1
- ZOUDEN WE???
Sinds
mijn jeugd ben ik al een liefhebber van kunst en cultuur en hoewel je
dat vast wel ergens meekrijgt zal ook mijn opleiding daar wel een
hoop aan hebben bijgedragen. Daarnaast zwierf ik al tijdens mijn
schooltijd door de Amsterdam en kende heel wat musea van binnen en
van buiten. Helaas kwam dat tijdens mijn huwelijk en in de jaren van
kinderen opvoeden nogal in het gedrang, maar toch bleef er blijkbaar
wel het nodige van deze liefde hangen en toen ik via Karel wat meer
te horen kreeg over het renovatie project van het stoomtramstation in
Twisk wilde ik daar graag gaan kijken. Stilletjes en geinteresseerd
reed ik met de tram nogal eens langs de hekken van de bouwplaats.
Veel zag ik niet vanaf de tram. Ten eerste stopte hij niet en
eventjes het gebouw inlopen ging dus ook niet. Nadat de auto intrede
gedaan had in ons huisgezin werd het een stuk eenvoudiger, en ging ik
zo af en toe eens kijken wat daar gebeurde. Stiekum had ik wel eens
gedacht dat ik daar ook wel zou willen wonen, maar toen dit speelde
was die auto er nog niet en was Twisk wel erg ver buiten de bewoonde
wereld. Toen de geruchten gingen dat station Opperdoes ook in de
picture kwam voor renovatie en bewoning was het een heel ander
verhaal. Dit leek me echt te gek. Ik droomde al jaren van een
vrijstaande woning. Geluidsoverlast had ik al genoeg gehad in die
rijtjeshuizen en dan was dat wonen in zo'n vrijstaand station een
enorm bonus. Je zou zeggen dat ik door mijn verminderde gehoor veel
minder last zou hebben van burengerucht maar niets is minder waar.
Ook het zo dicht op elkaar wonen benauwde mij behoorlijk. Het idee
dat je, als je de pech hebt dat de slaapkamers tegen elkaar
aangebouwd zijn, je met je hoofd zo ongeveer 50 cm. van elkaar af zou
kunnen liggen vind ik doodeng. Karel vond het wonen buiten eigenlijk
ook wel leuk en om een lang verhaal kort te maken; het was het na
drie spannende maanden werkelijkheid. Wij mochten er gaan wonen.

2
- BOUW.
De
eerste keer dat ik er kwam als toekomstige bewoonster in 1997, bekeek
ik de zaak natuurlijk heel anders dan dat ik Twisk had bekeken in het
verleden. De renovatie was pas begonnen en we kwamen op een
bouwplaats aan die voor een groot gedeelte omgeven was door hekken.
Binnen
die hekken lag een enorme troep en als je goed keek zag je tussendie
stapels bouwmateriaal en stellages een gebouw. Het was nauwelijks
voor te stellen dat dit ooit weer bewoonbaar zou worden want het zag
er niet uit.

Het
was compleet gestript en behalve de kale buitenmuren, enkele
beeldbepalen panelen en de schouw was er niet veel meer van over.
Boven was het iets beter, maar dat was eigenlijk niet goed te zien
want het was er nogal donker. Er waren op die zolder helemaal geen
ramen. Tochten deed het er wel want in de kamer aan de Hoorn kant,
zat een enorm gat, waar eens een raam was geweest. Een badkamer was
er nooit geweest, maar een kelder was er wel. Op de vloer lagen nog
de originele vloertegels en was toen nog kurkdroog. Wat er aan verf
in het hele gebouw nog was overgebleven was donkerbruin en vies. Maar
al die ellende kon mij allemaal niet zoveel schelen want ik had, dank
zij Lies Bakker, die mij een rondleiding gaf in haar huis [station in
Twisk], gezien hoe mooi het allemaal zou worden. Doch niet alleen die
rondleiding maakte me enthousiast. Door die bouwtroep keek ik wel
heen en zag ik veel positieve dingen. De twee bedsteden boven waren
nog prachtig bewaard gebleven en de schouw beneden was, evenals de
bedstee deuren in de "eetkamer" nog zeer beeldbepalend.
