Vanaf 2005 schrijf ik korte stukjes in dit digitale dagboek. Dat kunnen er drie per week zijn, maar soms ook, schrijf ik maanden niet. Waarover ik schrijf, dat kan vanalles zijn. Heel persoonlijke dingen, wanneer ik niet lekker in mijn vel zit, herinneringen uit mijn jeugd en de tijd dat we met onze kinderen als gezinnetje samenwoonden, vakantie- of dagtripverhaaltjes, maar ook gekke, droevige of gewoon dagelijkse dingen die ik om mij heen registreer en waarover ik het leuk vind iets te schrijven. Op de foto hierboven sta ik, in de zomer van 1987 in de tuin van één van de grote herenhuizen in het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen. Daar stond een grote "spiegelbol", waarmee ik mezelf op de gevoelige plaat zette. Een selfie dus van ruim 35 jaar oud en ook van ver voordat dat het woord "selfie" werd uitgevonden. Erg scherp is de foto helaas niet, maar ja, wat kan verwachten van zo`n oude foto, die al heel wat heeft meegemaakt vanaf een opname op een 35 mm fotorolletje tot een computerbestandje in het digitale tijdperk. Toch vind ik hem nog steeds de moeite waard om hem eens in het zonnetje te zetten.

vrijdag 28 december 2018

Terug naar Opperdoes

Ik hou erg van opruimen, en dit keer was mijn computer aan de beurt. Ik vond nog verschillende onafgemaakte stukjes, en dit is er eentje van: Ik schreef het 7 juli 2018 en heb het nu, 28 december 2018, helemaal afgemaakt.

........Dat was leuk vandaag. Allereerst zijn Karel, Suzanne en ik op pad gegaan om de stoomtrein te filmen, die tussen Hoorn en Enkhuizen reed, ter gelegenheid van de Bello-festival van de SHM. Wij filmden op de Wijzend, tussen Grootebroek en Hoogkarspel en later op de dag nog een keertje bij de Mac in Enkhuizen zelf.



Na het filmen in Hoogkarspel die ochtend, zijn we naar Wognum gereden, waar op het moment dat wij er aan kwamen, wel gezellig, maar niet veel te doen was. We besloten om richting Medemblik te rijden en tegelijkertijd, langs de lijn te gaan zoeken, of we nog wat rijdend materieel tegenzouden komen. Toen we langs Twisk reden was het daar een dooie boel en ik besloot, de stoute schoenen aan te trekken en naar Opperdoes te gaan.

Daar was ik sinds de verhuizing, behalve zo af en toe erlangs, niet meer geweest en vond het nog steeds een beetje moeilijk, om daar weer rond te kijken. Jan was thuis [stationschef] en terwijl Suzanne en Karel hem begroetten, ben ik alleen naar het perron gelopen om de omgeving even rustig op me in te laten werken. Het was schitterend weer en ik ging, midden op het perron, op een bankje zitten en keek om me heen.  

Hoe fantastisch zag alles eruit. Koffers, mandjes, melkbussen en kratjes, vanalles stond er op het perron. Ook in de tuin was heel veel te zien. Aan de waslijn hing het wasgoed en de wasmand eronder wachtte er geduldig dat hij weer gevuld zou worden met de schone was. Wat een sfeertje hadden zij gecreerd!

Even later kwam Suzanne en zijn we, op Jan`s uitnodiging ingegaan en hebben het station van binnen bekeken. Alles was geschilderd, er was een hele mooie keuken geplaatst en het was geweldig om te zien hoe ze het hadden ingericht. Volslagen onherkenbaar, naar hoe het er had uitgezien toen wij er woonden. "Onze" kachel heeft intussen een rookkanaal en heeft van de winter gebrand, hoewel voor het zover was, er wel de nodige problemen moesten worden opgelost. En dat was niet alleen maar een wolk roet in de kamer, want ergens scheen nog wat verstopt te zitten ook. Maar nu werkt het naar behoren, en ik vind het erg leuk, dat de kachel, die we ooit eens hebben opgedoken op de Westfriese Beurs in Blokker, weer functioneel is geworden.

Weer buiten zie ik, dat de bank van Russel, ter herinnering aan zijn moeder, nog steeds het perron bewoont en daar zal hij volgens mij ook wel blijven. Ook het houten "bloempotpoppetje", wat ik ooit van Suzanne gekregen heb, zit fier op een hoekje van het gebouw op de grond. 

Het is een schitterend huis/station geworden en het was alleen jammer dat Jan`s vrouw moest werken, zodat ik geen kennis met haar kon maken. Maar goed, dat is dan mooi een aanleiding nog maar eens langs te gaan. Nu durf ik hoor, want mijn conclusie is dat het er allemaal geweldig mooi is geworden en ik ben volkomen overtuigd, dat wij, zonder meer, op het juiste moment het station Opperdoes hebben verlaten........


Geschreven: 7 juli 2018, afgemaakt: 28 december 2018
Dagtekening: 7 juli 2018

dinsdag 30 oktober 2018

Nederland anno 1900









Een paar dagen geleden kwam ik boven, tussen mijn boeken, een klein oud atlasje van Nederland tegen. Het boekje, iets groter dan A5 formaat, ziet er niet uit, wat bewijst dat het een lang en ruig leven achter de rug heeft. Toch heb ik het als één van de weinig boeken uit de spullen van mijn moeder gehaald, toen zij overleden was. De staat van het boekje, maakte het bijna onmogelijk om het een beetje netjes in te scannen, want als ik het nog platter op de scanner had gelegd, was het helemaal uit elkaar gevallen. Toch ben ik beslist niet ontevreden. De beelden staan soms wat scheef, maar zijn gelukkig heel duidelijk te lezen en daar deed ik het voor.


Kenmerkend voor die tijd, wordt er in het boekje geen uitgiftedatum genoemd, en zoekende naar een aanknopingspunt sloeg ik het open bij Noord Holland. Tot mijn stomme verbazing zag ik dat de Wieringermeer en de afsluitdijk er nog niet op stonden, zodat ik mijn schatting van vlak “voor de 2e wereldoorlog” wel een jaartje of 40 kon terugbrengen.

Ik keek onder op het kaartje en zag de “Verklaring”, of zo als dat tegenwoordig heet, “Legenda”. Het eerste wat mij opviel is dat de “Spoorwegen” prominent aanwezig zijn door helemaal bovenaan de lijst te staan. “Hoofdwegen, [zeer goed] berijdbaar voor automobielen” zijn er al wel en nog mooier voor ons stoomtramenthousiasten “Tramwegen” of “tramwegen in aanleg”. Jeetje, bedacht ik, zo kom ik terug in de 19e eeuw. Ook “Klinker”-, “Grint”- en “Macadamwegen” zijn termen die we, net als de voorgenoemde namen, op Google Maps niet meer tegenkomen. Het laatste item op die lijst, maakt me een beetje nieuwsgierig. Waar zou in hemelsnaam voor zijn gewaarschuwd? Geen idee en nu gaan zoeken op de plek waar die borden staan, zal ook wel geen antwoord opleveren.

