HOE
HET ALLEMAAL BEGON:
Behalve
in het stukje "Vouwen in de trein" heb ik nog niet veel
over origami geschreven, wat eigenlijk verwonderlijk is, want tussen
1984 en 1995 was naast het besturen van een gezin, mijn hobby en
bezigheid het Japanse papiervouwen.
Of
het zo moest wezen las ik op een dag ergens in 1983 een artikel op de
jeugdpagina van het noordhollands dagblad, waarin het verschijnen
werd aangekondigd van een boek over Japans papiervouwen. Het boek
heette "Origami, de kunst van het vouwen" van Everdien
Tiggelaar. Ik zal het boek nooit vergeten, want op de voorpagina
stond een grote knalrode kraanvogel op een gifgroene ondergrond
afgebeeld. Het stuk in de krant was geschreven door ene Hans
Invernizzi. Geen idee wie dat was, maar zijn naam klonk wel
interessant.
In
dat stukje van Hans Invernizzi stond ook de naam van een vereniging
vermeld. De Belgisch-Nederlandse origami vereniging en ik heb toen
per brief contact met hen opgenomen. Van Everdien Tiggelaar kreeg ik
per kerende post antwoord, en ik was best verbaasd dat ik van de
schrijfster van het boek zelf een antwoord kreeg. Ik ben lid
geworden, heb het boek en wat papier besteld en ben langzamerhand
begonnen wat beestjes en andere modelletjes uit het boek gaan vouwen.
Het was leuk en niet echt moeilijk en ook het feit dat het een hobby
was die een diepere achtergrond had vanuit de Japanse cultuur maakte
het nog interessanter. Met name het model van de kraanvogel, symbool
van gezondheid en geluk, had zijn door zijn legende van de 1000
kraanvogels, waarvan je na het vouwen ervan, een wens mocht doen, een
diepere betekenis. Van lieverlede kreeg ik door de krantjes van de
vereniging wat inzicht wat er zoal gebeurde in clubverband.
Bijeenkomsten, heel kleinschalig, begonnen te ontstaan en ook kreeg
ik wat inzicht wie er zoal bezig waren. Wat me opviel dat het in
België de mannen en in Nederland vooral de vrouwen waren, die
vouwden en actief waren binnen de vereniging. Maar er was meer
verschil. De meeste Nederlanders [vrouwen] vouwden een modelletje om
het eindresultaat, en de het eeuwige "Wat kan ik ermee" was
een standaardvraag. Het modelletje moest ergens voor te gebruiken
zijn, bijvoorbeeld als versiering voor een wenskaart. In België,
maar ook in de rest van de wereld bleek later, waren de mannen in de
meerderheid en vouwden in de trant van "vouwen om te vouwen".
Niet het eindresultaat, maar de beleving en het bezig zijn was het
belangrijkste. Zij waren ook vaak bezig met de meest ingewikkelde
geometrische modellen en discussieerden hierover oeverloos. Ook waren
zij degenen die de moeilijkste modellen ontwierpen en ik hoor ze nog
hatelijk lachen als wij als vrouwen met een of ander heel simpel,
maar heel doelmatig modelletje kwamen aanzetten.
EXAMEN!?
Ook
bij mij kwam van het één het ander. Via de vereniging kwam een
oproep of er mensen zouden zijn die origami les wilden gaan geven. Na
het uitvouwen van hun twee lesboeken, zou je na overleggen van die
werkstukken je "diploma" krijgen en werd je officieel
docent voor de vereniging. Dat heb ik dus gedaan. In mijn eentje heb
ik die boeken uitgevouwen en ik zal nooit de dag vergeten dat ik
"examen" heb gedaan. Dat was ergens in 1985 in Callantsoog
bij Stella Yeung waar o.a. Everdien Tiggelaar en Hans Invernizzi mijn
boeken vluchtig doorkeken en binnen no time de beslissing namen dat
ik kon gaan lesgeven. Als ik zie hoe het in de latere jaren ging,
moet ik nog wel eens vreselijk lachen, dat het bij mij toen zo'n
wassen neus geweest was. Geen drie boeken, geen ingewikkelde
techniek, geen tentoonstellingspresentatie en al helemaal geen
proefles. Of dat nou allemaal zoveel beter was betwijfel ik want zeg
nou zelf het is en blijft een hobby. Een mooi eindresultaat is leuk,
en een visitekaartje voor de vereniging, maar het is en blijft een
bezigheid waar je je lekker bij moet voelen, waarvoor ik zo`n zwaar
examen wel een beetje teveel van het goede vond. En nog erger, ik
betwijfel of ik het ooit zou hebben gehaald.
De
vereniging was intussen gesplitst, de Belgen voor de Belgen en de
Nederlanders voor hun eigen volk. Everdien Tiggelaar werd voorzitster
en Warffum werd het hart van de club. Zij stichtten Vouwservice,
waardoor wij heel veel mooie papiertjes binnen ons bereik kregen. Ik
ging les geven en geen moeite was me teveel om continu de boer op te
gaan om lessen en vouwavonden te organiseren. Als ik er nu op terug
kijk, word ik er nog doodmoe van. Hoe heb ik dat allemaal kunnen
doen?. Een groot voordeel had ik. Reizen was goedkoop, de OV
jaarkaart was uitgevonden, en ik reisde per trein het hele land door.