Niet zo handig, maar wel authentiek was en is de kamerindeling. Er
zijn nog steeds twee aparte kamers beneden die onderling verbonden
zijn door het halletje van de voordeur. Mijn moeder die ik bij mijn
tweede bezoek had meegenomen heeft me later, toen alles klaar was,
wel eens opgebiecht dat ze bij dat bezoek wel even had gedacht, "waar
zijn die twee in `s hemelsnaam aan begonnen "!. Gelukkig was
Lies was bereid tot een tweede rondleiding, zodat ze een positiever
idee kreeg.
Natuurlijk
ging ik regelmatig kijken en het werd steeds mooier. Bij ieder bezoek
viel er wel weer iets nieuws te ondekken. Allereerst werd op het dak
het patroon in de dakpannen weer teruggebracht. Die dingen hadden er
als een rommeltje opgelegen en ik wist niet beter of het hoorde zo.
Veel later werden de schoorstenen er weer in volle glorie opgezet.
Binnen werden de muren bedekt met een soort gipsplaat. Wel mooi maar
niet erg handig. Als je iets op wil de hangen, moest je eerst via die
gipsplaat door een loze ruimte heen om in de originele muur te komen,
dus het werd altijd een zware klus. Maar de meest rigoreuze
verandering is wel de badkamer. Wat ik al zei, die was er helemaal
niet en er is op zolder een hele nieuwe badkamer ingebouwd. De ramen
werden voorzien van nieuwe sponningen en ook in het zoldergedeelte
kwamen twee dakramen. Helaas niet 'historisch verantwoord' maar voor
ons als bewoners onmisbaar. De keuken, die ik bij het eerste bezoek
het "ergst" vond kreeg een keukenblok en begon er weer een
beetje als keuken uit te zien. Via een compromis tussen de architect
die alles zoveel mogelijk in oude staat en wij die het zo licht
mogelijk wilde hebben, werd de verf gekozen. Dat had tot resultaat
dat het op zolder vrij authentiek en beneden lekker licht werd
geschilderd. Verder heeft de beste man vreselijk zijn best gedaan en
heel Westfriesland afgestroopt om het huis weer van passende deuren
te voorzien.
Er
is echter een ding wat het station Opperdoes in uiterlijk vooral
onderscheid van de anderen. Toen ik op een warme zondagmiddag dienst
deed als lokettiste in Hoorn, liep ik even naar de winkel om wat te
drinken te halen. Ineens viel me iets op bij een foto die aan de wand
van de wachtkamer hing. Op die foto stond station Opperdoes en hoe
het komt weet ik niet maar ik werd me er opeens van bewust dat het
gebouw daar luiken had. Die wilde ik ook!! Dat was helemaal
"historisch verantwoord"en het leek me heerlijk met dat
hitteweer. Hoe ze er uiteindelijk gekomen zijn weet ik niet precies
meer, maar degene die ervoor gezorgd heeft dat ze er kwamen ben ik
eeuwig dankbaar. Ten eerste is het een prachtgezicht en ten tweede is
het zomers geweldig. Het blijft zo lekker koel binnen en
overgordijnen zijn overbodig.