Al verder bladerend op zoek naar een datum, belandde ik op het introduktieblad. Duhuh, suffie, met deze pagina had ik natuurlijk moeten beginnen en ik las, Uitgeverij Ten Brink, Arnhem, Anno 1848. Ha, niet slecht Nog wel geen exacte datum van de uitgifte, maar oud genoeg, om te vermoeden, dat het boekje ook nog door mijn grootouders zou kunnen zijn gebruikt. Welke weet ik niet helaas, want dat kan natuurlijk zowel van mijn vaders of mijn moeders kant kunnen zijn. Hoe het in de familie terecht gekomen is, daar heb ik ook geen idee van; het was er gewoon en stond tussen de boeken van mijn ouders in de boekenkast. Toch, ook als kind al had het boekje voor mij een onbegrijpelijke aantrekkingskracht en, zo jong als ik was, las ik het van voor naar achter en terug.

Dat het atlasje een speciale plaats in mijn leven in nam, bleek ook toen mijn vader eens, een enorm lange fietstocht maakte van Dordrecht naar Amsterdam. Die rit zal ongeveer plaats hebben gevonden, vlak voordat we begin 1952, naar Amsterdam verhuisden en ik was toen een jaar of zeven oud. Ik zat achterop de fiets, met het boekje in mijn hand, de plaatsen op te zoeken, waar wij doorheen kwamen. Dat, en het feit, dat de rit wel heel erg lang duurde, voordat we in Amsterdam aankwamen, zijn echter wel de enige herinneringen aan die heroische rit heb overgehouden.


Wat verder opvalt is, dat vele plaatsen, vooral in het zuiden van het land, met potlood zijn onderstreept. Ik herinner me vaag dat mijn moeder me eens heeft gezegd, dat mijn vader dit gedaan heeft, toen hij, in 1944/1945, de oprukkende geallieerde strijdkrachten heeft gevolgd door de reeds bevrijde plaatsen te onderstrepen. Wat het verschil is tussen de rode [op het eerste blad] en zwarte strepen [in de rest van de atlas] weet ik echter niet. Die vage herinnering van mij zou best eens kunnen kloppen want toen ik in 2011 de bruine kaft van het boekje afhaalde, viel er een oorlogskrantje van Trouw, bestaande uit één getypt velletje, met de datum 31 maart 1945 tussenuit.

Nu ik, anno 2018, nog eens door het boekje blader, realiseer ik me ineens, dat het toen ik achter op die fiets zat, ook al flink oud moet zijn geweest. De afsluitdijk en de Wieringermeer waren er toen allang en de dijk tussen Hoorn en Enkhuizen was toen ook al beslist geen grintpad meer. Toch is het heel interessant te zien hoe Nederland er toen uit zag en wat er bleef en reeds lang verdwenen is. Wat zou het niet leuk zijn, als we, zoals we dat nu doen, het Streetviewmannetje even konden droppen op de plaatsen die we willen zien. Niet in onze straat helaas, want dat was nog allemaal weiland, maar om het kereltje in het centrum van Enkhuizen te plaatsen zou vast mooie plaatjes opleveren. Of nog beter, hem even naast de waarschuwingsborden uit de “Verklaring” te zetten, dan was dat raadsel ook opgelost.







Al kijkend en lezend, droom ik van een vreemde en rustige wereld. Geen snelwegen, geen IJsselmeer en al helemaal geen 12e provincie die Flevoland heet. De boot onderhield de verbinding tussen oost en west en het was toen 7 uur varen van Amsterdam naar Zwolle, wat nu een eenvoudig ritje is van ruim een uur. Nog onthutsender vind ik de totale afwezigheid van Schiphol. Op die plek bevinden zich slechts twee kleine dorpjes met de namen Sloten en Osdorp.


Maar okee, het is tijd om weer wakker te worden. Al met al is het een boekje voor mij uit het verre verleden, met een link naar mijn ouders, wat ik ondanks zijn bedroevende uiterlijk, nooit heb kunnen wegdoen. Het is en blijft iets aparts en ik ben blij, dat ik het met de moderne techniek nog zover heb kunnen redden, dat ik het, al is het maar alleen voor mijzelf, er ook digitaal nog eens lekker mee kan spelen.



[Ps. heel jammer is het dat ik geen mooie lay-out kan maken hier, dan had het er heel wat netter uitgezien. De regelafstanden liggen heel erg dwars. Het lukt gewoon niet]


Geschreven: 30 oktober 2018
Dagtekening: 1952-heden

zaterdag 13 oktober 2018

De Westerdijk [N239]

We reden hem vaak, de Westerdijk. Hij begint bij Aartswoud en eindigt bij Medemblik. Eerst zonder, en later met rotonde kwamen we hem tegen als we Opperdoes in noordelijke richting uit reden. Dan sloegen we meestal linksaf of namen later driekwart rotonde, richting A7, vanwaar Nederland zo`n beetje voor ons open lag. Rechtsaf, reden we minder, want er zijn meer wegen die naar Medemblik leidden.

HVC

O, ja en dan kon ik natuurlijk ook nog rechtdoor, dwars door de dijk. Dan belandde ik bij de HVC, oftewel de huisvuilcentrale. Behalve een paar fikse branden in de hooibroeitijd merkten we er niet veel van en van stank hebben wij in al die jaren nauwelijks last gehad. Ik denk dat het in die bijna 20 jaar nog geen vijf keer is voorgekomen. Eigenlijk was het alleen maar heel gemakkelijk, dat bedrijf in de buurt, want alle overbodige troep was bij het inzamelstation zo geloosd. Een keer hadden ze ons overgeslagen met het ophalen van huisvuil en heb ik de [toen nog] zakken zelf daar afgeleverd. Ik stond helemaal versteld wat een enorm complex er achter die dijk lag en via allemaal slagbomen en controles reden wij tussen gigantische bergen afval naar de plek, waar ons was verteld ons afval te dumpen.

