 wel eens historisch zouden kunnen zijn, is helaas waar. Ik was er in juni 2016 met Hans, Bep en Karel en wilde Hans nog een keertje laten zien waar we toen hadden gewoond. Dat was dus te laat. Tot mijn stomme verbazing waren alle huizen afgebroken en hebben ze de nieuwe huizen, die ik op de Streetview foto`s zag, er voor in de plaats gezet. Gek hoor, een heel ander huis, met een voor mij zo bekend adres.



Geschreven: 4 april 2016, aangevuld op 7 januari 2019 en bewerkt op 21 september 2025
Dagtekening: 1945-1970






zaterdag 13 september 2025

Hoe is het mogelijk

In het stukje "Fietsen" heb ik het er al even over. Voordat ik in 1994 mijn rijbewijs haalde, was fietsen, na lopen, de enige mogelijkheid om ons in de buurt te verplaatsen. En omdat deze manier van vervoer, dus een absolute noodzaak was om ergens te komen, stond recreatief fietsen in de regio, voor mij op een hele diepe onderste plaats. Ik liet me dus zelden overhalen om op dat vervoermiddel, eens toeristisch en/of sportief de omgeving in te gaan.

Een van die zeldzame, recreatieve ritten vond plaats in de zomer van 1982. Op dat moment was het een gewoon rondje door Westfriesland, maar achteraf gezien was er tijdens die rit toch wel iets bijzonders gebeurd. Alleen wist ik dat toen nog niet.


Nadat we het, in totale verlatenheid liggende, station Twisk waren gepasseerd, kwamen we in Opperdoes aan.  









Daar stond op dat moment de stoomtram klaar om de overweg te passeren, dus maakte ik snel wat foto`s, want dat zag je niet elke dag.
.

   

Gelukkig nam ik ook nog een foto, waar het station op stond, niet wetende dat we er een kleine 16 jaar later bijna 20 jaar zouden gaan wonen. Maar daar bleef het niet bij. Ook maakte ik een foto van de "stoomtramman", die bij de overweg fanatiek met de rode vlag liep te zwaaien. Hij is later, toen we allebei vrijwilliger bij de stoomtram zijn geworden, één van onze beste vrienden geworden. Ik verbaas me er nog steeds over, dat ik toen in volkomen onwetendheid die foto`s nam en dat die doodnormale handeling, later een serie, zo bijzondere beelden, heeft opgeleverd. En dan wil men nog beweren dat toeval niet bestaat? Hoe heet dit dan?

Ik ben veel met mijn foto`s in de weer geweest, scannen, sorteren, op datum zetten en ga zo maar, door, maar dit ontdekte ik eigenlijk veel te laat. Ik kan het Arie niet meer vertellen en ook Karel krijgt er helaas niet veel meer van mee. Maar ik blijf me verbazen, dat ik toen op een plek was, die ruim 16 jaar later onze woonplek zou worden en ik een onbekende man op de foto zette, die later een goede vriend zou worden.


Geschreven: 13 september 2025
Dagtekening: zomer 1982

vrijdag 12 september 2025

Autootjes

Nu ik al zo`n negen jaar zelf de nederlandse wegen onveilig maak, denk ik nog wel eens met weemoed terug aan de “tochtjes” die wij als kind maakten bij mijn ouders in de auto. Mijn vader zal zo ongeveer in 1954 zijn rijbewijs hebben gehaald en toen gingen wij met de kever iedere zondag tochtjes maken. Dat was geweldig want op deze manier hebben mijn broer en ik het hele land van noord tot zuid en van west tot oost leren kennen. Vooral ik was daarin behoorlijk geinteresseerd en zat vaak met de kaart op mijn knieen de route te volgen. Mijn broer had een andere hobby in de auto. Omdat hij nog zo klein was kroop hij als grap nogal eens in de achterbak van de auto. Hij zat daar wel een beetje opgevouwen, maar ja voor even was dat wel te doen. Trouwens dat “tochtjes maken” laat je tegenwoordig wel uit je hoofd, want het hedendaagse verkeer is veel te druk en de benzineprijs wordt er ook niet leuker op.

Blijkbaar heb ik wel eens een keer met een fototoestel op de achterbank gezeten want deze twee klassiekers vind ik geweldig. Zijn zijn ca. 1966 gemaakt en zoals je ziet is het “klaverblad” Ouderijn nog gelijkvloers. Ook de agenten nemen het nog niet zo nauw. Ze staan doodgemoedereerd op de vluchtstrook, zich van geen enkel gevaar bewust en de benzinepomp staat pal langs de weg. Moet je tegenwoordig eens om komen.

De tweede foto is gemaakt, ook door de achterruit, op de brug bij Vianen en mijn eerste gedachte bij het zien van dit beeld is "wat een rust en dat is de A2? Toen bekeek ik de foto nog een goed. Het lijkt erop dat deze foto nog laat zien dat er in Nederland driebaanswegen zijn geweest. De middenbaan was toen voor beide richtingen als inhaalstrook te gebruiken. Je moet er met het huidige verkeer toch niet aan denken, maar, hoewel niet echt duidelijk, lijkt het er op deze foto wel verdacht veel op.