Toch
zou ik in mijn enthousiasme bijna vergeten dat het natuurlijk niet
alleen ons woonhuis zou worden, maar ook station. Het oorspronkelijk
gebouw is beneden precies in tweeën gedeeld. Een deel station en één
deel woonhuis. De zolder ligt over beide gedeeltes heen en behoort
helemaal tot het woonhuis. Aan de woonhuiskant komt dan nog de keuken
die er in de twintiger jaren is aangebouwd. Net als het woonhuis trof
ik het stationsgedeelte ook aan in een erbarmelijke staat. De ramen
en deuren hingen er zowat uit en alles was vies en goor. Toch heeft
het hele gebouw er voordeel aan gehad dat het vanaf 1982
dichtgetimmerd heeft gezeten, en hoewel de halve jeugd van Opperdoes
er waarschijnlijk heeft ingezeten [dat hebben een paar mij eerlijk
opgebiecht], is het daardoor toch aardig beschermd gebleven. Het
station had nog een paar opmerkelijke items die in de andere stations
verdwenen waren. Ten eerste had het kantoor van de stationschef nog
de oorspronkelijke grote kast nog staan en in de "loketdeur"
zat nog het originele "schuifje" wat model heeft gestaan om
via een replica ook in station Twisk weer geplaatst te worden.

Ook
keerden er dingen terug die helemaal verdwenen waren. Via oude
bouwtekeningen en foto`s is de retirade op de oude fundering weer
opgebouwd en ook een schuurtje is aan de Medemblikkant weer tegen de
gevel aangebouwd. Dit schuurtje wordt broederlijk gedeeld. Wij de
helft en het station de helft. Gelukkig dat ze dat hebben gedaan want
wij als bewoners van station Opperdoes zijn zwaar onderbedeeld met
“schuurbergruimte” ten opzichte van de andere stations.
Uiteindelijk
konden wij in april 1998 verhuizen en werd het station in 1999
opgeleverd. Het hele gebouw werd op juni 2000 officieel door de
gedeputeerde van Noordholland Dhr. Neef feestelijk geopend. Het
bouwproject was gerestaureerd als leerwerk-project d.w.z. langdurige
werklozen hebben hier de kans gekregen werkervaring op te doen om
daarmee hun kansen op de arbeidsmarkt te vergroten en werd
professioneel begeleid door Heddes bouw uit Hoorn. De benodigde
gelden kwamen van de Europese Unie. Voor bouwkundigen schijnt dit
pand uit 1887 een juweeltje te zijn. Vooral de balkenconstructie van
het dak is volgens experts iets heel bijzonders. Heel leuk dat wel
maar voor mij zijn die balken alleen maar dingen waar ik voor uit
moet kijken. Ze zitten laag en ik heb er al de nodige keren goed mijn
hoofd aan gestoten.
3
- VERHUISD!!
6
april 1998 was dan de grote dag van de verhuizing. Ik had natuurlijk
al maandenlang lopen denken hoe we de zaak zouden gaan inrichten en
vooral die twee kamers speelden me enorm parten. Er was één stuk
muur van twee meter en verder zaten overal deuren, ramen, verwarming,
een schouw en nog eens een stel deuren, zodat ik geen kast, laat
staan een bankstel kwijt kon. Verder had ik, groen als ik was niet
overlegd waar de tv of de telefoon "uit de muur" zouden
moeten komen. We spraken al snel van een woon- en eetkamer ter
onderscheid van de kamers, maar eigenlijk ben ik er tot op de dag van
vandaag nog niet uit hoe ik het allemaal zou moeten doen. De eetkamer
gebruiken we nooit, behalve als we met meer dan drie personen eten,
en die [eet]kamer wordt alleen gebruikt om door naar de keuken te
lopen. Stom eigenlijk want het is verreweg [als er zon is] de
zonnigste kamer.

De
voormalige bedsteden beneden met de mooie deuren zijn twee gigantisch
fijne kasten geworden.
Want
één ding is zeker, ondanks het ielige schuurtje hebben we absoluut
geen gebrek aan bergruimte. Natuurlijk hebben we de kamer die als
enige een raam heeft naar het perron gekozen als woonkamer. Gelukkig
had de bouwer deze ook gekozen om de tv en telefoonaansluiting te
maken zodat deze moderne levensbehoeften ook zonder mij op de juiste
plek beland waren. Helaas is er niet meer plek dan voor een zithoekje
en de tv. Tot op de dag van vandaag moppert mijn zoon dat ik wat
kleinere stoelen moet kopen voor de zithoek zodat er wat meer dan
twee mensen gemakkelijk kunnen zitten, zonder dat we een stel
tuinstoelen moeten aanslepen. Hij heeft natuurlijk helemaal gelijk,
maar ik ben zo hopeloos besluiteloos in die dingen dat er nog steeds
niets is gebeurd.
