Vanaf 2005 schrijf ik korte stukjes in dit digitale dagboek. Dat kunnen er drie per week zijn, maar soms ook, schrijf ik maanden niet. Waarover ik schrijf, dat kan vanalles zijn. Heel persoonlijke dingen, wanneer ik niet lekker in mijn vel zit, herinneringen uit mijn jeugd en de tijd dat we met onze kinderen als gezinnetje samenwoonden, vakantie- of dagtripverhaaltjes, maar ook gekke, droevige of gewoon dagelijkse dingen die ik om mij heen registreer en waarover ik het leuk vind iets te schrijven. Op de foto hierboven sta ik, in de zomer van 1987 in de tuin van één van de grote herenhuizen in het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen. Daar stond een grote "spiegelbol", waarmee ik mezelf op de gevoelige plaat zette. Een selfie dus van ruim 35 jaar oud en ook van ver voordat dat het woord "selfie" werd uitgevonden. Erg scherp is de foto helaas niet, maar ja, wat kan verwachten van zo`n oude foto, die al heel wat heeft meegemaakt vanaf een opname op een 35 mm fotorolletje tot een computerbestandje in het digitale tijdperk. Toch vind ik hem nog steeds de moeite waard om hem eens in het zonnetje te zetten.

vrijdag 15 juli 2011

Schützenfest & Igelbraten

Een paar dagen geleden toen ik voor de tv zat te zappen kwam ik langs een Duits kanaal dat een reportage liet zien van het Neusser Bürgerschützenfest. Een enorme optocht met fanfaremuziek en Duitse mannen, keurig in pak of uniform, die met een geweer over de schouder en bloem in de loop, door de straten van Neuss marcheerden. Goh, ja verhip, dat hadden wij ook een keertje meegemaakt.

Het gebeurde allemaal in een klein plaatsje in het Hochsauerland, genaamd Eslohe, waar wij in 1976 en 1977 onze vakanties hebben doorgebracht. Over die vakanties heb ik al eens eerder geschreven, maar dat was alleen over een nostalgisch bezoek, waarin we allerlei bekende plekjes van Eslohe anno 2006 gingen herontdekken. Over het schutzenfest heb ik toen niets geschreven hoewel ik wel op de plaatsen geweest ben waar het zich toen allemaal afspeelde en ik zal er toen ongetwijfeld aan zal hebben gedacht. Dom dat ik er toen niet over schreef?, Ach nee, het blijkt maar weer eens dat ik soms een duwtje nodig heb om de herinneringen weer los te maken. In dit geval was het dus de tv, maar het kan vanalles zijn en niet zelden komen die flash-backs dan via een idiote gedachtekronkel.



Nu dus dat schutzenfest. Het schuttersfeest, want zo heet dat in het hollands, vond in juli 1976 plaats en heel Eslohe stond op z`n kop. In de buurt van de grote Schützenhalle was de kermis al een paar dagen aan de gang. Het begon met een optocht op de zaterdagmiddag. Weliswaar was deze een beetje kleiner dan die ik op de tv zag, maar ook hier mochten de mannen er wezen. Opvallend was wel dat de meesten niet meer zo piep waren, maar dat maakte de zaak eigenlijk nog imposanter.

Voorafgegaan door de fanfare marcheerden zij door het plaatsje. De notabelen [ongewapend] liepen voorop, keurig in pak, geflankeerd door hun vrouwen in groot gala. Sommigen waren zo behangen met medailles, dat het me verbaasde dat ze nog rechtop liepen. Meer naar achteren liep de gewone man met geweer op de schouder en bloemen in de loop. Zij waren gekleed in een normale lange broek en overhemd of trui en, echt Duits, een hoed met een veer. In deze groep liep ook onze gastheer Herr Schulte mee, die ons attent had gemaakt op het hele gebeuren.

De hele optocht eindigde in de Schützenhalle, waar, niet tot onze verbazing, het bier rijkelijk vloeide. Wij hielden het bij een flesje fris en dat vond ik eigenlijk een beetje genant. Gelukkig waren onze kinderen erbij, en dat was volgens mij wel de beste verontschuldiging om onder die bierdrinkerij uit te komen. Bier en fanfaremuziek, kon het nog duitser? Jahoor, de volgende morgen, begon het tweede deel van het programma.