GLAD

Ergens in de winter begin 2010 belandden we na de afslag-oost van de A7, vlak na Hartog op een spekgladde weg. Het leek wel of ik op een ijzig dunne en gladde glasplaat reed. Een stuk of 6 zes auto`s stonden schots en scheef op de weg. Ik kon de auto in een hele lage versnelling rollend houden en laveerde heel voorzichtig en rustig sturend tussen de auto`s door. Mijn hart ging als een razende tekeer, want het was heel eng en het voelde raar. Ieder moment leek het of ik ook stil zou vallen en dan kon ik het wel vergeten om nog verder te komen. Zou het de adrenaline zijn geweest? Eenmaal de bocht door, zo`n 50 meter verderop, was het weer “gewoon” glad en kon ik, weliswaar nog steeds voorzichtig, doorrijden. Wat was dat een geniepig geintje van Moeder Natuur. Waarschijnlijk was het een combinatie van temperatuur en vooral de wind, die door de ligging van Hartog en het eindigen van de bebouwing van die grasdogerij, vrij spel kreeg en daardoor de weg in een doodenge ijsbaan veranderde.

SPIN

En dan die keer dat ik vanuit Alkmaar net de afslag Abbekerk was gepasseerd, dat ik een auto vlak voor mij wel een hele vreemde capriool zie maken. Het ging zo snel, dat ik er eigenlijk niet zeker van was, wat er nou precies gebeurde. Ineens stond er een auto met rokende uitlaat en de koplampen naar mij toe, in de linkerberm. Achteraf denk ik, dat de auto die voor me reed met zijn rechterwielen de berm heeft geraakt en daardoor een 180° slip maakte. Toen ik was gestopt, waren twee hevig geschrokken jonge vrouwen, die achterin zaten, intussen uitgestapt. Eentje stond een beetje te huilen en werd getroost door haar vriendin. De chauffeur, die waarschijnlijk in paniek een te grote stuurcorrectie had gemaakt, en zijn maat die naast hem zat, waren ook een beetje bibberig, maar kwamen er zo langzamerhand wel achter dat dit veel erger had kunnen aflopen. Gelukkig hadden dus mijn hulp niet nodig en na wat opbeurende woorden mijnerzijds, konden wij doorrijden. Alles was goed afgelopen. Iedereen was ongedeerd en de auto was nog heel.
   



ROTONDE

Ja, en dan die rotonde. Hij zat al jaren in de planning en ik keek er eigenlijk ook wel naar uit. Het was een nare kruising, en zelfs ik, die helemaal geen rotondeliefhebber ben, was het er helemaal mee eens dat hij daar zou komen.


In 2015 lag hij er dan eindelijk. De verkeersbordenmakers waren die dag waarschijnlijk niet helemaal bij de les en door hun werk haalde hij meteen de krant. Niet vanwege het feit dat hij er eindelijk lag, maar als het aan hen had gelegen hadden we de cirkel op z`n engels moeten ronden.


IGNIS

Deze herinnering ontstond op een avond, toen ik de Ignis, ons “maandagmorgenmodel”, om een uurtje of zes stilviel op de afrit-oostzijde naar huis. Verdorie, dat was de tweede keer al met die auto. We waren al laat en ik wilde zo spoedig mogelijk naar huis, omdat voor Karel zijn etenstijd een beetje begon te dringen. De auto kreeg na Hoorn al kuren en ik kon niet harder rijden dan 60 km per uur. Niet echt prettig op de snelweg. Ik schakelde alles uit wat niet absoluut nodig was om te rijden en hoopte ons huis nog te halen, maar helaas, op het eind van de afrit was het einde verhaal. Jammer, maar toch eigenlijk wel blij, dat ik van de snelweg af was, wist ik, na de eerste keer, dat de auto het begaf, in ieder geval wat ik moest doen. Ik belde de garage en had het geluk, dat er zo vlak voor sluitingstijd nog iemand aanwezig was, die voor mij de berger kon bellen. Terwijl ik op vervoer wachtte, belde ik Jan, die gelukkig Karel kon ophalen, zodat die op tijd kon eten. Uiteindelijk moest ik met de berger [en auto] weer terug naar Hoorn, waar de auto in hun depot zou overnachten, om de volgende ochtend te worden opgehaald door de garagemensen.

Een rare gewaarwording hoor, zo rij ik rustig in de auto en even later zit ik hoog in een cabine van een vrachtwagen met achter mij, de auto in de takels. Het werd voor mij een laat avondmaal en nam toen de beslissing dat ik de langste tijd in deze auto had gereden. Ik was hem zat en vertrouwde hem niet meer.

BUS

En dan het mafste verhaal over de oprit/afslag bij de A7 aan de westkant. Tussen grofweg 2005 en 2015 kwam er tijdens het zomerseizoen een bus te rijden die [georganiseerd door de SHM] vanaf station Medemblik diverse toeristische trekpleisters bereikbaar maakte. Deze bus werd gerund door mensen van het Noordelijk Busmuseum uit [toen nog] Winschoten. De chauffeurs waren vrijwilligers, die meestal een weekje of zo, op één van de campings in de omgeving doorbrachten. Verschillende van deze mensen zijn goede vrienden van ons geworden, waarmee we lief, en helaas ook leed, hebben gedeeld.

Ook in het bewuste jaar van mijn verhaal, kwam de bus weer via de Afsluitdijk en de A7 naar Medemblik. Dit keer reden ze samen. Een van de chauffeurs, reed in zijn eigen auto voorop met een tweede man in de bus erachteraan. Alles ging goed tot bovenaan de afslag. Hoe het precies gebeurde, weet ik niet, want ik was er niet bij, maar de bus of liever gezegd diens chauffeur, remde te laat en knalde achterop de auto van zijn collega. Hoewel zijn auto niet echt nieuw te noemen was, was het een voortijdige genadeslag, en total loss moest hij worden weggesleept. De bus kwam er beter vanaf en had los van enkele krassen op het chassis slechts een kapotte buitenspiegel. De dag erna vroeg de onfortuinlijke automobilist mij, om mee te gaan, om bij de berger Rood zijn auto leeg te halen. Natuurlijk zei ik ja, want ik wist de weg [zie Ignis]. Met een ongelofelijke troep in mijn kofferbak kwamen we terug in Medemblik en hebben we deze spullen subiet in de bus gedumpt, waarmee het uiteindelijk wel weer in Winschoten zal zijn beland.

Zover de gebeurtenis op de afslag. Helemaal niet zo wereldschokkend en we hebben er dan ook behoorlijk om gelachen. Maar door één ding is dit gebeuren tot op de dag van vandaag nogal prominent in mijn geheugen blijven hangen. Hoe moet je je wel niet voelen, als de auto van je collega [en misschien wel vriend] aan gort rijdt in een bus die ook niet van jou is. Het lijkt me toch wel een genante situatie, waarin ik liever niet verzeild hoop te raken.
   

REGENBOOG

Dat een enkele foto soms meer zegt dan heel veel woorden, bewijst het bovenstaande plaatje. Ook de Westerdijk en wel bij Lambertsschaag in november 2012.

Voorlopig houd ik het hier even bij. Als er nog meer te melden valt over de N239 zal ik het hier uiteraard bij gaan vermelden.