Boven
is het een eldorado. Onbespied, kan je lekker je gang gaan. Onze
slaapkamer ligt boven het stationskantoor, maar waar hij ook zou
liggen, de enige herrie die wel hebben is natuur. Duiven, soms een
hond, zwaluwen onder de dakgoot, en af en toe [niet natuur] een
keihard knetterende Opperdoezer brommer. Mijn grootste hobby is om
aan de Hoornkant uit het raam te hangen en de rust op je in te laten
werken. Dat is heerlijk. Tot op heden kan ik kijken tot de A7 en door
die nieuwe waterberging in Twisk heb ik gratis een geweldig mooi
landschap en natuurgebied in mijn blikveld gekregen.
4
- MODDERBALLET EN EEN HUISDIER
Toch
was in die verhuizingstijd niet alles zo rooskleurig. De gemeente had
al beslist dat er achter het station huizen gebouwd zouden worden en
omdat die toekomstige bewoners ook bij hun huizen moesten komen, kwam
er een nieuwe straat met een nieuwe naam. Een week voor je verhuizing
krijg je ineens een ander adres, en nog erger een andere postcode.
Omdat je de hele familie je nieuwe, maar ineens oude adres al hebt
doorgegeven is de verwarring compleet. Van Almersdorperweg werd het
ineens De Kaag, en hoewel ik het een naam vind die nergens op slaat
zouden we er mee moeten leren leven.

De
gemeente was wel zo vriendelijk om hem netjes door te bellen, maar
een postcode wisten ze nog niet. Dat was supervervelend. Een
postcode, dat hebben we toen we ervaren, is nog belangrijker dan de
straatnaam want geen bedrijf kan je vinden. Ook een straatnaambordje
was er nog niet maar ach dat was eigenlijk niet zo erg want de straat
was er ook nog niet. Het station, dus ook ons huis was een eiland
midden in een grote modderbende. Gelukkig ben ik maar één keer echt
languit gegaan, maar het resultaat laat zich raden. De auto konden we
als het niet al te hard had geregend wel ergens kwijt, maar ik heb
hem ook wel moeten parkeren aan de overkant van de weg bij de fa.
Zwaan, die deze mogelijkheid gelukkig aanbood.
Een
huisdier heeft die blubberzooi ook nog opgeleverd. Op een dag vond ik
wel erg vreemde dingen in mijn voorraadkast liggen. Het leek nog het
meest op hagelslag, maar nee natuurlijk het waren muizenkeutels.
Getver is dan je eerste reactie en bij verder onderzoek bleek dat bij
alles wat maar eetbaar was, maar vooral koekjes, chips en deegwaren,
de hoekjes uit de pakken waren weggevreten. Karton of plastic dat
maakte niet uit, hij of zij had overal doorheen geknaagd. Nou dat
werd dus een muizenoffensief. Hoe pak je dat nou weer aan? Allereerst
heb ik natuurlijk de hele boel hartgrondig schoongemaakt en
weggegooid wat er was aangevreten. Zonde hoor, en ik kan al zo
moeilijk etenswaren weggooien. Daarna heb ik vier grote plastic dozen
met goed afsluitbaar deksel gekocht waarin alle eetwaar in werd
geborgen. Toen een zoektocht naar de dader zelf. Op een avond zag ik
de aanstichter van alle ellende ineens door de eetkamer rennen. Wat
schattig eigenlijk, een lief klein veldmuisje. Maar lief of niet, hij
kon toch niet door ons huis blijven wandelen. Doodmaken vond ik best
zielig, maar wat dan??? Karel had allelei gaatjes al met plankjes
dichtgetimmerd maar dat scheen geen beletsel te zijn om nog steeds
binnen te komen. Kon dat beest het helpen. Zijn hele leefmilieu was
hartgrondig overhoop gehaald door die stratemakerij en binnen was het
nog lekker warm op de koop toe. Geef hem eens ongelijk. Uiteindelijk
hebben we Ninja, de kat van Suzanne een weekje te logeren gehad.
