Vanaf 2005 schrijf ik korte stukjes in dit digitale dagboek. Dat kunnen er drie per week zijn, maar soms ook, schrijf ik maanden niet. Waarover ik schrijf, dat kan vanalles zijn. Heel persoonlijke dingen, wanneer ik niet lekker in mijn vel zit, herinneringen uit mijn jeugd en de tijd dat we met onze kinderen als gezinnetje samenwoonden, vakantie- of dagtripverhaaltjes, maar ook gekke, droevige of gewoon dagelijkse dingen die ik om mij heen registreer en waarover ik het leuk vind iets te schrijven. Op de foto hierboven sta ik, in de zomer van 1987 in de tuin van één van de grote herenhuizen in het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen. Daar stond een grote "spiegelbol", waarmee ik mezelf op de gevoelige plaat zette. Een selfie dus van ruim 35 jaar oud en ook van ver voordat dat het woord "selfie" werd uitgevonden. Erg scherp is de foto helaas niet, maar ja, wat kan verwachten van zo`n oude foto, die al heel wat heeft meegemaakt vanaf een opname op een 35 mm fotorolletje tot een computerbestandje in het digitale tijdperk. Toch vind ik hem nog steeds de moeite waard om hem eens in het zonnetje te zetten.

zondag 27 juni 2021

Begin van het einde?

Zondag 27 juni 2021

Oh, zou het? Het was vandaag bijna als vanouds. Ik zag het al toen ik Medemblik in kwam rijden. Een overbevolkt zebrapad en mensen die zich verzamelden bij het station van de stoomtram. Wat had ik [en zeker niet alleen ik] dat gemist. Eindelijk zag ik de tram weer op zijn vertrouwde plek in Medemblik aan het perron en eindelijk kon Karel weer eens mee. Na even in het restauratierijtuig met Ingrid te hebben bijgebabbeld, stapte ik af en keek hoe de tram, weer richting Hoorn vertrok. Toen ik de parkeerplaats verliet, reed ik door een heel drukbevolkte Nieuwstraat, vol met terrassen, die meer dan goed bezet waren. Ik wist niet wat me overkwam, het leek zo onwerkelijk, na die coronatijd, maar na even in mijn arm te hebben geknepen, begreep ik me dat het echt was. Super gewoon! Ook zag ik dat de buitenlanders schoorvoetend weer deze kant op komen, gezien de aanwezigheid van weer wat witte nummerplaten met een "D" erop.


Karel zou met Ingrid meekomen naar huis, dus had ik daar heerlijk, even geen omkijken naar en kon ik heerlijk alleen met een slingerende omweg naar huis. Het was schitterend weer en na die ervaring in de Nieuwstraat leek het of er een soort bevrijding in de lucht hing. Ik voelde het gewoon, die beklemming was weg, hoewel dat in de polder natuurlijk niet echt te merken was. Maar in de dorpen wel. Daar zag ik voor het eerst, weer opvallend veel mensen op straat. Waar een terrasje gemaakt kon worden, was er ook eentje en overal zaten wel mensen bij elkaar. In Oosterblokker vierde men een alternatieve kermis. Ik bleef steken achter een draaiorgel op een kar en het was er met een fikse groep mensen een heel gezellige boel. Maar wat me het meeste trof, was wel het enorme aantal fietsen bij "De Paus" in Lutjebroek. Honderden fietsen stonden daar, net als vanouds, overal waar ze maar neergezet konden worden; de trottoirs en plaatsjes stonden vol. Toen wist ik het zeker. Dat lijkt toch echt op het begin van "het einde van het coronatijdperk".

En nu, terwijl ik, nu dit stukje zit te tikken, denk ik ineens, "Zou het niet mooi zijn, als dit stukje het laatste is, wat ik voor mijn "Merkwaardige [corona]jaren dagboek" geschreven heb?". Of het zo mag zijn, weet natuurlijk geen mens, maar ik wil nu even niet denken over de herfst en een mogelijke vierde golf. Eerst maar eens de zomer....... en genieten!