Geschreven: 13 oktober 2018
Dagtekening: 1998-nu

zaterdag 6 oktober 2018

Alweer opruimen

Boven in de zolderkast staan nog een stuk of vijf bananendozen, die al anderhalf jaar staan te wachten op een stevige "na-verhuizing"-opruiming die geen haast heeft. Dat "geen haast hebben" is natuurlijk gevaarlijk, want voordat ik het weet is dat een klus, die helemaal op de lange baan wordt geschoven. Daar ik toch wel een beetje in de put zit door het koudere herfstweer en mijn koude voeten alweer prominent aanwezig zijn, heb ik mezelf maar eens bijeen geraapt en ben, als afleiding, in die dozen gedoken.

Drie dozen kan ik zonder meer laten staan, want daarin zitten alleen maar fotoboeken met allang ingescande foto`s. Eigenlijk kunnen ze weg, maar ja, dat is zoiets als je hele leven in de kliko gooien en dat is me toch een beetje teveel van het goede. De andere twee dozen zijn leuk. Daarin zit van alles aan boeken en andere papieren, waarmee ik in de afgelopen 40 jaar druk mee ben geweest en wat niet gedigitaliseerd is.

Dat werd die avond dus niet opruimen, maar lezen en zwijmelen in herinneringen. Zittend op de grond van de verwarmingsloze zolder vlogen de uren snel voorbij en waren de koude voeten snel vergeten. Een vleugje "Little Sod", de verzamelde werken van Rev. Awdry over Thomas the tank engine, mijn gedichtenboekjes van de flowerfairies die ik kocht in Londen, de miniboekjes met de complete werken van Beatrix Potter, die ik kocht in haar woonhuis in het Lake district, mijn russischtalige origamiboek, dat ik kreeg van Alexsey omdat mijn kerstmannetje erin staat, mijn twee eigen uitgegeven boekjes met origamimodellen en ga zo maar door. En dan al die mooie keltische museumboekjes, die riepen heel wat herinneringen op aan de mooie reizen die we maakten in Engeland, Wales, Schotland, Ierland en Scandinavie.

Toen ik na uren weer geland was in 2018, wist ik maar één ding. Dit gaat niet terug in die verhipte bananendoos. En op een enkel boekje na, blijft het meeste bij mij. Gelukkig vond ik nog een plaatsje in de enige Ikeastelling die we anderhalf jaar geleden hebben meegenomen, zodat ik, als ik op zolder kom, nog eens heerlijk tussen deze spullen kan duiken.
 

  

Geschreven: 6 oktober 2018
Dagtekening: begin oktober 2018

zondag 9 september 2018

Vroeger

Vroeger draaiden we een plaat of speelde een cassettebandje om muziek te horen.
Vroeger gingen we naar de bioscoop om een film te zien.
Vroeger installeerden we ons met z`n allen op de bank en keken we tv.
Vroeger kregen wij ons nieuws via de krant of de radio.
Vroeger zaten we rond tafel en speelden we een kaartspel.
Vroeger kleurden we met kleurpotloden in een kleurboek.
Vroeger trokken we onze knip en betaalden met munten en biljetten.
Vroeger gingen we naar de flappentap en schreven een girocheque.
Vroeger schreven we brieven.
Vroeger tikten we op een schrijfmachine.
Vroeger stuurden wij wens- en kerstkaarten per post.
Vroeger schreven wij onze boodschappenlijst op een kladblok.
Vroeger lazen wij boeken.
Vroeger luisterden wij boeken via een cassettebandje.
Vroeger had je een fototoestel en brachten fotorolletjes weg.
Vroeger losten we kruiswoordpuzzels op uit een boekje of krant.
Vroeger luisterde je op de radio naar het weerbericht.
Vroeger trok je een parkeerkaartje.
Vroeger gebruikte je een autokaart als je de weg moest weten.

En nu? De jeugd mag het dan gewoon vinden, ik kan er nog steeds niet over uit. Een klein apparaatje is tegenwoordig voldoende om al deze handelingen te verrichten. En ja, je kan er nog mee bellen ook, dat is nog steeds hetzelfde gebleven. Die Edison, hij heeft wat ontketend. Zou hij inderdaad van
enthousiasme uit zijn graf gesprongen zijn of zou hij zich alleen maar hebben omgedraaid? We zullen
het nooit weten.

Begrijp me goed, velen zullen het nog op de “vroegere” manier doen hoor, maar ik stond versteld
hoeveel dingen er met één enkel klein apparaatje gedaan kunnen worden. En meer, want ik me ervan
bewust dat dit lang niet alles is. Maar goed, hier dacht ik net even aan en vond het leuk mijn gedachte
even op “papier” te zetten.

Geschreven: 9 september 2018
Dagtekening: jaren 90-nu

zondag 2 september 2018

Onze huisheks


Zij vloog jarenlang op haar bezemsteel boven onze hoofden, net onder het plafond van onze de woonkamer in Opperdoes. Ze was een kei in stof verzamelen en krijste en kronkelde dat het een lieve lust was.  Onze huisheks!

Ze reageerde op elk schel en hard geluid. Ze begon dan wild te kronkelen, haar ogen lichtten op en er kwam er een angstwekkend en schel gekrijs uit de richting van het plafond. Vooral in het donker was het leuk want dan had je niet alleen een heks, maar ook nog een spook boven je hoofd. De verlichtte ogen waren “horror” in de reinste zin van het woord. Natuurlijk hadden we veel pret bij elke onverwachte knal of klap, want dat gaf geheid een luidruchtige reactie van boven. Het bleef lol, hoewel ze onze kleinkinderen ECHT de stuipen op het lijf joeg.

Waar ze precies vandaan kwam, weet ik niet, maar wel dat op een goede of kwade dag [het is maar net hoe je het bekijkt] onze vriend Arie met haar kwam aanzetten, omdat hij, zoals hij zelf zei, “Station Opperdoes een goede plek voor haar vond”, Ook staat me nog heel vaag bij, dat hij haar had meegebracht uit de Harz. Dat gebergte heeft, behalve een mooie toeristische spoorlijn, iets met heksen en je vind ze dan ook in alle soorten en maten in de souvenirwinkels. Maar of hij hem daar daadwerkelijk vandaan heeft gehaald, wie zal het zeggen? Ik kan het hem helaas ook niet meer vragen.  

De jaren verstreken en het ritueel ging voort. Tot mijn verrassing had ze naast haar gewone activiteiten, in november 2005 een brief voor mij. Die hing aan haar jurk en het was een felicitatie van Karel aan mij omdat we 39 jaar getrouwd waren. Zo lief!!!!  