Ik kwam op de gekste plaatsen. Ik heb mede tentoonstellingen
georganiseerd in Gouden Handen in 's Heerenberg, Madurodam en SER in
Den Haag, demonstreerde in de Bijenkorf in Rotterdam en tijdens de
kinderboekenweek in de Rode Hoed in Amsterdam, waar ik trouwens met
dochter Ingrid naar toe ben geweest. Daar zag ik Annie MG Schmidt,
Fiep Westendorp en Dik Bruna, die voor ons boeken signeerden. Maar
ook het buitenland lokte. Verschillende reizen hebben we gemaakt naar
diverse conventies. Een heel bijzondere reis was die, een jaar na de
val van de muur, naar Bad Blankenburg, in het voormalige Oost
Duitsland, veel vrienden heb ik overgehouden van conventies in Londen
en Birmingham en York, en de conventie in Kecskemet in Hongarije zal
in mijn herinnering blijven als de warmste ooit.
Achteraf
ben ik veel te weten gekomen wat er zich allemaal in het bestuur
heeft plaatsgevonden en waardoor zij mij nooit voor het bestuur
gevraagd hebben, maar ik betwijfel of ik er ooit zitting in zou
hebben genomen. Ik heb er nooit mee gezeten, ging mijn eigen gang en
achteraf gezien heb ik bestuurlijk gezien toch wel het nodige gedaan.
Los van het docent zijn, ben ik nog een tijdje disttriktshoofd van
Noord Holland geweest, d.w.z. coördinator over alle docenten in N.H.
en natuurlijk de deelname aan de Lunteren- en Veldhoven commissies
waar ik helemaal nog niets over gezegd heb. Deze commissie,
organiseerde voor de OSN de jaarlijkse bijeenkomst, die in eerste
instantie werd gehouden op zaterdag en zondag. Later werd deze
uitgebreid met de vrijdag avond, vanwege het feit dat ze zo gezellig
waren dat anderhalve dag echt tekort werd om het hele jaar bij te
kletsen en te vouwen. De naamstelling van de commissie was simpel en
hing af van de plaats waar deze werd gehouden. Vele jaren heb ik in
die commissie gezeten en de bijeenkomsten waren toppie. Maarten van
Gelder en ik probeerden er samen nogal eens een beetje reuring in te
krijgen door iets geks te gaan doen. Want hoe je het ook bekijkt, 200
vrouwen en 10 mannen kon nog wel eens een beetje saai en stoffig
zijn. Wij tweeën hadden al wat buitenlandse ervaring en hadden
daardoor nog wel eens aparte ideeën opgedaan. Het liefst zochten we
daarvoor de zaterdagavond uit en vooral in de eerste jaren deden we
zulke dingen een beetje rebels buiten de commissie om. Maarten zocht
het altijd groot. Met onze engelse vriend Ralph Matthews , die ook
nogal een aparte manier van vouwen er opna hield, hebben we van een
heel simpel model van hem uit duizenden speelkaarten een groot wiel
gevouwen, dat helaas onverplaatsbaar bleek. Gelachen hebben we wel,
en uiteindelijk is het een grote toren geworden, die wel het gewenste
resultaat had en trots op het toneel stond te pronken. Een ander jaar
maakten we het wel heel bont. Wie er op het idee kwam weet ik niet
meer, maar die zaterdagavond hadden we een heleboel papieren bootjes
gevouwen, die we in Veldhoven uiteindelijk in het zwembad allemaal te
water hebben gelaten. De lol was helaas snel over, toen de bootjes
zonken of naar de afvoerroosters dreigde te drijven. Als een haas
hebben we ze, slap van de lach uit uit zwembad gevist.
De
"stunt" die mij het meeste is bijgebleven is de volgende.
Maarten en ik hadden uit Engeland de grap meegenomen, om in plaats
van je handen met je voeten te gaan vouwen. In Engeland was dat zowat
traditie en we zorgden er daar wel voor dat we schone voeten hadden,
in tegenstelling tot de slachtoffers die dit niet wisten en daardoor
het mikpunt werden van onze quasi boze blikken en dichtgeknepen
neuzen. In Nederland werd het voorstel om dit ook eens te doen door
de commissie van de hand gewezen, zijnde een kwetsende handeling
vanwege een meisje Kim uit Nijmegen die zwaar gehandicapt was en echt
zonder armen door het leven moest. Voor haar waren haar voeten haar
voeten en armen en ze kon met haar voeten fantastisch vouwen. Zij
kwam al jaren, maar er werd door ons altijd een beetje terughoudend
naar gekeken, bang om er teveel negatieve belangstelling voor te
tonen en haar in de verlegenheid te brengen. Toch had ik geen vrede
met die afwijzing. Bij de eerstkomende bijeenkomst heb ik Kim
aangesproken en haar het hele verhaal uitgelegd. Zij was heel open en
zei dat het totaal geen probleem zou zijn als we dat het volgend jaar
zouden gaan doen. Sterker nog, ze wilde ook wel demonstraties geven,
zodat we allemaal zonder schroom haar aan het werk konden zien. Dat
heeft ze gedaan. Het volgend jaar heeft zij demonstraties gegeven en
ik heb diep ontroerd staan kijken hoe zij met haar handicap omging.
