Spelen

Een paar dagen geleden kwam ik in de krant een stukje tegen waarin een minister wilde dat er door de kinderen meer op straat werd gespeeld. Ik heb het stukje niet helemaal gelezen, maar wat ze bedoelde was al snel duidelijk. Minder computer spelletjes, minder tv en noem nog eens wat van die “niet bewegen” activiteiten op, de kinderen moeten er meer op uit en er zal ongetwijfeld wel weer geld tegenaan moet
en om de kinderen de straat op te krijgen. Gezien de toestand vandaag de dag zal dat wel eens niet kunnen lukken. Hoe anders was het in 1954. Je kwam niet meteen onder een auto als je even niet uitkeek, maar aan de andere kant was dat blik toen even dodelijk. Niks geen woonerf of 30 km zone. Gewoon uitkijken was het advies, maar er werd wel buiten gespeeld. Met alle respect denk ik toch dat we iets meer fantasie hadden. De eerste foto is duidelijk. Geweldig vind ik mijn “broertje”. Wat een jochie toen nog met die step. Ik kon waarschijnlijk nog maar net fietsen. Tegenwoordig zou je een moord doen voor de geweldige opoefiets die toen heel normaal was.


De tweede foto behoeft wel iets meer uitleg. De kinderen op de foto zijn: Leendert [met het brilletje], Klaske, zijn zusje erachter en huilend op de voorgrond hun broertje die ik me alleen maar herinner als Wimpie [zal wel Wim geweest zijn] Wegewijs. Helemaal achteraan zit ondergetekende, een beetje ouder dan de rest en voor de niet zo fantasierijke lezer wil ik wel even uitleggen wat we aan het doen zijn. We speelden hier "trammetje", met Leendert als trambestuurder en de anderen als passagiers. Wimpie lag waarschijnlijk dwars en had dat van zijn grote broer even te horen gekregen.

Leuke bijkomstigheid op deze foto is de omgeving. Het grote gebouw op de achtergrond was een school die allang is afgebroken en de de lantarenpalen zijn juweeltjes. De lantarens hadden behalve als gewone straatverlichting nog een ander doel. Wanneer ze gingen branden moesten we naar huis om te eten en je zorgde wel dat je op tijd was.

Trouwens over spelen gesproken. Als mij werd gevraagd wat ik wilde worden was er in die tijd maar een ding en dat sloot aardig aan bij wat we hier op de foto aan het doen waren. Tramconductrice leek me het einde. Ik speelde het ook vaak. Dan zette ik het wasrek in een vierkant met een kleed eroverheen. In die ruimte zette ik een tafeltje en ging eraan zitten op de grond. Op het tafeltje lagen verscheidene attributen die ik niet zo precies meer herinner. Er zullen ongetwijfeld kaartjes bij geweest zijn, maar het enige wat ik mij nog wel bijstaat is, dat ik iets bij mijn handen had om de deuren op en dicht te doen. Het waren een soort hendels die ik links en rechts verschoof maar waarmee ik dat deed weet ik helaas niet meer. Het zal er dus in dat “wasrekhok” ongeveer net zo aan toegegaan zijn, als Leendert hier op de foto bezig is. Dus hoezo fantasie?? Dit kwam weer bovendrijven toen ik de bovenstaande foto tegenkwam. Verder heb ik oeverloos geknikkerd, gehinkeld, touwtje gesprongen en vooral ballen. Met drie tegen de muur. Dat ging alleen goed als de muur een beetje glad was, want anders sprongen die ballen alle kanten op behalve de goeie. En wat ook leuk was, was de diabolo. Hoe hoger hoe mooier.

Toch ben ik altijd een eenling geweest. Vriendinnen had ik niet. Ze waren er volgens mij ook niet in de buurt, maar het werkelijke probleem lag anders. Doordat ik op een bijzondere school zat, die verder in de stad was, leerde in de buurtkinderen nauwelijks kennen. Ik miste het niet echt want ik kon mezelf altijd goed vermaken, hoewel dat buiten moeilijker was als binnen. Daar had ik de radio, en toen ik wat ouder was, klaagde mijn moeder steen en been dat ik niet bij uitzendingen van Arbeidsvitamine was weg te slaan. en altijd binnenzat. Dus de klacht van die minister is ook niets nieuws. Ik had er in de jaren 60 ook een handje van.

Geschreven: Opperdoes, 18 september 2005
Dagtekening: zomer 1954