Ook de kleinkinderen werden groter en hun angst verdween. Wat met de jaren ook verdween was haar stampij. In het begin merkten we het niet eens, zo waren we aan haar gewend. Toen ik op een kwade dag in oktober 2013 naar beneden kwam, lag ze op de grond, uitgeteld en omgeven door stof, die uit haar jurk was gevallen. Haar bezem en hoed hadden mijn stoel als laatste rustplaats uitgezocht. Dat was het dan, haar touwtje was gebroken. Het was over en zelfs een nieuwe batterij kon haar niet meer tot leven wekken. Opnieuw ophangen was geen optie, gezien de hoogte van de kamer en ja, zeg nou zelf, wat moesten we nou met een schreeuwloze heks? 

Als het ware opgebaard lag ze uiteindelijk in de vensterbank op weg naar haar definitieve einde. Ons restte ons slechts een half touwtje aan het plafond waar we met de beste wil van de wereld niet bij konden en dat heeft er gehangen totdat wij in 2017 uit Opperdoes vertrokken. .



Geschreven: 1 september 2018 
Dagtekening: begin 2000-2013

donderdag 23 augustus 2018

Kussend paartje


Ik weet zeker, dat ik ze tijdens mijn jeugd, toen ik in mijn eentje door Amsterdam slenterde, al heb ontmoet. De twee vrolijke beeldjes, of te wel “Het kussende paartje”, een mannetje en een vrouwtje, in oerhollandse klederdracht en klompjes, speels met hun snoetjes tegen elkaar. Ze zijn van aardewerk en natuurlijk uitgevoerd in het niet misteverstane "Delftse" blauw met wit. In lange rijen stonden daar , in dat kleine souvenirwinkeltje, verborgen in de Munttoren in het centrum van Amsterdam, gelaten wachtend op kopers. die ze zouden meenemen naar alle hoeken en gaten op deze wereld.






Kitsch?. Ja, misschien. Het is maar hoe je het bekijkt. Ik huiver van kitsch, en toch, hihihi, ze hebben wel wat. Zoveel zelfs dat ik, toen ik in november 2013 een haakpatroon ervan vond, mijn haaknaalden, katoen en vulling uit de kast heb gehaald en ze met veel plezier heb gemaakt. Daar stonden ze dan weer, gehaakt van katoen dit keer. Wederom met hun lippen tegen elkaar. Sterker nog, ik moest die koppies met de lippen aan elkaar naaien, want anders bleven ze niet staan. In Opperdoes waren ze nog prominent aanwezig, maar nu hier in Grootebroek, met een veel kleiner huis, is hun plekje ook een beetje bescheidener geworden. Erger nog, ik heb tijdens mijn grote opruimwoede van de verhuizing af en toe de gedachte had ze weg te doen, maar gelukkig kwam ik op tijd weer bij mijn positieven. Dus blijven ze nu met z`n tweetjes wonen op een grote richel op zolder, samen met een heleboel snuiterijtjes die ik met de beste wil van de wereld beneden niet meer kwijt kan.










Tot voor kort dacht ik dat dit het einde zou zijn van mijn paartjes verhaal, maar niets is minder waar. Een poosje terug las ik in de krant, dat de beeldjes in king-size formaat ergens in het westelijk havengebied van Amsterdam waren geplaatst. Wauw, dacht ik meteen, die wil ik zien en moet ik tzt maar eens gaan zoeken. Dat herinnerde ik me ineens, toen ik samen met Suzanne voor een oogcontrole naar het VU reden. Natuurlijk waren we zoals gewoonlijk, weer veel te vroeg. Om de torenhoge parkeerkosten een beetje te drukken en niet ellenlang in de wachtkamers rond te hangen, vroeg ik Suzanne om eens te zoeken, waar die beeldjes zich bevonden. Internet bood, zoals gewoonlijk, supersnel uitkomst, en ze vond de locatie relatief dichtbij, toen we net de Coentunnel uitkwamen.


Ze stonden vlakbij de steiger van de Hempont langs het Noordzeekanaal. "Dat komt mooi uit", was mijn conclusie, "dan gaan we even kijken". En ja, hoor, behalve dat mijn" kussende paartje op informatieborden omgedoopt is naar een "Kissing couple” en ze behoorlijk uit de kluiten gewassen zijn, is er weinig veranderd. Ze waren het echt, helemaal zoals ik ze herinnerde uit de souvenirwinkel op het Muntplein. Echter niet van aardewerk, daarvoor zijn ze te groot, wat op de foto dank zij Suus, die er even naast is gaan staan, goed te zien is. En ja, wat moet ik daar verder nog over vertellen. De beelden spreken voor zich, daar kunnen geen superlatieven tegenop. En ik?, Ja, ik vind ze helemaal geweldig!



Geschreven: 23 augustus 2018 
Dagtekening: 60er jaren – nu

vrijdag 10 augustus 2018

Zaandam

Dinsdagmiddag was ik met dochter Suzanne in Zaandam. Zij had daar via internet een winkel gevonden waar na deze twee hittegolven nog wat redelijk betaalbare tuinstoelen te koop waren. Dat adresje was een enorm grote campingwinkel van "De Vrijbuiter die was gevestigd op een terrein vlakbij de voormalige Hembrug en ik kwam daar tot de conclusie, dat het maar goed is, dat er tegenwoordig navigatiesystemen bestaan want als we "op mijn herinnering" hadden gereden, was ik er nooit gekomen. Ik blijf me verbazen hoe alles veranderd is en ben dan ook regelmatig de weg kwijt. Stond ik een paar maanden geleden nog aan de andere kant van het kanaal bij het "kissing couple" [toppertje!] , nu was ik aan de noordkant van het kanaal, waar ik met verwondering keek naar al dat winkelgeweld. En ja, ik val in herhalingen, zoals ik het kende, met zijn weilanden en molens, dat is allemaal verleden tijd.


Na een succesvolle aankoop gingen we richting Zaandam en ik zou ik niet zijn, als ik niet promt een verkeerde afslag nam. Via een viaduct reden we over het spoor en ineens hoorde ik naast mij een kreet. "Kijk, je kijkt zo de tunnel in". Toen ik gekeerd was heb ook ik even gekeken, en ja, dat herinnerde me direct aan de eerste rit na de opening van de tunnel. Op uitnodiging van onze ex-overbuurman en machinist, die stomtoevallig juist die rit reed, reden wij voor in de trein met hem mee. Helaas is de foto toentertijd ietsjes mislukt, omdat ik me een beetje verrekend had op de snelheid waarmee we de tunnel inzoefden.