                      

Achter ons appartement, dat al redelijk tegen een berg op lag, liep een pad, steil omhoog. Dan kwam je hijgend op een open plek omgeven door bos, waar een soort monumentje stond, in de vorm van een hek om een boom. Op dat hek, dat in een vierkant om die boom heen stond, was aan alle vier kanten een plaquette met een naam bevestigd. Wie het waren en waarom die mensen, wiens namen daar stonden, het verdiend hadden daarop vermeld te worden, daar zijn wij nooit achter gekomen, maar dit was een mooie open plek waar men al een paar dagen voor het feest enorm aan het werk geweest was met voorbereidingen tot iets waar wij in eerste instantie niets van snapten. Er werd een stellage neergezet met een hijsconstructie. Onderaan die hoog opstaande palen was een kistje bevestigd. Verder een kraampje voor de hoognodige verfrissingen [ lees bier].

Op die zondagmorgen dus marcheerden de heren, nog even keurig in pak als de vorige dag, maar zonder vrouwen, achter de muziek aan de berg op. De kist of liever gezegd het kastje werd geopend door de voorkant eraf te halen en het bleek dat daarin een houten vogel zat. Hij lag als het ware plat tegen de achterkant. Je zag hem op zijn rug, de kop omhoog, de vleugels gespreid naar de zijkanten en de staart naar beneden. Het kistje werd omhoog gehesen en zo werd die vogel, metershoog in de lucht het doel waarop ze gingen schieten. Ja, dat had ik kunnen bedenken, het heette niet voor niets een schuttersfeest.



Wij konden achter een veiligheidsbarriere bestaande uit boomstammen, toekijken. Van spelregels, winnaars of verliezers wist ik niets, maar ik vond het eigenlijk allemaal maar een bizar gebeuren. Ten eerste al dat openlijke vertoon van dat vele wapentuig. Dat stond me eigenlijk niet zo aan, bloemen of geen bloemen dat maakte bitter weinig uit. Maar ook dat gemarcheer lag bij mij nog wel een beetje gevoelig, gezien de vele verhalen van de afgelopen oorlog, die we in onze opvoeding in grote getale hadden meegekregen. Aan de andere kant was het ook wel leuk om zo iets aparts mee te maken, want dat zie je natuurlijk niet elke dag.

In 1977, de volgende vakantie dus, hebben we nogmaals die berg beklommen om een festiviteit mee te maken. Deze had gelukkig niets met schieten te maken. Op een avond nodigde Herr Schulte ons en de andere gasten van het appartement uit om de berg op te komen. Wat wij precies gingen doen wisten we niet, maar het leek op een barbecue. De hele etensboel ging de berg op waar hij ons inwijdde in de kunst van het “Igelbraten”. Men neme een aardappel, wat uien en vlees, en pak dat goed in het allumiumfolie. Dat is de “Igel” en die stop je dan in z`n geheel in een smeulend houtvuur, terwijl je hem in het vuur afdekt met houtsnippers of wat je maar bij je op de grond voorhanden hebt. Je bent per slot van rekening in een bos. Zo braad je de "Igel" gaar. Natuurlijk is dan wat gepeuter en gepulk nodig om het gloeiende allumiumfolie te openen maar de beloning is er naar. Het is echt lekker. Vanzelfsprekend was er ook de nodige drank aanwezig.

       

Het was alles bij elkaar een gezellige boel op die berg en toen het donker begon te worden had je het licht van het vuur nodig om nog een beetje te kunnen zien wat je at of dronk. Dat was natuurlijk nog leuker, en zeker voor de kinderen die dit veel plezieriger vonden dan om zeven uur naar bed gaan.

Trouwens over licht gesproken, toen Ingrid dat stukje las, maakte zij mij erop attent dat het haar eerste ontmoeting was met vuurvliegjes. Helemaal waar Ingrid, niet alleen voor jou hoor, ook voor mij was dat de eerste keer dat ik ze zo bewust meemaakte. Het is een wonderlijk en feeëriek gezicht, al die bewegende lichtpuntjes om je heen.

Al met al was het eerste en enige keer dat wij zo`n sociaal gebeuren hebben meegemaakt met onze medegasten gedurende een vakantie en het was een superervaring. Soms, heel af en toe als ik een survival programma op tv zie, moet ik daar dan nog wel eens aan terugdenken, want zeg nou zelf, doen zij eigenlijk niet precies hetzelfde. Hoewel, allumiumfolie? Ik denk niet dat ze dat dan in hun bagage hebben zitten.

Geschreven: Opperdoes, 9 september 2009
Dagtekening: Zomer 1976 en 1977