Kreeg ie ook eens wat lekkers. Nou dat hielp hoor. Op een avond zag
Karel het muisje door de kamer rennen en Ninja er achter aan. Het
verhaal vertelt niet wie het meeste bang was voor wie, maar zeker is
dat het muisje de volgende dag nog springlevend was. Dat was wel
lachen, maar helpen deed het niet. Dan maar een rigoreuzere
maatregel. We hebben op een paar plekker in huis wat muizenpoeder
gestrooid. Uiteindelijk is het beestje verdwenen. Het werd warmer en
hij kon ook buiten zijn kostje weer bij elkaar scharrelen. Dachten
wij. Een half jaar later vonden we in het station een verdroogde
veldmuisje. Er hing geen naamkaartje aan maar ik ben zeker dat dat
ons huisdier is geweest
Toen
de bouw van de achterliggende huizen begon en er een bouwstraat werd
ingelegd, was de grootste blubber over. Het straatnaambordje liet
langer op zich wachten, maar dat leverde minder problemen op. Aan de
voorkant van het huis was het intussen prima leefbaar geworden, maar
door de ramen in de woonkamer hadden we nog zicht op een aardig gras-
en blubberlandje wat eens een perron zou moeten worden.

Intussen
was met veel geld en moeite ook station Wognum aangekocht, dus ik was
bang dat alle aandacht bij tram zich zou gaan richten op dat station.
Die redenering was niet zo ver van de werkelijkheid, maar ik heb me
aldoor vastgehouden aan de belofte dat half 2000 het station
officieel zou worden geopend. Dat is inderdaad gebeurd, maar ik moet
nu bekennen dat ik daar soms wel eens aan heb getwijfeld. Toch was
die ongerustheid eigenlijk onterecht. Wij huren het huis en wat er
verder door de SHM wordt gedaan is ons “pakkie an” niet. Zo
zwart-wit kan je wel denken, maar zo ligt het in werkelijkheid
natuurlijk niet. Je bent en blijft het gezicht van de tram, zeker in
het dorp. In mijn gevoel was de start ook niet zo best, omdat er
enkele Opperdoezers die hier wilde wonen, waren afgewezen. Met een
stukje in de dorpskrant heb ik hopelijk veel kunnen goedmaken. Ik
schreef erin dat ik het een eer vond hier te wonen en daar is geen
woord aan gelogen. Gezien de reacties is het best wel in goede aarde
gevallen. Verder is het mijn eigen keuze is geweest me niet te veel
in het dorpsleven te mengen en mijn enige poging om dit wel te doen,
vond ik helaas niet zo geslaagd. Om te integreren moet je best van
goede huize komen en dat had ik waarschijnlijk toch niet in me.
5
- WONEN IN EEN STATION
Na
de drukte van de verhuizing begint dan het gewone leven hier.De
straat is klaar, het perron is klaar en je huis is bewoonbaar. Bewust
zeg ik niet klaar want dat ben je nooit. De eerste tram die langskomt
is een feest en wonen in Opperdoes heeft nog een extra charme. Het
dorp is natuurlijk wereldberoemd door zijn aardappelen en is het zo
dat je alleen door hier te wonen door familie en kennissen ineens
wordt aangezien als kenner van de Opperdoezer Ronde. Natuurlijk pak
je in de loop van de tijd wel enige kennis op over die piepers maar
tot op de dag van vandaag zal ik me nooit een kenner van die beroemde
aardappels noemen. Het enige dat ik weet is dat je ze moeten eten
door ze in z`n geheel of in blokjes in de jus te dopen en ze in de
schil moet koken. Dat schijnt het lekkerste te zijn. Zelf hou ik niet
zo van vette jus dus laat ik het helemaal aan de liefhebbers over.