In 2010 reed ik voor het laatst uit nieuwsgierigheid eens door het centrum van Zaandam om het in aanbouw zijnde Hiltonhotel met zijn geveltjes, te bewonderen. Ik vond het een topper, maar verder was het hele gebied een enorme bouwput, waarvan ik in de verste verte niet kon vermoeden hoe uitgebreid het allemaal zou gaan worden. Gisteren kon ik de weg naar het Centrum helemaal niet vinden en met 29 graden in de schaduw waren we niet echt enthousiast om de airco van de auto te verlaten om in de klamme en hete buitenlucht de toerist uit te gaan hangen. Erg was dat niet, het centrum torende in het volle zonlicht hoog boven alles uit aan de andere kant van de spoorlijn. Dat was voor die dag ruim voldoende.

En dan het station. Om eerlijk te zijn, kwamen we in die dagen niet veel verder dan daar, want in die tijd had ik in Zaandam zelf niet zoveel te zoeken. Na een eenmalig bezoekje aan "Wastora" had ik het wel gezien dus kwamen we nadien het station niet meer uit. Het was gewoon één van de stops, want anders kwam je niet in Amsterdam. Wel herinner ik me de opening van het nieuwe station heel goed, maar helaas zijn ook de foto`s daarvan niet meer te vinden. Het sprong eruit door zijn rood-oranje buizenstelsel en ook de traverse kreeg een behoorlijke facelift. Daar is heden ten dage helaas niet veel meer van te zien. Het station zit goed verstopt achter het unieke en dominerende Zaanse Centrum en het is dus goed zoeken om de in- en uitgang te vinden.


[Foto: Suzanne Haarsma]

De weg die we reden, achter het station, herkende ik wel. De aanleg hiervan waren de eerste activiteiten, die wij vanuit de trein zagen en we betreurden toen al het verlies van het open uitzicht over de weilanden en polders, die je zag terwijl de trein aan het perron stond. Verderop, noordwaards rijdend, zag ik de fly-over aan de overkant van het spoor en we zagen nog een enkele molen, die het enorme bouwgeweld heeft overleefd. Uiteindelijk belandden we in een woonwijk, waar ik slechts met grote moeite uit kon komen. Na vele rondjes werden we gered door een bord dat ons wees naar de A8. Die kant wilde we helemaal niet op, maar om nog meer overbodige kilometers te voorkomen, zijn we daar maar heen gegaan.

Dat is dus mijn herinnering aan Zaandam door de jaren heen. Van Wastora, een uitgeleefd rijtje huizen tegenover het station, een rommelig busstation, een stoffige traverse die je in het nietszeggende centrum bracht, wandel je tegenwoordig via een bijna onzichtbare stationsuitgang zowat meteen de Zaanse Schans in. Mooi? Discutabel, maar apart is het zeker en de buitenlandse toeristen zullen er geheid van smullen. Gisteren was ik wel enthousiast, maar na een nachtje slapen, weet ik het allemaal niet zo zeker meer. Supermooi of toch een beetje teveel van het goede? Ach het is maar hoe je het bekijkt!

Toch is er één ding dat ik helemaal vergeet door al dat toeristengeweld. Ja ik was vaker met de auto in Zaandam. Helemaal [ook al] verstopt in een klein achteraf-straatje vond ik het na een tweede keer naar Zaandam te zijn gereden het Czaar Peterhuisje. Ik begrijp dat er niet teveel aandacht aan wordt geschonken, want het kan al die toeristendrommen niet aan en ook ik was te lui om mijn auto te proberen kwijt te raken in die smalle straatjes rondom. Maar toch, ik heb het gezien en dat doet zeker zoveel als dat hele Zaanse geweld daar in het stationsgebied.

Geschreven: 9 en 10 augustus 2018 
Dagtekening: mei 1982 tot nu

maandag 9 juli 2018

Facebook-tijdlijn opschonen





Jeetje, ik ben bijna de hele dag bezig geweest om het grootste gedeelte van mijn fb-tijdlijn op te schonen. Toen ik eraan begon had ik geen flauw idee hoe ik dat moest aanpakken, maar daar kwam ik snel achter. Er bleken twee mogelijkheden te zijn om van die berichten af te komen. Wat ik er zelf had op gezet, kon ik "wissen' en de rest kon ik voor een groot gedeelte alleen maar "verbergen op de tijdlijn". Die tweede optie is eigenlijk wel logisch, want dat zijn posts van anderen, waarover ik geen beheer heb. Maar veel werk gaf het wel. Helaas was het niet even snel "selecteren" en dan "wissen" of "verbergen", neeeee, het was, alle berichten stuk voor stuk openen en kijken wat het behaagde te doen. Met een beetje geluk bleef dan de achterliggende tijdlijn of het activiteitenlogboek [net waaruit ik werkte op dat moment] op de plek staan, waar ik bezig was, maar het gebeurde ook dat "mijn werkplek" verdween en ik werd teruggestuurd naar de beginpositie [het meest recente bericht], zodat ik de hele tijdlijn weer door moest zoeken naar de plek waar ik op dat moment bezig was geweest.

Jaja,fb is in dit geval reuze behulpzaam en ze willen echt niet dat je ook maar één letter van je data wist. Nou ja, vanuit hun standpunt is dat ook wel te begrijpen, want dat data wissen kost hen geld, hoewel ik met alle respect er geen idee van heb, hoe dat flauwe geleuter van mij nog enig geld op zou kunnen brengen. Reclames negeer ik straal en mijn lijfspreuk is nog steeds "als ik iets wil kopen ga ik zelfs op onderzoek uit en niet andersom, of met andere woorden, ik hoef geen ongevraagde suggesties".

Maar goed, dat even terzijde. Voorzover mogelijk is alles vanaf het begin [2012] tot eind 2017 uit de tijdlijn "weg", hoewel ik me ervan bewust ben dat het woord "weg" een enorm rekbaar begrip is. Heus, ik ben er echt niet zo zeker van dat het ook echt weg is. Maar waar is waar, ik zie het niet meer, en ik hoop de rest van de wereld ook niet. Ten tweede hoop ik dat het ook weg blijft, want dat schijnt ook niet zo zeker te zijn, gezien de reactie die ik op het net las over dat onderwerp. Het enige wat nog is overgebleven zijn alle likes en vermelding van andere activiteiten in het activiteitenlogboek. Helaas haalt fb juist uit deze data de meeste gegevens, wat ik zal moeten aanvaarden, als ik fb wil blijven gebruiken. Zou ik nog meer privacy willen, dan moet ik toch echt stoppen met deze lol. En ja, daar ben ik eerlijk in, dat wil ik momenteel toch echt niet.

Maar ook ik zou mezelf niet zijn als ik, voor deze opruiming, mijn maatregelen niet had genomen. Dus mocht ik in een nostalgische bui toch nog eens graag willen zien wat ik in deze gewiste periode uitspookte, kan ik alles nog eens rustig terugkijken via een grote screenprintbackup, die ik op mijn eigen hopelijk veilige computer heb staan.

