Wie
bij mij in de auto wel eens als passagier achterin heeft meegereden
zal zich ongetwijfeld het beertje van de foto herinneren. Het heeft
in al onze auto`s op een heel prominente plaats meegereden. Hij is
mee verhuisd van auto naar auto en ik ben eigenlijk nooit zonder die
knuffel weggeweest. Van Groningen tot Maastricht en van Schotland tot
Frankrijk en Duitsland, die knuffel was erbij.
Natuurlijk zit daar een verhaal aan vast. Toen ik ging lessen voor mijn rijbewijs heb ik dat verzwegen voor mijn vader. Waarom? Twee redenen herinner ik me nu nog. Ten eerste het afrijden. Wetende dat het toch wel een hele klus was, zou ik niemand iets hoeven vertellen als het allemaal niet zou lukken. Geen medeleven, want zeker als je gezakt bent kan je dat missen als kiespijn. Maar de hoofdoorzaak was, dat ik hem zou willen verrassen met het feit dat ik mijn rijbewijs had gehaald. Hij zou daar blij mee zijn, sterker nog, hij heeft verscheidene malen laten doorschemeren dat hij het best slim zou vinden als wij ook gemotoriseerd zouden zijn. Als hij dan weer eens één van zijn prominente familiebijeenkomsten houden, hoefde hij geen rekening meer te houden met een dochter en haar gezin dat met het openbaar vervoer zou komen. Wij waren wat dat betreft best lastig, dat realiseerde ik me goed, want ik wist uit ervaring dat je er bij het plannen van een locatie terdege rekening mee moest houden. Wat zou het dan niet leuk zijn als ik op een dag tegen hem zou kunnen zeggen dat dit probleem uit de wereld was.
Ik
had het allemaal zo mooi gepland en in november 1995 bereidde ik mij
voor op mijn rijexamen en op mijn verrassing voor hem. Toen begon het
allemaal een beetje mis te lopen. Ik zakte voor mijn eerste rijexamen
en de verrassing ging daarmee dus ook de mist in. Nou ja voorlopig,
want ik was echt niet van plan om het op te geven. Maar er ging meer
mis. Pappa`s gezondheid werd steeds slechter en vlak voordat ik weer
moest afrijden belandde hij weer in het ziekenhuis. Op stel en sprong
gingen wij met de trein naar Amersfoort. Tijdens dat bezoek heb ik
dat beertje van Suzanne gehad, die het kocht in de ziekenhuiswinkel
van het Elizabeth ziekenhuis. Met pappa ging het die avond best goed
en we hebben gezellig zitten praten over allerlei gewone dingen. Wat
we toen niet wisten was, dat het voor Suzanne de laatste keer zou
zijn dat zij haar opa in leven zag.
De
tweede keer afrijden lukte me wel en ik zou ik dus de volgende maal
vol trots en glorie met de auto naar hem toe kunnen gaan. Hoe anders
liep het. Op de vooravond van zijn volgende operatie, waarvoor hij
naar het UMC te Utrecht was gebracht, hebben Karel en ik hem voor het
laatst bezocht. Van het geluk dat ik kon rijden was niet veel meer
over. Ik heb hem verteld dat ik eindelijk mijn rijbewijs had gehaald
en zelf met de auto naar hem toe was gekomen, maar ik kon uit zijn
opmerkingen niet opmaken of dat allemaal wel tot hem doordrong. Uit
al zijn opmerkingen die avond kon je opmaken dat ook hij terdege
rekening hield met het feit dat hij die operatie wel eens niet zou
halen. Dat werd helaas de waarheid. Hij overleed de volgende ochtend.
Vier dagen later kreeg ik mijn vuurdoop. Ik heb tot op de dag van
vandaag nooit meer in zo`n ontroerende tocht mee gereden als toen de
dag van mijn vaders crematie. Een lange rij auto`s, allemaal familie
en kennissen, met voorop de lijkwagen met mijn vader. Mijn broer reed
voor mij en ik hoor hem nog geruststellend zeggen: "Rij maar
kalm achter mij aan". Vanuit de kerk in Amersfoort reden we in
één grote optocht naar Amsterdam over een razendrukke A1 naar het
creamatorium op Kruislaan in Amsterdam. Toch had ik ook een beetje
een trots gevoel dat ik hieraan kon deelnemen door zelf rijden,
ondanks de enorme droevige aanleiding. Hoe het beertje in de auto
beland is weet ik niet precies meer, maar ik ben er van overtuigd dat
die dag er iets mee te maken heeft gehad. Ziekenhuis-pappa-beertje,
een link die is gebleven. De knuffel heeft intussen al twee keer in
de wasmachine gezeten en is zowat niet meer schoon te krijgen, maar
dat maakt allemaal niet uit. Hij is gewoon een trouwe metgezel die
altijd met me meegaat. Een beschermengel of gewoon een symbool met
een link naar pappa. Ach het maakt allemaal niet uit. Voor mij staat
één ding als een paal boven water. Het beertje is er en blijft er.
Geschreven: Opperdoes 6 mei 2009
D agtekening: januari-maart 1996