Trouwens autorijden toen, lijkt me heel wat leuker dan nu.. Geen snelheidscontroles en geen flitspalen. Mijn vader reed echt niet zachtjes en als hij nu zou hebben gereden, zou hij een bekende geworden zijn, bij het justitieel incasso bureau. De kever oftewel zijn volkwagen reed als de beste en snelheden van 140 km per uur waren geen uitzondering. Mijn moeder kan zich ook nog herinneren dat hij een avond 160 reed en ze heeft toen echt in angst gezeten. Zijn borrels telde hij ook niet, 160 km per uur of niet. Hoewel, ze tijdens datzelfde gesprek zei, dat ze hem nooit dronken heeft gezien. Eigenlijk is best een wonder dat er nooit iets is gebeurd.

Eerst hadden we een donkergrijze kever. Hij had een ovaalronde achterruit, helaas zonder spijltje en het nummer zit nog steeds in mijn geheugen gegrift. Hij heeft het jaren zonder noemenswaardige problemen uitgehouden. De tweede volkswagen was blauwe. Dat was volgens mijn moeder een maandagmorgenmodel. Altijd was er wat mee en zelfs in de vakanties hebben ze de binnenkant van menige garage gezien. Deze had een grotere achterruit, die iets rechthoekiger was. Daarna was het uit met de kevertjes. Een directeur, in de 60-er jaren, reed daar niet in. Drie vauxhalls kan ik me nog herinneren. Een grote rode waarmee we naar Wenen zijn geweest, een bruine  en uiteindelijk een witte. Van die laatste twee kan ik me niet zoveel meer herinneren want ik toen was het huis al uit. Maar statussymbolen of niet, ook met deze auto`s ging het wel eens mis. Mocht ik van de laatste twee niet veel meer weten, de eerste herinner ik me maar al te goed.  Die die grote rode bak heeft ervoor gezorgd, dat wij op de terugweg vanuit Wenen, halverwege Duitsland op de autobahn strandden en wij door collega`s van mijn vader, weer naar huis zijn gebracht. Wat er precies aan de hand was met die auto, weet ik niet meer, maar maar het was een enge belevenis om daar midden op te terugreis niet gewoon verder te kunnen.

11 september 2025

Dit stukje schreef ik dus al in 2006 en we zijn al vele jaren verder. Hoewel ik aan het eind van het eerste deel bleef twijfelen over mijn opmerking over die driestrooksweg, kon ik het me eigenlijk niet voorstellen dat het zo was. Nu, zoveel jaren later en ik dit ik dit stukje wil publiceren, wilde ik toch eigenlijk wel weten of mijn geheugen weer een spelletje met me speelde, of dat dit soort wegen echt heeft bestaan. Was ik in 2006 nog niet op de hoogte met “even googelen” nu wist ik dat wel. Wikipedia bracht uitkomst en ja, dus, ze hebben echt bestaan. Bloedjelink, dat zegt de uitleg ook wel en hun bestaan heeft dan ook niet lang geduurd, maar ik heb zekerheid, dat op deze foto een “traditionele driestrooksweg” te zien is. Bijzonder!




Geschreven: Opperdoes, vrijdag 5 augustus 2005
Dagtekening: ergens in 1966
Bijgewerkt: 12 september 2025

dinsdag 9 september 2025

Wasmerkjes

Geschreven: 23 juli 2020
Dagtekening: eind 2010-nu

Een paar maanden geleden schreef ik de volgende zin, met de bedoeling er een stukje van te maken. “Toen ik vanmorgen de was aan het opruimen was, zag ik ineens het kleine wasmerkje in de theedoek. Oh, dacht ik meteen, die was van mamma geweest. Van haar laatste 6 weken daar in `t Kampje in Loenen aan de Vecht”.

Het stukje kwam er toen niet, en nu, een paar maanden [en een heleboel wassen] verder, ontdek ik dat er nog meer zijn. In een theedoek, zoals ik al zei, maar ook vond ik er nog eentje in een washandje en eentje in een badhanddoek. En...misschien zijn er nog wel meer?. Ook wandelt er hier een washandje rond met een wildvreemde naam erop. Vreemd hoor, zouden ze er zo`n zoodje van maken, in de wasserijen van de verzorgingshuizen. Ach eigenlijk geen wonder, dat er zulke verstekelingen tussen zitten. Ga er maar eens aanstaan, om die hele boel uit te zoeken, want ze hebben het al druk genoeg. En daarnaast, mamma controleerde het ook niet meer, want zij kon die merkjes helaas niet meer lezen. Sterker nog, ze zal zich niet eens meer met dat wasgoed hebben bemoeid.
                                              

Maar dat ze nu bij mij tussen de was zitten vind ik geweldig. Iedere keer als ik er eentje zie, geeft me dat weer een liefdevolle en warme herinnering aan haar. En die vreemde eend in de bijt? Die levert me een glimlach op met de gedachte: “Wie zou het toch geweest zijn?”.


9 september 2025

Bovenstaand stukje schreef ik in de zomer van 2020, niet wetende dat drie jaar later de wasmerkjes ook mijn leven binnen zouden komen. Toen Karel in mei 2023 in een verpleeghuis ging wonen, werd mij de keuze gesteld, om zelf zijn was te blijven doen of het via het verpleeghuis laten verzorgen. Ondanks de pittige rekening die het me maandelijks oplevert, heb ik gekozen voor de tweede optie. Gelukkig kan ik het betalen, want ik moet er toch niet aan denken, dat ik die gigantische berg wasgoed, van een man met een stoma en katheter, die beiden nogal eens de nare gewoonte hebben om te lekken, zelf zou moeten doen.

En ja, ik heb intussen bij hem ook al wel eens een vreemde eend in de “wasmerkjes”-bijt gezien. Helemaal niet erg toch? Net als bij mamma, ziet ook Karel het niet meer en ik ben wel de laatste om me daar druk over te maken.