Geschreven: 9 juli 2018
Dagtekening: 9 juli 2018

maandag 18 juni 2018

T-shirtjes

[Geschreven: 27 april 2011]

Mijn computer staat, zoals waarschijnlijk bij iedereen die dat ding alleen heeft voor zijn hobby, vol met foto`s, die een allegaartje zijn met de meest uiteenlopende herinneringen. De hoeveelheid van die bestanden loopt aardig op, omdat ik zo`n idioot ben, die alles wat los en vastzit probeer te onthouden dmv van foto`s.  Cruciaal is wel dat je dan die enorme aantallen foto`s een beetje aardig op orde houdt, want anders wordt die fotoverzameling een ondoordringbaar oerwoud van afbeeldingen, waarin geen enkele losse foto meer te vinden is.  Het ordenen alleen al, was op zich een leuke bezigheid, maar kan achteraf beter omschreven worden als een leuke megaklus. Die is dus nu achter de rug en ik heb tegelijkertijd met het ordenen veel foto`s een code of ander herkenningsteken meegeven in de bestandsnaam. Zo zou ik dus, in het geval van het zoeken naar een speciale foto, via intikken van een kernwoord, die foto vrij vlot moeten kunnen vinden. En ja, soms lukt dat zowaar nog ook. Vanmorgen zat ik weer eens in mijn fotofile te kijken en  kwam ik een setje foto`s tegen uit de catagorie "foto gemaakt om te onthouden".

Ik kocht de laatste jaren op de vakanties nogal eens een t-shirtje als souvenir. Soms met plaatsnamen en soms met iets anders, maar altijd wel eentje met een opdruk die gerelateerd was aan de regio of cultuur waar we die vakantie doorbrachten. Die shirtjes hebben helaas een beperkte levensduur en ik heb er dus velen al met veel verdriet in de kliko moeten gooien. Teveel eigenlijk al, voordat ik het idee kreeg om eerst even een fotootje te maken van de opdruk van het shirt, wat toch meestal de reden was waarom ik juist dat shirt uitkoos om mee naar huis te nemen. Omdat onze vakanties zich voor een groot deel afspeelden in de U.K. en Ierland, is het geen wonder dat veel van die shirtjes voorzien zijn van de meest mooie keltische motieven.









In het plaatsje Corris, in Wales vond ik dit shirt, wat me doorlopend herinnerde aan "King Arthur`s Labyrinth". Lopend, per treintje en zelfs per boot ga je de gangen in van een oude mijn, terwijl er allerlei verhalen worden verteld over de legendarische Koning Arthur, zijn geliefde Guinevere en de ridders van de Ronde Tafel. Een fantastische ervaring was het.






Van veel zuidelijker komt het volgende shirt. Het spreekt voor zich, hoewel het voor mij een mooie herinnering is aan een bloedheet eiland waar, surprise, surprise,  treintjes rijden, en waar ook  openbaar vervoer was in de vorm van afgedankte metrotreinstellen van de Londense ondergrondse. Verder een vroege wandeling naar de haven, waar Suus en ik de hoovercraft zagen arriveren, Russell ons liet zien hoe je mosselen eet en Arie het douchegordijn naar beneden haalde.







Ga je nu nog verder naar het westen dan kom je eerst op het eiland Man. Dat was de plek waar ik met mijn eigen hollandse Bello shirt ook nog even heb laten zien dat er ook in Nederland museumlijnen bestaan.











Maar de sweater [dus deze keer geen t-shirt]  die ik daar kocht slaat alles. Ik vind hem geweldig. Dit herinnert me aan de rit met de elektrische tram naar de top van de Snaefell, de hoogste top van het eiland Man, en al rijdende passeer je eerst het grote en beeldbepalende "Laxey Wheel" en even verderop de beruchte kruising "The Bungalow" met het motormuseum. Ben je eenmaal boven, waar je alleen maar per tram of lopend kan komen, zie je op mooie dagen de zes koninkrijken, Schotland, Engeland, Wales, Ierland, Mann en de Hemel. Tijdens één van onze reizen is het inderdaad gelukt om met stralend helder weer boven te zijn en konden we de complete kustlijnen volgen. Dit is het enige shirt dat nog niet in de vuilnisbak is beland. Het zat me een beetje te strak en heb het daarom aan Karel gegeven. Ik weet het, het is tegen mijn principe, maar ik heb het toch maar even op de foto gezet, gezien de besmettelijke witte achtergrond, die ik met heel veel moeite heb kunnen behouden.



Nog verder westelijk vond ik het volgende shirt. In de lijn van de vorige heeft ook dit shirt een humoristische opdruk. Het komt uit Ierland en voordat ik het kocht heb ik wel even gevraagd wat er nou precies op stond. De conversatie was niet eenvoudig, maar uiteindelijk begreep ik eruit dat het zoiets was, als "Je moet het maar nemen, zoals het komt" en de taal is Iers Gaelic. Gekocht heb ik dit  bij de Allwee Cave, in "the middle of nowhere" tussen Lisdoonvarna en Ballyvaghan. We hebben daar te voet een excursie gemaakt door de fabuleus verlichte druipsteengrot.








Uit het Sea Life te Scheveningen komt dit laatste shirt. Een grote octopus staat model voor dit moderne kunstwerk. Dit is verreweg het oudste shirt van de serie en ik kan me eigenlijk ook niet zo goed meer voor de geest halen, wanneer ik daar geweest ben. Toch was het één van de beste, want vooral de shirtjes met een zwarte achtergrond, met daarbij een bizarre abstrakte of een keltische afbeelding zijn bij mij favoriet.


Ik heb er nog een paar in de kast liggen, maar daar ga ik dus nog niet aan beginnen in dit stukje. Ik wil me zoveel mogelijk houden aan de regel waaraan ik begonnen ben. Los van die ene uitzondering, hou ik me liefst aan de stelregel:  "pas fotograferen, vlak voordat hij in de kliko gaat". Het spelletje is leuk en ik vind het nog steeds jammer dat ik daar niet eerder opgekomen ben, want in mijn hoofd zitten nog een paar shirtjes die ik graag op deze wijze had willen terugzien. Daarbij denk ik aan een Hongaars en Engels origami shirt en talloze treinenshirtjes uit binnen en buitenland.