Later die dag hebben we dikke pret gehad met het voetvouwen.
Natuurlijk was het een ongelijke strijd en kwam zij als grote winnaar
uit de bus met verreweg het mooiste model in de snelste tijd. Dat was
een geweldige ervaring.
LATERE
JAREN:
Al
jaren nu, gingen mijn activiteiten voor de lessen en vouwavonden
gewoon door. Mijn eigen vouwstijl veranderde. Was ik tijdens de
lessen gedwongen een vast patroon van modellen te onderwijzen, zelf
vond ik die modellen eigenlijk niet zo leuk. Logisch want die eerste
simpele modellen zijn vaak zo onaantrekkelijk en dan moet je heel wat
uit de kast trekken om je leerlingen bij de les te houden, want
anders is de lol er snel af. Maar zelf buiten de lessen om, wilde ik
meer. Hoe knap het ook is dat je van een simpel papiertje een goed
lijkend model kunt vouwen, dat was niet mijn stijl. Ik wilde creatief
vouwen, mooie vormen en kleurstellingen maken, dat sprak mij veel
meer aan, en ik had met al mijn liefde voor het vouwen toch vaak het
probleem dat ik de modellen vaak te kinderachtig en te simpel vond.
Natuurlijk in het begin vond ik alles mooi. Toch, als ik er nu op
terug kijk, en mijn eerste modellen op de foto bekijk, vraag ik me
af, waar ik de moed vandaan haalde, om daarmee op een markt te gaan
zitten. Het was simpel, een modelletje op een wenskaart plakken en
klaar was Kees. Na 10 jaar was dat wel anders en kwam wel wat meer
bij kijken om een mooie wenskaart te verkopen. Daarbij kwam, en dat
had ik natuurlijk al veel langer door, dat we eigenlijk met onze ene
handel de andere de vernieling inhielpen. Je leidde meer mensen op en
ook die gingen hun kaarten verkopen.
Toch
kwam er eind 1992 een kentering uit een onverwachte hoek. Ik zie
onszelf in augustus 1993 nog zitten, in Hongarije notabene, dat we
dieptriest over de gebeurtenissen binnen de club zaten de
discussiëren. De hele zaak hing aan een zijden draad. Financieel was
de boel volkomen de mist in gegaan en het gaat me tever om in dit
stukje er meer over te schrijven, laat staan, schuldigen aan te
wijzen, hoewel ik die haarfijn weet. Gelukkig bleef de OSN bestaan
met een ander bestuur en zonder Vouwservice. Maar ook de
maatschappelijke omstandigheden veranderden. Er kwamen veel meer
hobby`s op de markt en vooral pergamano en 3-d knippen namen de
overhand. Niet zo verwonderlijk ook. Vergeleken met origami was dit
vrij simpel, dus waren lessen niet nodig. De ontwerpen en
afbeeldingen werden op papier aangeleverd en het enige wat je zelf
nog moest doen, was knippen en plakken. Diep in mijn hart begreep ik
die mensen wel want vaak was het resultaat mooier dan die simpele
vouwseltjes waar ik in de lessen mee moest beginnen. Toch was en
bleef voor mij origami nummer 1 want daarmee kon ik precies doen wat
ik wilde en was ik niet gebonden aan een aangeleverd patroon.

Maar ik ben nog lang lid gebleven. Ik kon het niet over mijn hart
verkrijgen op te zeggen en ik wilde nog steeds op de hoogte blijven
hoe het binnen de vereniging ging. Toch vandaag ruim ik Orison,
jaargang 25, nummer 6 op, de laatste die ik als lid van de OSN zal
krijgen. Ik heb mijn lidmaatschap opgezegd. Het is goed geweest, het
vouwen staat momenteel stil bij mij. Af en toe kriebelt er nog wel
eens wat, maar daar blijft het bij. Vergeten zal ik het zeker niet.
Trouwens hoe zou ik het kunnen vergeten. Op internet vind je modellen
te over en ik heb stapels digitale boeken gedownload dus kan ik nog
naar hartelust mijn gang gaan als ik dat zou willen. Ook het reilen
en zeilen van de OSN kan ik feilloos nalezen. En last but not least,
ergens diep verborgen in mij blijft, als een kostbaar iets, de kennis
hangen, en misschien, heel misschien, komt er in toekomst nog wel
eens een gelegenheid dat ik met die kennis iets bijzonders kan doen.
Geschreven: Opperdoes, 6 december 2009
Dagtekening: maart 1983-december 2009