Maar ja er is meer dan aardappels. Allereerst leef je in een roes van
vrijheid en rust, maar je komt toch wel snel weer met je beide benen
op de grond.
In
het begin hebben wij veel mensen gesproken die het reuze leuk vonden
dat het station weer bewoond was. Opperdoezers en vroegere bewoners
kwamen weer kijken en we hebben best veel gehoord hoe het er allemaal
aan toe is gegaan in de afgelopen 100 jaar van het bestaan van het
gebouw. Helaas heb ik toen die verhalen niet opgeschreven, maar twee
dingen zijn duidelijk blijven hangen. In het halletje van het station
hebben ze jarenlang een douche gehad en op zolder moeten nog ergens
kogelgaten in de balken zitten waar onderduikers een geweer hadden
leeggeschoten. Dat eerste verhaal klopt wel over het tweede heb ik zo
mijn twijfels want die kogelgaten heb ik nog steeds niet kunnen
vinden. Verder hebben ze met een gezin van acht in dezelfde ruimte
gewoond als wij nu. Dat was dus mannetje aan mannetje liggen om op
zolder te slapen. Zo begrijp je wel iets over die douche in het
stationshalletje. De tuin van het woonhuis lag vroeger tegenover het
huis op de plek waar nu de vlonder ligt en de plek van de huidige
tuin was stationsgebied. Ik heb er nooit achter kunnen komen wanneer
de keuken er precies is aangebouwd, maar het moet in de twintiger
jaren zijn geweest. Daarvoor was het huis wel heel erg klein geweest
want de zolder hoorde toen ook niet bij het woonhuis en in de kast
waar nu de verwarmingsketel hang was toen een washok waar ook werd
gekookt. Dat vonden ze bij het "spoor" toch blijkbaar ook
want toen heeft men een keuken en de zolder toegevoegd aan het
woonhuis.
Maar
je kreeg ook vreemde vogels aan de voordeur. Sommigen hadden niet
eens door dat het een woonhuis is en liepen gewoon naar binnen. Ook
wel een beetje onze schuld. We moeten de voordeur eigenlijk altijd
potdicht en op slot houden want hij ligt wel erg dicht aan de straat.
Anderen moeten zonodig naar de wc en denken dat er in ons huis een
openbaar toilet is. Heel bont maakte de begeleiders van de school
hier in Opperdoes het. De ene vraagt netjes of een van de kinderen
even naar de wc mocht terwijl een andere begeleider er eentje tegen
de gevel laat plassen. Gelukkig weten de meesten niet dat de retirade
ook een openbaar toilet is want anders zouden wij nooit rust hebben.
Dan is het toch wel vervelend dat het station nooit open is want hoe
leg je uit dat je niet eeuwig toiletjuffrouw wil spelen als je gewoon
even rustig buiten wil zitten.
Ja
buiten zitten dat is ook zo iets. Waar moeten wij buiten zitten want
een tuin hebben we niet. Wonen we in het meest landelijke dorp van
Noordholland, kunnen we nauwelijks buiten zitten. Ja ruimte zat, maar
vrij zitten ho maar. Ik hoef echt niet in mijn blootje te zonnen,
maar ik zou wel graag in een tuin willen zitten zonder dat iedereen
die langskomt me stoort met goedbedoelde praatjes. En dan te bedenken
dat ik ze lang niet altijd hoor. Daarvan zullen ze ook wel denken dat
ik ze niet wil horen omdat ik geen antwoord geef. Dat is en blijft
een dilemma. Aan de ene kant wil ik best wel sociaal handelen, maar
aan de andere kant wil ik rustig buiten zitten. Wie de oplossing weet
mag het zeggen.