18 juni 2018
Vandaag moest er dus weer eentje aan geloven. Dit shirt kocht ik in het zeehondencentrum wat Pieterburen voor eeuwig op de kaart heeft gezet. De tekst doet anders vermoeden, maar de kleine lettertjes onder de afbeelding bewijzen dat het echt zo is. Het weggooien ging mij, als met zovelen, nog steeds aan het hart, maar toen ik het vanmorgen wilde aantrekken, zag ik ineens, dat er veel meer gaten in zaten, dan ik dacht, en waar de stof nog wel aanwezig was, keek ik er dwars doorheen. Helaas, maar niets aan te doen. De stapel in de kast is intussen een zielig stapeltje geworden, dus wat te doen? Primark? Zeeman? ja, dat kan natuurlijk, ben ik in ieder geval aangekleed, maar zo kan iedereen dat. Met vakantie en bijkopen dan maar? Helaas, de reisjes worden de laatste jaren wat minder. Niet zielig hoor, maar ook geen apart shirts. Ach het maakt allemaal niet uit, ik maak de plaatjes tot het stapeltje verdwenen is en dan gaan we gewoon weer wat anders doen. 


30 juni 2020                                                                                                                                                                                                                                                            Dit is het laatste keltische t-shirt. Het shirt was een beetje aan de krappe kant en zat niet echt lekker. Om heel eerlijk te zijn denk ik dat het shirt oorspronkelijk van Karel was en daar hij het niet droeg, zal ik het wel hebben ingepikt. Er vielen gaten in en aan de hals was het zwart, grijs geworden. Helaas, is mijn "keltische-shirtenperiode" over. Het is mooi geweest!

zaterdag 31 maart 2018

De lijnbus naar Oosthuizen

Omdat het zo heerlijk zonnig was gisteren, heb ik ons maar weer eens getrakteerd op een ritje. Vandaar dat ik via de "oude E10" ofwel de N247, naar Purmerend, reed, om bij Appie onze broodnodige boodschappen te gaan doen. Deze Appie ken ik als één van de mooiste boven het IJ en ik zie nog steeds voor me, dat het braakliggende graslandje daar langs het spoor en tussen de twee Purmerendse stations veranderde in een grote Macro met een serie benzinepompen ernaast. Dat moet zo ongeveer eind jaren '70 geweest zijn en een auto was voor ons helemaal nog niet aan de orde. Later werd het een mini-winkelcentrum met de grote AH XL als centrumwinkel en nog steeds verbaast het mij dat ik daar nu zo regelmatig per auto kom. Hoe anders, dan toen ik er alleen maar per trein langsreed en geen idee had hoe de andere kant van het gebouw er uit zag.

Maar goed, terug naar de N247. Deze weg heeft voor mij iets speciaals. Als ik er ben, gaan mijn gedachten bijna altijd wel even terug naar de eerste rit over deze weg. Niet vanuit Hoorn richting Amsterdam, maar vanuit Amsterdam, reden wij met een lijnbus naar Oosthuizen en het was de eerste keer dat wij kennis maakten met dit deel van Nederland. Het leek me allemaal wel wat, het weidse uitzicht, de polders, de grote boerderijen, het prachtige landschap, en bedacht me dat dit binnenkort ons thuisland zou worden. De reis was nog een hele onderneming. Eerst met de trein naar Amsterdam, dan met de bus naar Oosthuizen en tenslotte verder lopend naar het kantoor van Jo Roelof Zeeman, die daar zijn architektenbureau had, waar we het koopcontract voor ons nieuwe huis in Bovenkarspel zouden gaan tekenen.

Begin jaren 70 moest inderdaad iets gebeuren, want ons huisje in Abcoude werd veel te klein voor ons gezinnetje en was bovendien onbewoonbaar verklaard. Geld om het op de knappen hadden we niet, dus het ging het hele pand met z`n vijf huisjes in de verkoop. Met heel veel goede raadgevingen en een aardige financiele injectie van mijn vader werd het, zoals bij zovelen toen, een koophuis in Noord-Holland, iets waar ik tot op de huidige dag van vandaag nooit spijt heb gehad. Na een orientatiegesprek in Cafe West-End op de Overtoom, hoek Constantijn Huijgensstraat met een werknemer van het architektenbureau J.R. Zeeman, was de keuze tussen Berkhout of Bovenkarspel snel gemaakt. Uiteraard kreeg de plaats met het station de voorkeur en het werd dus Bovenkarspel.

Vandaar dus die levensbepalende rit naar Oosthuizen al bijna 50 jaar geleden. Veel is intussen verdwenen. In het pand van Cafe West-End zit tegenwoordig een kledingwinkel voor kinderen en het architektenbureau, dat later naar Hoorn verhuisde, bestaat ook niet meer. Het huis in Bovenkarspel staat er nog steeds, maar wij wonen daar niet meer. En de weg? Als N247, bestaat hij nog steeds, weliswaar een beetje gehavend, door de vele veranderingen. Grote broer A7 verwerkt tegenwoordig het meeste verkeer, maar dat is juist mooi, want daardoor hebben de lijnbussen en ik beduidend meer ruimte gekregen.


Geschreven: 31 maart 2018
Dagtekening: Eind jaren `70 tot nu

donderdag 1 februari 2018

Herinneringen

Herinneringen..... Het zijn rare dingen die je meesjouwt. Gelukkig zijn ze niet zwaar, en soms zijn ze mooi, soms droevig en soms ook helemaal afwezig. "Weet je dat niet meer?" , krijg ik dan ook heel vaak te horen. Ach ja, toegegeven, als ik alles wat er in mijn leven gebeurd is zou moeten onthouden, past het niet meer in mijn hoofd. Maar waarom ik nou juist het ene nog wel en het andere niet meer weet is mij een raadsel. Zou het iets maken hebben met het feit, in hoeverre de bepaalde gebeurtenis indruk heeft gemaakt of niet?. Dat zou zeer zeker kunnen natuurlijk, maar dan heeft de onderstaande slimme zet van mij uiteindelijk toch geen plekje in mijn hoofd gekregen, want ik wist hier helemaal niets meer van.

Vanmorgen las ik een stukje van dochter Ingrid op fb, waardoor bovenstaande ineens heel even actueel werd. Zij beschreef een herinnering op over haar onderwijzeres, Juf Vera, van de basisschool De Boei in Bovenkarspel. Een lieve vrouw, die heel erg begaan met de natuur en reuze op haar plaats voor de klas.


Mijn antwoord was duidelijk, want hoewel ik me juf Vera [Zwagerman] heel goed herinnerde, was het bewuste voorval met de krokusjes in de grijze massa verdwenen.


Groot was dus mijn verrassing om te lezen, dat ikzelf een rol had gespeeld in die herinnering van haar. Geweldig! Een herinnering van de kinderen, waar ik bij aanwezig geweest ben en er niets meer van weet. Daar is maar één ding aan te doen; tw. even snel "op papier" zetten, zodat ik het nu dus echt niet meer kan vergeten.





Geschreven: 1 februari 2018
Dagtekening: Eind jaren `70 en 1 februari 2018