Als
huis woont het hier heerlijk. Van buren hebben we geen last en we
storen de buren ook niet als er soms een paar decibellen teveel door
de kamer schallen. Natuurlijk zijn er altijd wel dingen die anders
kunnen. De kieren in de deuren worden steeds groter. Onze
kleindochter kan haar vingertjes al zonder problemen door de deuren
steken en haar vingertopje aan de andere kant bewonderen. Als ze wat
groter is kan ze postbodetje spelen. Brievenbussen genoeg. Waar vind
je zo`n huis. Ik begin me wel eens af te vragen waar die architect
acht jaar geleden die deuren vandaan heeft gehaald. Vochtig waren ze
in ieder geval wel. De stommiteit van de electricien zullen we ook
maar over het hoofd zien waardoor we bijna brand hadden in de
meterkast. Maar geen gemopper op de kelder, want die is al ruim een
half jaar droog. Weg gratis zwembad, maar daar ben ik niet rouwig om.
Maar wat me het meeste stoort is het feit dat ze bij de renovatie
niet alle ramen van dubbelglas hebben voorzien. Waarom ze de voordeur
hebben overgeslagen is mij volstrekt onduidelijk want het halletje is
`s winters stervenskoud. Verwarming of niet. Helaas moeten wij, in
tegenstelling tot de andere stations, langs de voordeur door dat
halletje om in de rest van het huis te komen en dat is `s winters
geen pretje. Wij leven in de winter bijna alleen in de woonkamer en
op zolder en komen alleen bij hoge noodzaak in de keuken. Dat is wel
knus maar ook wel eens lastig.
Maar
het is niet allemaal kommer en kwel hoor. Integendeel. De leuke
dingen voeren de boventoon. Gewoon het feit om midden in een dorp te
wonen met uitzicht op een supermarkt en een relatief drukke
dorpsstraat die bijna langs je huis loopt. Dat staat garant dat er af
en toe wel eens wat gebeurt. Die weg ligt net ver genoeg van het huis
af om er geen last van te hebben. Lol hebben we er wel van. Hoewel er
een bord staat dat er maar 20 km. per uur mag worden gereden, lanceren
sommige automobilisten zichzelf. Ook de lijnbus komt erlangs en dan
verkneukel ik me wel eens dat ik lekker thuis zit terwijl die mensen
in die bus nog naar iets onderweg zijn. Vorig jaar kwam Koningin
Beatrix zelfs over de overweg met de bekende blauwe bus. Natuurlijk
hebben wij met een flinke vlag geprobeerd haar aandacht te trekken.
Of dat gelukt is weet ik niet, maar niet geschoten is altijd mis.

Toppertjes
waren de gesprekken met de oudbewoners, de opening, de week rond
koninginnedag in 2000 en de hemelvaartsdagen, die we in Opperdoes
gevierd. Evenzo fijn zijn de ontstane vriendschappen van de
trammedewerkers en de mensen van het Noorderbusmuseum.
Maar
ook "gewone" dingen zijn heel leuk. De dagelijkse
doorkomsten van de tram, een vraag zijn in een puzzeltocht, waardoor
hele volksstammen het pand komen bekijken en naar een antwoord
zoeken, koppeltjes die op hun huwelijksdag trouwfoto`s komen maken
met het station en perron als omgeving, een paar schatten van kindjes
vanuit het naburige asielzoekerscentrum, die even een kijkje komen
nemen en de aanloop van vele vakantiegangers die in allerlei talen
het naadje van de kous willen weten.
Nee
echt saai is het er nooit. Behalve dan, en daar is het ook Opperdoes
voor, op zondag, want dan valt hier het hele openbare leven stil. Dan
maakt de kerk de dienst uit. Dat en nog veel meer is wonen in een
station in Opperdoes en ik hoop van ganser harte dat we nog jaren
hiervan kunnen genieten.
Geschreven: Opperdoes, 20 april 2006